Pedagoog Pedro De Bruyckere – Leerlingen in Engeland en Ierland zitten ook constant op hun smartphone en zij gingen erop vooruit


Zoals gewone mensen koffiekoeken eten, zo nuttigt pedagoog Pedro De Bruyckere onderzoeken over onderwijs bij het ontbijt. Hij leidt ook Leerpunt, het kenniscentrum dat de kwaliteit van ons onderwijs moet opkrikken. Wie kan er dus beter de laatste jammerlijke PIRLS-resultaten over begrijpend lezen duiden dan hij?

Tine Peeters – De Morgen


Een nieuwe lente, een nieuw geluid, zo wil het gedicht van Herman Gorter. Deze meimaand brengt helaas geen nieuw geluid over ons onderwijs.

De nieuwste PIRLS-studie (Progress in International Reading Literacy Study, red.) bevestigt oude resultaten: de kwaliteit van ons onderwijs dondert achteruit.

Ditmaal scoren onze tienjarigen het laagst van heel Europa op begrijpend lezen, en dat is lang niet de enige sombere bevinding in het internationale onderzoek.

Welk cijfer uit de PIRLS-studie heeft u het meest geschokt? De 6 procent jongeren die zelfs het laagste niveau van lezen niet halen? Of de vier op de tien kinderen die met honger naar school gaan?

“Dat laatste cijfer deed me echt versteld staan. Wij zijn toch een van de meest welvarende regio’s ter wereld?

Wim Van Lancker (professor sociaal werk en sociaal beleid aan KU Leuven, red.) denkt dat dit geen indicatie is van stijgende armoede of van meer lege brooddozen. Ik deel die analyse.

“Uit eerdere studies blijkt dat iets meer dan tienduizend kinderen dagelijks geen voedzame maaltijd krijgen thuis. Dat is wellicht een correcter cijfer.

“Wat hier misschien kan spelen, is dat minder gezinnen tijd steken in het ontbijt en kinderen daardoor met honger op de schoolbanken zitten. Ik wil wel niet gezegd hebben dat we armoede moeten negeren. Zeker niet. Als een kind honger heeft, kan het moeilijker opletten. Daar bestaat geen twijfel over.”

Stoort die 6 procent kinderen, die het basisniveau lezen niet haalt, u dan meer?

“Daar lig ik het vaakst wakker van. De PISA 2018-resultaten bij vijftienjarigen (internationaal onderzoek dat hen op leesvaardigheid, wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid test, red.) sluiten hierbij aan. Een op de vijf bleek toen quasi functioneel analfabeet.

“Alle debatten gaan nu over de verbetering van het onderwijs. Wat ik mis, is wat we gaan doen met de generatie die nu klaar is met school.

“We weten dat een belangrijk deel van deze bijna-volwassenen niet goed kan lezen. Want er is die 6 procent die de basisvaardigheden mist, maar daar zit nog eens een laag van 19 procent boven die ook slecht presteert.”

Wat kunnen we voor hen doen?

“Het stoort me vooral dat niemand over hen spreekt. Zij lijken een blinde vlek. Zijn zij gedoemd een verloren generatie te worden?

“De voorbije maanden hebben veel docenten uit het hoger onderwijs voorbeelden gedeeld op sociale media van taalfouten in examens van hun studenten. Wel, die zijn een logisch gevolg van die slechte PISA-resultaten van vijf jaar geleden. Die middelbare-schoolstudenten van toen zitten nu in het hoger onderwijs. Moet het hoger onderwijs hen bijspijkeren? Moet de VDAB met hen aan de slag?

“Volksverheffing is voor veel mensen een verschrikkelijk woord uit het verleden, maar misschien is dat een oplossing? We hebben een goed en ruim aanbod aan avondonderwijs.

“Maar eigenlijk antwoord ik niet graag op die vraag. Dit is mijn expertise niet. Ik ben een pedagoog, dus voor kinderen en jongeren. Ik wil ook niet zeggen wat we moeten doen, ik geef alleen maar de bijsluiter van bepaalde remedies en wijs op de neveneffecten. Oei, ik ben precies wel een slechte verkoper van mezelf.” (lacht)

Pedro De Bruyckere: 'Het helpt niet om de lat lager te leggen zodat er meer mensen over kunnen. Die lat moet op de juiste plek liggen.' Beeld Damon De Backer
Pedro De Bruyckere: ‘Het helpt niet om de lat lager te leggen zodat er meer mensen over kunnen. Die lat moet op de juiste plek liggen.’ Beeld Damon De Backer

Wat nog opvalt in de PIRLS-studie, is het fatalisme bij de scholen. Leerkrachten zijn er steeds minder van overtuigd dat ze hun leerlingen veel kunnen bijbrengen.

“De verwachtingen van de hele samenleving zijn veranderd. Moet een kind nu niet vooral gelukkig zijn? Internationale vergelijkingen tonen nochtans aan dat wanneer een samenleving – de leerkrachten, de ouders, de politiek – hoge verwachtingen heeft, kinderen beter presteren. Dit kan ook voor meer gelijkheid zorgen in de samenleving.”

Scholen en ouders zijn niet ambitieus genoeg?

“Internationaal scoren we hier in elk geval slecht. Het helpt niet om de lat lager te leggen zodat er meer mensen over kunnen. Die lat moet op de juiste plek liggen.

“De Brugse familie Gruuthuuse had als wapenspreuk: ‘Plus est en vous’. De jezuïeten hebben daar hun credo van gemaakt. Wel, misschien moet dat in heel ons onderwijs gelden.

“Hoge verwachtingen worden vaak geassocieerd met een prestatiemaatschappij waar we elkaar de strot afbijten en ons dood werken. Dat hoeft niet en bedoel ik niet. Het gaat erom dat het onderwijs kinderen tot de beste versie van zichzelf laat uitgroeien. Als je een kind boven zichzelf kan laten uitstijgen, kan dit helpen om gelukkig te worden. Soms moet je dan ook dingen tegen je zin doen.

“In de sport en in de muziek applaudisseren we nog voor mensen die zich kapot oefenen. ‘Remco (Evenepoel, red.), goed gedaan,’ juichen we, wanneer hij hijgend en lijkbleek over de meet rijdt.

“Tussen haakjes: onze snookerheld Luca Brecel is een uitzondering op die regel. Die was de avond voordien uit geweest en is toch nog wereldkampioen geworden. (lacht luid)

“Eind vorig jaar zei de Duitse statisticus en Oeso-topman Andreas Schleicher me – en dat had ik nog nooit gehoord – dat in economisch sterke landen het onderwijs na een tijdje soms begint te verslechteren.

“Hij denkt dat die welvarende samenlevingen het onderwijs te vanzelfsprekend nemen.”

Pedro De Bruyckere: 'Tussen 2006 en 2016 halveerde de tijd die naar lezen gaat. Als je minder tijd in een vak steekt, wordt de kans groter op mindere prestaties.' Beeld Zhigang Zhang
Pedro De Bruyckere: ‘Tussen 2006 en 2016 halveerde de tijd die naar lezen gaat. Als je minder tijd in een vak steekt, wordt de kans groter op mindere prestaties.’ Beeld Zhigang Zhang

Geldt dat ook voor Vlaanderen?

“Misschien wel. Uit PIRLS blijkt bijvoorbeeld dat ook Nederland en Finland erop achteruitgaan. Estland doet het dan weer buitengewoon goed. Dat land, een ex-Sovjetstaat, zat na de val van de Muur in zak en as. Collectief hebben ze daar beslist: het onderwijs moet de motor zijn van onze vooruitgang. De Estse elite ging in het onderwijs werken, want dat was een prestigieuze job die het land zou opstuwen.

“Hoe anders is hier de perceptie over het onderwijs. Eenentwintig jaar heb ik lesgegeven in de lerarenopleiding. In mijn eerste les vroeg ik telkens aan mijn studenten: is het jullie afgeraden om in het onderwijs te stappen? Vier op de vijf studenten staken hun hand op.

“‘Kun je niets beters vinden?’: dat krijgen leerkrachten in spe te horen.”

Onderwijs wordt niet langer beschouwd als de ladder voor sociale mobiliteit?

“Onderwijs is in de jaren 70 en 80 een gigantische motor geweest voor sociale promotie. Hoeveel mensen gingen toen voor het eerst verder studeren in hun familie? Ik ben zelf ook een product van die sociale mobiliteit. Als oudste van negen kinderen heeft mijn moeder mij veel studiemateriaal gegeven. (lacht)

“Dat ik hier zelf zit, dank ik aan hele goede leerkrachten. Daarom wilde ik absoluut zelf lesgeven en wil ik blijven lesgeven aan toekomstige leerkrachten. Maar ik wijk af.

“In tegenstelling tot de jaren 70 zijn er nu veel ouders zelf hoogopgeleid. En in debatten merk ik op dat juist zij soms vragen stellen bij het belang van onderwijs.”

Hebben we het dan te goed?

“Neen. Je zult me niet horen zeggen dat we het slechter moeten hebben om ons onderwijs beter te maken. (lacht) We mogen gewoon de fout niet maken dat we denken dat goed onderwijs volstrekt normaal is.

“Een tijdje geleden sprak ik met een vrouw die in Afghanistan een school voor meisjes had opgericht, voor de taliban terugkeerden. Voor die meisjes is school niet voor de hand liggend, wat hun motivatie vertienvoudigt.

“We moeten zelf ook beseffen dat onderwijs mee onze toekomst blijft maken.”

Onderzoeker Tim Surma schreef op Twitter dat ons onderwijs het slachtoffer is van ‘decennialange curriculaire en didactische verwaarlozing’. U zit op dezelfde lijn?

“Ik wil hier opnieuw Andreas Schleicher citeren. Hij zei me dat mensen heel graag horen dat al het leren uit het kind zelf moet komen. ‘Zelfontdekkend leren’ is het summum. Maar telkens opnieuw tonen de PISA-resultaten aan dat het omgekeerde waar is.

“We weten eigenlijk al sinds de jaren 60 en 70 dat de ‘leerkrachtgestuurde aanpak’ voor basisvaardigheden – voor lezen en rekenen dus – de beste is. Daarna kan ‘zelfontdekkend leren’ ook soms een meerwaarde zijn. Helaas denkt men vaak het omgekeerde.

“We zijn het curriculum ook volledig gaan overladen. Nu pleiten mensen, ik zeg maar wat, ook al om meditatietechnieken aan te leren op de schoolbanken. Tussen 2006 en 2016 halveerde intussen wel de tijd die naar lezen gaat. Maar als je minder tijd in een vak steekt, wordt de kans groter op mindere prestaties.

“Recente studies uit de Verenigde Staten bewijzen ook dat een brede kennisbasis een enorme invloed heeft op begrijpend lezen.

“Een voorbeeld. Ik kan je hier een tekst laten lezen over voetbal. Als je daar niets over weet, wens ik je veel succes. Dan ben je volledig lost in translation.

“Gelukkig raken we nu langzaam af van de idee-fixe dat we kennis niet meer nodig hebben. Jarenlang hoorde je: kinderen moeten nog maar weinig kennen, ze kunnen online alles opzoeken.

“Eerst en vooral: op het internet vind je geen kennis, maar informatie. Je hebt kennis nodig om die informatie in te schatten. In deze tijden is dat belangrijker dan ooit. Even belangrijk is technisch kunnen lezen. Onderschat ook die component niet.

“Engeland stond in 2006 in de PIRLS-ranking waar wij nu staan. Nu staan zij op de vierde plaats. Dat heeft de Engelsen wel bloed, zweet en tranen gekost.

“Op het einde van het tweede leerjaar zijn er daar centrale toetsen waarin elk kind elk mogelijk woord vlot moet kunnen lezen. Lukt dat niet, dan moet de school bijspijkeren. Ik ben altijd voorzichtig geweest over het nut van centrale toetsen, maar in Engeland lijken ze dus wel te werken.”

Pedro De Bruyckere: 'Ik ben altijd voorzichtig geweest over het nut van centrale toetsen, maar in Engeland lijken ze dus wel te werken.' Beeld Damon De Backer
Pedro De Bruyckere: ‘Ik ben altijd voorzichtig geweest over het nut van centrale toetsen, maar in Engeland lijken ze dus wel te werken.’ Beeld Damon De Backer

Is kunnen lezen dan belangrijker dan de motivatie om te lezen?

“Ja. Onderzoek van onder andere Elsje van Bergen toonde dat kunnen lezen voor motivatie komt. Als je elk woord moet ontcijferen in een tekst, is het dan leuk om te lezen? Neen toch?

“Opgelet: je moet wel zo snel mogelijk ook aan de leesmotivatie werken door teksten aan te bieden die de kinderen kunnen smaken, die hen wat nieuws aanleren.

“Essentieel is dat deze drie elementen

  • achtergrondkennis
  • technisch lezen
  • motivatie

geen som zijn, maar een vermenigvuldiging. Je moet op alle drie inzetten, anders heeft het geen nut.”

Heeft onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) gelijk wanneer hij zegt dat de helft van de tijd in de basisschool naar taal en wiskunde moet gaan?

“Ik wil daar uit de losse pols geen percentages op kleven. Waar ik de minister wel in volg, is dat het aanleren van de basisvaardigheden misschien ondergesneeuwd is op de scholen. Sorry, dat kan niet langer. We moeten daar terug genoeg tijd aan besteden. Al is dat natuurlijk niet voldoende. Ook je didactiek of je leermethodes moeten juist zitten.

“Met de Taalraad (opgericht door de onderwijsministers van Nederland en België, red.), waar ik lid van ben, zetten wij in op een effectieve didactiek. De voorbije jaren zijn al veel leerkrachten bijgeschoold, maar het is helaas nog te vroeg om daar de effecten van te meten.

“Met de nieuwe versie van de Taalraad, de Taalraad 2.0, willen we trouwens inzetten op de verbetering van het volledige taalonderwijs. De problemen die nu opduiken bij het begrijpend lezen, zijn er wellicht ook bij het luisteren en het schrijven. Helaas zijn die vaardigheden veel moeilijker en veel duurder om te onderzoeken, waardoor dat minder gebeurt.”

Pedro De Bruyckere: 'In Estland hebben ze collectief beslist: het onderwijs moet de motor zijn van onze vooruitgang. De hele elite ging in het onderwijs werken.' Beeld Zhigang Zhang
Pedro De Bruyckere: ‘In Estland hebben ze collectief beslist: het onderwijs moet de motor zijn van onze vooruitgang. De hele elite ging in het onderwijs werken.’ Beeld Zhigang Zhang

Eigenlijk zijn de problemen in het onderwijs dus nog veel groter dan we nu inschatten?

“Ja. Maar we liggen er niet wakker van omdat er geen internationale vergelijkingen zijn.”

Van welke landen kan Vlaanderen leren?

“Het eerder genoemde Engeland en Ierland. Het ‘Leesoffensief’, dat nu hier al bezig is, komt uit die landen. Het promoot lezen in de hele samenleving en zet in op de toegang tot boeken voor kinderen.

“Denk aan bibliotheekbezoekjes of boekenhoeken op school.

“Teksten werden in het verleden ook te vaak verarmd. Daarom lanceerde de Taalraad een website met rijke teksten die leerkrachten kunnen gebruiken. Snelle oplossingen zijn er niet, maar het kan bijvoorbeeld ook helpen om een kwartiertje per dag te lezen in de klas.

“Een decennium geleden trok iedereen naar ‘onderwijswalhalla’ Finland. Maar het onderwijs in Vlaanderen was toen even goed. Onze kinderen gingen zelfs liever naar school. Eigenlijk zijn we daar veel geld verloren: wij hadden de wereld hier ook moeten ontvangen. (lacht luid)

“Neen serieus, we hadden ons toen echt meer bewust moeten zijn van onze onderwijskwaliteit. En hadden onze leerkrachten en directies daar meer waardering voor moeten geven.

“Opgelet, ik wil hier niet de grote pessimist uithangen. Het gaat raar klinken in mijn lange litanie, maar ik ben optimistisch. Van nature, maar ook omdat ik lichtpuntjes zie in de PIRLS-studie. Er wordt bijvoorbeeld meer tijd besteed aan lezen, en dat in moeilijke omstandigheden.

“Ik durf daardoor te geloven dat we over tien jaar – als niemand nog zal spreken over de Taalraad of minister Weyts of zijn voorganger Crevits – betere resultaten zullen boeken. Want zo lang kan het duren voor je effecten ziet.”

Heeft de smartphone een invloed op de achteruitgang van het lezen?

“Bingo! Die vraag kreeg ik de afgelopen vierentwintig uur het meest. (lacht) Ik ga niet gissen over allerlei oorzaken en gevolgen op basis van de data van de PIRLS-studie. Dat laat die studie simpelweg niet toe.

“Waar we wel zeker van zijn, is wat er geen invloed heeft op het lezen, en dat lijkt technologie. Die kinderen in Engeland en Ierland zitten ook constant op hun smartphone en zij gingen er de voorbije vijftien jaar op vooruit.

(pauzeert even) “Er wordt vaak gezegd dat onderwijs naar games moet kijken. Hilarisch vind ik dat. Goeroes hebben het dan over de gamification van het onderwijs omdat games frustrerend leuk zijn.

“Maar games passen eigenlijk toe wat het onderwijs al bijna een eeuw weet: het belang van uitdagen en succeservaringen. Eerst lukt een taak niet, je raakt gefrustreerd, dan lukt het wel. Die succeservaring werkt verslavend waardoor je wilt voortdoen.

“Games hebben dat zogenaamde wondermiddel dus gewoon van het onderwijs gepikt. Idem met beloningssystemen.”

Begint goed onderwijs al in de kleuterschool? Bent u voor leerplicht voor kleuters?

“Niet als kleuters er te weinig leren. We zijn te bang voor het verschoolsen van de kleuterklas. Ik wil niet geboekstaafd staan als de man die kleuters een onmogelijk leven bezorgt. Je moet die kleintjes niet drillen vanaf acht uur ‘s ochtends.

“Maar in de kleuterklassen mag er tegelijk meer voorbereidend gewerkt worden met het oog op de basisschool, want anders vergroten we ongewild opnieuw de sociale ongelijkheid.

“Geef kleuters een rijkere woordenschat en een rijkere kennis mee en vertrek niet alleen maar uit wat hen interesseert. Maar dan moeten kleuterleraren daar ook aan toe kunnen komen.”

Moeten scholen vooral inzetten op het welbevinden of op de leerprestaties van hun leerlingen?

“Voor mij is dat een valse tegenstelling.

“Onder de jeugd woedt een mentale gezondheidsepidemie, en ik maak me daar echt zorgen over. We moeten dus inderdaad inzetten op hun welbevinden op school. Maar leren kan hier juist ook bij helpen.

“Als je een aha-erlebnis hebt, als je meer kent en kunt, dan kan dat ook juist een goed gevoel geven. Welbevinden is dus niet per se een voorwaarde voor het leren. Leren is juist het middel bij uitstek van scholen om het welbevinden van leerlingen te verbeteren.

“Een recente studie toont ook aan dat verwachtingen, motivatie en leren op elkaar inwerken.”

Pedro De Bruyckere: 'Onder de jeugd woedt een mentale gezondheidsepidemie, en ik maak me daar echt zorgen over.' Beeld Damon De Backer
Pedro De Bruyckere: ‘Onder de jeugd woedt een mentale gezondheidsepidemie, en ik maak me daar echt zorgen over.’ Beeld Damon De Backer

Zijn de verwachtingen tegenover niet-Nederlandstalige kinderen te laag?

“Hoge verwachtingen zijn voor iedereen belangrijk, ook voor niet-Nederlandstalige kinderen. Ik wil me wel buiten het hele debat over thuistaal houden. Niet omdat het politiek of wetenschappelijk gepolariseerd is, wel omdat het niet mijn expertise is.

“Het aantal niet-Nederlandssprekende kinderen is bij ons hoog, dat klopt. Maar in Engeland scoren de kinderen met een andere thuistaal beter dan de natives. Waaraan ligt dat? Aan het feit dat Engels een wereldtaal is? Aan het hoge aantal expats bij de niet-natives?

“Wat wel zeker is, is dat hoe meer kinderen in aanraking komen met taal en hoe meer ze lezen, hoe beter.”

Vindt u het een goed idee om een deel van de schooltoelage in te houden als ouders niet genoeg Nederlands aanbieden?

“De rol van de ouders is heel groot. Uit de motivatiepsychologie weten we dat straffen en belonen deels kunnen helpen om gedrag te veranderen, maar dat dit meestal niet genoeg is. Ik zou ouders eerder belonen dan straffen. Hen mogelijkheden bieden om Nederlands buiten de school aan te bieden aan hun kinderen.

“De zwartepiet vliegt nu van de ene naar de andere kant. Ik wil vooral niet overkomen als ‘die van het onderwijs’ die luid verkondigt dat ‘de ouders’ het probleem zijn. Ik wil niet alle schuld op hun schouders laden.

“Het is heel simpel: we hebben allemaal boter op het hoofd. Ik wil gerust in naam van het onderwijs mea culpa slaan. Wij, als gehele samenleving, zullen het moeten oplossen.”

Een even nijpend probleem is het lerarentekort. Hoe nefast is dat?

“Gigantisch. Alles wat ik hierboven zei, wordt erdoor gehypothekeerd. Tussen 2016 en 2021 is het lerarentekort volgens PIRLS verdubbeld. We zitten met een reusachtig demografisch probleem. We hebben niet enkel leraren tekort, maar ook bijvoorbeeld kinderverzorgers, en je kunt niet ineens honderden mensen op de arbeidsmarkt bij toveren. Eigenlijk zou je als samenleving bijna moeten beslissen welke jobs minder belangrijk zijn en daar mensen weghalen, maar hoe doe je zoiets?”

Hoe erg schiet de lerarenopleiding tekort?

“De Taalraad heeft veel lerarenopleidingen van het basisonderwijs bevraagd. De meeste leerkrachten Nederlands in die opleidingen gaven aan dat ze voor hun vak moesten vechten en dat ze vaak geconfronteerd worden met studenten die soms ook niet al te gemotiveerd zijn om te lezen. We bemerkten ook dat er grote verschillen zijn tussen de lerarenopleidingen. De Morgen kwam tot dezelfde conclusie na een vergelijkende studie.

“Er speelt hier hetzelfde mechanisme als in de basisscholen. De samenleving eist dat scholen aandacht besteden aan steeds meer onderwerpen, dus moeten lerarenopleidingen daar ook de leerkrachten op voorbereiden. Maar zo’n overladen curriculum maakt dat je misschien minder in de diepte de basisvaardigheden en kennis kunt onderwijzen.”

Pedro De Bruyckere: 'We weten al sinds de jaren 60 en 70 dat de ‘leerkrachtgestuurde aanpak’ voor basisvaardigheden – voor lezen en rekenen dus – de beste is.' Beeld Zhigang Zhang
Pedro De Bruyckere: ‘We weten al sinds de jaren 60 en 70 dat de ‘leerkrachtgestuurde aanpak’ voor basisvaardigheden – voor lezen en rekenen dus – de beste is.’ Beeld Zhigang Zhang

Zijn er minimumdoelen nodig voor de lerarenopleiding?

“Engeland heeft een gemeenschappelijk curriculum opgesteld voor de lerarenopleidingen. Misschien moet dat hier ook? Maar dan bots je op het dilemma waar elke onderwijsdiscussie op uitdraait: hoe behoud je het evenwicht tussen hier de academische vrijheid van onderwijs en de aansturing ervan? De huidige versnippering is veiliger omdat dan iedereen mee de verantwoordelijkheid draagt. Ik pleit er nu niet voor dat ik de grote onderwijsbaas word. Het zou wel handig zijn, want dan kan iedereen mij veroordelen en heb ik het gedaan. (lacht)

“Wat ik heel fijn zou vinden, is dat de leraren en lerarenopleiders zelf het initiatief nemen voor gemeenschappelijke minimumdoelen. Daar beweegt nu al wat, ik zie daar lichtpuntjes.

U pleitte ooit voor een 3-3-2-model. Legt u dat eens uit.

“Ja. We hebben nu veel jonge leerkrachten die afhaken, omdat de ‘praktijkshock’ heel groot is. In ons land komen volgens TALIS (het onderzoek Teaching and Learning International Survey, red.) de minst ervaren leerkrachten ook voor de meest uitdagende klassen te staan. Ik zou die praktijkshock willen verkleinen door jonge leerkrachten na drie jaar opleiding les te laten geven, maar hen nog steeds drie jaar intensief begeleiden. Dat moet het vertrek van jonge leerkrachten, dat nu heel groot is, verkleinen. De intensieve begeleiding vermijdt hopelijk ook dat die beginnende leerkrachten hun theorie uit de lerarenopleiding vergeten. Daar koppel je dan nog een master aan, gespreid over twee jaar, zodat leerkrachten voor de klas kunnen blijven staan en zelf les volgen. Een master die ook open kan staan voor wie nu al les geeft.

“Zoals Dylan Wiliam (Welshe pedagoog, red.) zei: we kunnen blijven dromen over de kwaliteiten van onze toekomstige leerkrachten, maar we moeten nu roeien met de riemen die we hebben. We moeten er dus alles aan doen om ook de huidige leerkrachten bij te scholen.”

Denkt u dat er genoeg urgentie is over de belabberde staat van ons onderwijs?

“Ik kom nog weinig leerkrachten tegen die de urgentie niet voelen. Waar ik wel heel bang voor ben, is dat we volgende week allemaal samen naar de volgende steekvlam zullen staren. Nu zou je kunnen zeggen: Ja maar, De Bruyckere, jij bent een lezer en je gebruikt gewoon deze steekvlam om uw dada te promoten.”

U neemt ons de woorden uit de mond.

“Ja, ik ben een lezer, maar ik ben nog veel meer een muzikant. Daar ben ik in mijn vrije tijd semiprofessioneel mee bezig. En hebt u mij ergens horen pleiten voor meer muziek in het curriculum? Neen. Waarom zijn taal en wiskunde zo belangrijk? Omdat het basisvaardigheden zijn. Quasi alle kennis die u tijdens dit interview gebruikt hebt, heeft u verworven door lezen en rekenen. En, hoe spijtig ik het ook vind, niet door muziek.” (lacht)


Pedro De Bruyckere: ‘Volksverheffing is voor veel mensen een verschrikkelijk woord uit het verleden, maar misschien is dat een oplossing?’
Beeld Damon De Backer

Lees ook


Bron: De Morgen

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven