Europa effent met zijn uitbreiding naar het oosten het terrein voor nog meer conflicten met Rusland, schrijft Paul Goossens. Wie daar vragen bij stelt, wordt afgeserveerd als een “deloyale Europeaan”.
Paul Goossens – De Standaard
Het is velen ontgaan, maar de oostelijke terminus van Europa ligt nu in de Kaukasus, een bergketen in Azië.
Dat beslisten de regeringsleiders tijdens hun bijeenkomst vorige week.
Niet alleen zetten ze er het licht op groen voor toetredingsonderhandelingen met Oekraïne en Moldavië, ze promoveerden ook Georgië tot kandidaat-lidstaat.
Georgië is een ongeregeld republiekje – 3,5 miljoen vooral christelijke inwoners – en heeft al jaren slaande ruzie met grote buur Rusland.
In vogelvlucht ligt de hoofdstad Tbilisi meer dan 3.200 kilometer van Brussel en daarmee is ze met voorsprong de meest oostelijke antenne van de Europese Unie.
Twintig jaar geleden maakte Georgië geen schijn van kans om ooit lid van de Unie te worden, vandaag staat de deur wijd open. Welkom in de geopolitiek van grootmacht Europa.
De beslissing om het verre Georgië een Europees ticket te geven, veroorzaakte nauwelijks een rimpeling. Niet bij de regeringsleiders en evenmin in de media.
Alle aandacht ging naar de fratsen van de Hongaarse premier Viktor Orban. Zijn pirouettes haalden de frontpagina’s en brachten in ruime kring vermaak. Met alle gevolgen van dien. Het gesjacher rond de onafhankelijke rechtspraak in Hongarije en de ingrijpende reset van de Europese Unie bleven onderbelicht.
Na Turkije is Georgië het tweede Aziatische land waar de Europese Unie voet aan de grond zet. Naar de gevolgen van die sprong in het onbekende is het voorlopig gissen.
Het valt niet langer uit te sluiten dat Armenië en Azerbeidzjan, net zoals Tsjetsjenië buurlanden van Georgië, binnenkort op hun beurt een ticket voor lidmaatschap krijgen en dat de grenzen van de Unie in een niet zo verre toekomst aan de Kaspische zee liggen.
Zeker is in ieder geval dat Europa het terrein effent voor nog meer conflicten met Rusland.
Het zou van democratisch fatsoen getuigen, mochten die Drang nach Osten en de metamorfose van de Unie mee de inzet van de Europese verkiezingen worden.
Zeker in België, waar de Europese stembusslag in de schaduw van de nationale en regionale verkiezingen plaatsvindt, worden heikele Europese kwesties te vaak onder het tapijt geveegd.
De nieuwe uitbreidingsgolf, richting Oekraïne, Moldavië en de Balkan, vereist een breed en grondig debat. Ze sluit immers naadloos aan bij de bocht die Europa na de inval van Rusland in Oekraïne maakte.
Sindsdien dreigen tal van aannames die tot dusver tot het ‘acquis communautaire’ behoorden, in de verdrukking te komen.
Mensenrechten en sociale rechten, zo is onderhand genoegzaam bekend, gedijen niet in een biotoop waar veel voor militaire macht moet wijken.
Of de burger gediend is met een Europese Unie die in sneltempo tot een geharnaste oorlogsmachine vervelt, die voortdurend de confrontatie met Rusland en China opzoekt, is maar de vraag.
Zo’n Unie zou wel eens een akelige dubbelganger van de Navo kunnen worden. Daar draait het om invloedssferen, vuurkracht en cynische allianties.
Toen de Griekse kolonels in 1967 de dictatuur uitriepen, behield het land zijn zitje in de Navo. Het ging om de knikkers, dus kreeg de Koude Oorlog met de Sovjet-Unie voorrang en werden democratie en mensenrechten bijzaak.
Zeven jaar bleven de Griekse kolonels aan de macht. Ze schaften verkiezingen af, moordden en martelden, maar als de Navo verzamelen blies, stonden ze op de eerste rij. In gala-uniform.
Maakt de Unie zich op voor een Navo-traject?
Veel wijst in die richting. Er zijn de wake-upcalls van gelauwerde waarnemers, zoals Timothy Garton Ash.
“De invasie van Vladimir Poetin”, zo schreef hij in deze krant (DS 14 december), “maakte een einde aan een periode die begon met de val van de Berlijnse Muur in 1989. Vandaag zitten we in een nieuw tijdvak.”
Daarnaast zijn er de pleidooien van publicisten en orakels als Jonathan Holslag en Marc De Vos voor een radicale koerswijziging: minder soft power en meer hard power, minder aandacht voor Europese waarden en meer focus op Europese belangen, minder sociale correcties en meer militaire slagkracht.
Ten slotte zijn er de opgemerkte alarmkreten van de hoogste militairen. De stafchef van het Belgische leger, admiraal Michel Hofman, zei dat Rusland is overgeschakeld op een oorlogseconomie en er niet voor terugschrikt zijn buren aan te vallen.
“Europa moet nu tonen dat het bereid is om in de tegenaanval te gaan.”
Al die waarnemers, publicisten en militairen marcheren in hetzelfde, gestroomlijnde denkkader.
Poetin en de geopolitieke hoogspanning tussen de grootmachten hebben de wereld zo ingrijpend veranderd dat Europa tot een radicale koerscorrectie wordt gedwongen.
Wie het tegendeel beweert, zo luidt de consensus van die taterende cassandra’s, leeft buiten de werkelijkheid, is hopeloos naïef of, erger nog, een deloyale Europeaan.
Conclusie van het nieuwe Europese denken: er is geen alternatief voor een Europa 2.0 dat de oude waarden en prioriteiten van zich afschudt en resoluut voor harde en ijskoude realpolitik kiest.
Terwijl Europa Oekraïne niet eens de nodige granaten kan leveren, dijt het steeds verder naar het oosten uit.
Dat ruikt naar hybris, alsof grootmachten de geografie kunnen veranderen.
Het zou wijs zijn mocht Europa beseffen dat Rusland, met of zonder Poetin, tot in de eeuwigheid een irritante, zelfs kwaadaardige buur zal blijven, die je onmogelijk kunt uitroken.
Bio Paul Goossens
- Belgische journalist, schrijver, voormalige studentenleider
- Geboren op 11 januari 1943 in Mechelen
- Was van 1978 tot 1991 hoofdredacteur van De Morgen
- Brak een priesteropleiding in het begin van de jaren zestig voortijdig af
- Studeerde van 1964 tot 1968 economie aan de KU Leuven
- Was actief in de acties rond ‘Leuven Vlaams’
- Behoorde met Kris Merckx, Ludo Martens en Piet Piryns tot de linkse tak van de studentenbeweging
- Was voor zijn periode bij De Morgen redacteur
Lees ook
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Standaard