Hij is geen wraakzuchtige tiran als Poetin en geen Mao die alles ontmantelt. Maar als Xi Jinping straks aan een derde ambtstermijn begint, zal hij het nieuws nog tot 2027 domineren. Een portret.
Giselle Nath – De Standaard
Xi Jinping, de man met de ijzeren ziel
Op 16 oktober begint het vijfjaarlijkse Nationaal Congres van de Communistische Partij (CCP) van China. Dat is de georkestreerde wissel van de macht waarop de Partij nieuwkomers promoveert, topleden benoemt en cruciale wetgeving invoert.
Normaal zou dit keer een nieuwe partijvoorzitter en president naar voren geschoven worden – ook de CCP heeft ongeschreven regels rond pensionering – maar Xi Jinping (69) heeft aan die traditie een eind gemaakt. Hij vat naar alle waarschijnlijkheid een derde ambtstermijn aan.
Dat een Chinese leider niet na twee termijnen plaats ruimt, is ongezien in de recente geschiedenis. Bovendien heerst Xi niet alleen zonder concurrentie in de partij, maar ook in het leger. Het leverde hem de bijnaam ‘Partijleider van Alles’ op.
Omdat alles al bedisseld is, lijkt dat Congres een saai ritueel. Maar schijn bedriegt: de aanloop ernaar is de gevaarlijkste periode voor een Chinese leider. Messen worden geslepen, een onverwachte strijd barst los. Partijprominenten komen om het leven in mysterieuze ‘ongelukken’.
Hoe overleefde Xi niet één, maar straks drie van die momenten?
Het westerse beeld van Xi is vaak eendimensionaal. Hij heet de perfecte alleenheerser te zijn, of de brute genocidair in Xinjiang. Steeds vaker zien we hem ook als de sluwe strateeg, die vol schadenfreude elk westers fiasco uitbuit.
Maar wat maakt hem zo onmisbaar voor de partij? Hoe denkt en handelt hij?
Princelings
Xi Jinping wordt in 1954 geboren als kind van de boerenzoon Xi Zhongxun, een marxistische revolutionair van het eerste uur, en Qi Xin, een kindsoldate die aan het front als een blok voor Xi viel – hij was al eerder getrouwd.
Allebei maken ze in de jaren 30 gruwelijke ontbering mee als partizanenstrijders en in het verzet tegen de Japanners.
Maar bij de geboorte van het onafhankelijke communistische China (1949) behoren ze tot de ‘rode adel’.
Xi Zhongxun is kameraad van Mao. In tegenstelling tot Mao staat hij bekend als mild en gematigd. Hij pleit voor overleg met critici eerder dan voor repressie. In de jaren 50 schopt hij het tot vicepremier.
‘Thuis werd zoveel over de revolutie gesproken dat mijn oren ervan gingen tuiten’, claimde Xi Jinping ooit in propaganda. Dat is een gekuiste versie van een realiteit, bewijst politicoloog Alfred L. Chan (Universiteit van Toronto) in een vuistdikke biografie.
De kleine Xi wordt thuis niet bepaald gekoesterd: zijn moeder is in zijn eerste levensjaren weken afwezig voor bijscholingen, zijn vader leeft voor het ambt. Van bij zijn geboorte moet Xi de perfecte partijsoldaat zijn en ideologische preken van zijn ouders aanhoren.
Persoonlijke gevoelens zijn ondergeschikt aan de Revolutie, de Grote Geschiedenis en de discipline waarmee de Partij China weer wil samensmeden.
Met andere kinderen uit de partijelite gaat Xi naar speciale, experimentele kostscholen. Die stomen de leiders van de toekomst klaar. In China staan de jongens bekend als ‘princelings’, marxistische koningskinderen.
Toch is het woord ‘elite’ relatief in die tijd. Ook in Xi’s gezin is soep vanwege hongersnood vaak het enige avondmaal. Hij draagt alleen afgedankte kleren en schoenen van zijn oudere zus. Als hij tegen zijn vader klaagt over de gebloemde schoentjes waarmee hij zeker zal worden uitgelachen, zegt die: ‘Verf ze dan.’
Toch is zijn relatie met zijn vader verre van kil. Xi senior voedt zijn kinderen actief op, doet zelf huishoudelijk werk en enthousiasmeert hen voor het revolutionaire waardekader.
Xi Jinping houdt aan zijn gedisciplineerde jeugd een vanzelfsprekende omgang met macht over. Hij leert, net als zijn kameraden, politieke macht als zijn geboorterecht te zien.
Erfzonde
In 1966 begint de Grote Culturele Revolutie, die tien jaar zal duren en voor de tiener Xi een drama wordt. Zijn vader valt in ongenade bij de machtsbeluste adviseurs van Mao en moet acht jaar in eenzame dwangarbeid.
Mao’s doctrine dicteert dat het verraad van ‘foute’ Chinezen automatisch overgaat op hun kinderen. Moeder Qi Xin moet haar zoon afzweren en zelfs uit Peking vluchten.
De Rode Gardes, losgeslagen jongerenbendes die het recht in eigen hand nemen, brandmerken Xi als ‘verrader van het proletariaat’. Negen keer wordt hij op straat aangevallen.
Al snel leven Xi en zijn zussen als wezen in een door anarchie gekenmerkt Peking. Op zijn kostschool is Xi het zwarte schaap. Hij reageert door citaten van Mao naar pesters te brullen. De ideologische terreur is zo erg dat velen zelfmoord plegen, ook Xi’s halfzus Xi Heping.
In de jaren 60 wordt de vijftienjarige Xi vanwege zijn ‘erfzonde’ opgesloten in een detentiekamp, waar marteling en dood de norm zijn. Omdat alle bedden bezet zijn, krijgt hij in 1968 nog één ontsnappingsmogelijkheid: hij kan naar het platteland om zich te louteren onder ‘het echte volk’. Bijna 17 miljoen opgeleide jongeren (de zhiqing’) zullen in die interne ballingschap moeten.
Xi grijpt de kans en vertrekt naar Yanan, een droog, onvruchtbaar berggebied zonder elektriciteit. Xi is er geïsoleerd en op zichzelf aangewezen.
‘Er is geen lijden op deze wereld dat niet verdragen kan worden’, concludeert hij naar eigen zeggen uit zijn jeugd.
Critici halen die eerste ervaringen dan weer aan om hem door en door cynisch te noemen. De Culturele Revolutie zou hem genadeloos hebben gemaakt: tenslotte heeft de Partij ook amper genade betoond met hem. Ook zijn arrogante geloof in het eigen grote gelijk wijten ze aan zijn status als ‘princeling’.
Het zijn rake observaties, en toch lijkt er nog meer aan de hand. Veel zhiqing houden aan die ervaring van geweld en bruutheid een degout van politiek over. Ze proberen aan de werkstraf te ontsnappen via kennissen, via het leger, of door te vluchten naar de stad, waar ze ondergronds als verschoppelingen leven. Een aanzienlijke groep stapt later in de privésector, als springplank naar een luxeleventje buiten China.
Niet zo Xi Jinping. Van alle zhiqing uit zijn dorp blijft hij het langst hangen in Yanan. In 1982 loopt zijn eerste huwelijk stuk op zijn weigering om naar het Westen te vertrekken, ook al smeekt zijn mondaine vrouw Ke Xiaoming hem er meermaals om. Zij kiest voor de vrijheid en welvaart van Londen, Xi vindt dat er ‘werk in China’ te doen is.
Bakstenen bed
‘Toen ik aankwam in Yanan, was ik angstig en verward. Toen ik de gele aarde verliet, was ik vol vertrouwen en had ik duidelijke levensdoelen’, aldus Xi in een officiële kroniek.
Toch is de weg naar zoveel zelfvertrouwen bochtig. Xi probeert een paar keer uit Yanan te ontsnappen, maar zelfs familieleden durven hem niet te verstoppen. De politie arresteert Xi en laat hem riolen aanleggen.
Uiteindelijk moet hij zich neerleggen bij de almacht van de Partij: een veroordeling tot zeven jaar kou, vlooien en ontbering in het dorpje Liangjiahe.
Hij bouwt er dammen in ijskoud water, vervoert koeienmest over kilometerslange bergpaden, en slaapt met zes andere jongeren in een grot, op een bakstenen bed met een dun lakentje en een houten emmer als wc.
In ballingschap doet de jonge Xi alles waarmee de dorpelingen moeite hebben: boekhouden, kranten voorlezen, medisch advies verstrekken. Het levert hem eindelijk wat waardering, kameraderie en nestwarmte op
Met hun labeur verdienen de jongeren ‘werkpunten’, maar de boeren zien dat stadsvolk niet graag komen. Veel zhiqing worden fysiek of seksueel misbruikt. Standaard worden ze genegeerd.
Xi is aanvankelijk opnieuw eenzaam: Chan beschrijft in zijn biografie hoe Xi twee pakjes sigaretten per dag rookt om te kunnen pauzeren. Maar waar de anderen opgeven, gaat Xi door. Hij is langer en sterker dan gemiddeld en slaagt erin de dorpelingen te doen ontdooien en hen te bewijzen dat hij 100 werkpunten waard is.
Na een paar jaar knapt hij alle klusjes op waarmee de laagopgeleide mannen moeite hebben: boekhouden, kranten voorlezen en geïmproviseerd medisch advies verstrekken.
Xi bestudeert hoe je biogas kunt winnen uit menselijke uitwerpselen en reist daarvoor naar naburige dorpen. Die praktische instelling zal bijdragen tot zijn keuze om later chemie te studeren aan de universiteit.
In Liangjiahe levert het Xi iets op wat hij tot dan toe niet echt in overvloed kreeg: waardering, kameraderie en wat nestwarmte.
Tegen 1974, als de Culturele Revolutie traag uitdooft, wordt zijn vader in ere hersteld. Twee jaar later mag Xi alsnog naar de prestigieuze Tsinghua-universiteit.
De terugkeer naar Peking betekent het begin van een veel gemakkelijker leven, maar ideeën over zelfopoffering en het belang van nederig, hard werk reizen met hem mee.
Xi is dan 22 en heeft niets anders gekend dan de persoonlijkheidscultus van Mao.
Terwijl westerse en Hongkongse jongeren naar The Rolling Stones luisteren, leest de leergierige Xi over het leven van ‘modelarbeiders’ en het belang van zuinigheid.
De Partij wordt zijn vader, moeder en adviseur. Hij ontdekt het leninisme, een communisme waarin het geloof in een ethisch onkreukbare voorhoede centraal staat en waarvan hij levenslang een aanhanger zal blijven.
Wanneer Xi als dertiger zijn eerste bestuursfunctie opneemt in het landelijke Zhengding, blijft hij zich met de fiets verplaatsen, terwijl veel collega’s zich met de auto laten rijden. Hij is lid van de partijelite, maar loopt er volgens Chan als ‘een keukenjongen’ bij.
Hoe het moet zijn
Het is gevaarlijk om Xi te reduceren tot een cynische machtspoliticus, voor wie de achterliggende boodschap er amper toe doet.
Macht, zo blijkt uit zijn biografie, ziet hij eerder als middel dan als doel. Zijn ideologie, een mix van leninisme en nationalisme, komt eerst.
‘Hij is koppig en heel idealistisch’, zei zijn ex-vrouw Ke ooit.
Wanneer hij in 2012 aantreedt als president, voert hij meteen de grootste anticorruptiecampagne in de Chinese geschiedenis uit: 100.000 mensen verdwijnen achter de tralies.
‘Eigenlijk ging het niet om de arrestatie van al wie ooit smeergeld had aangenomen, maar om ideologische controle en eenheid’, zegt Yuen Yuen Ang, professor aan de Universiteit van Michigan, in The Sinica podcast, een wekelijkse podcast over China.
Die campagne van Xi is een signaal: volg mij in mijn ideologische programma of stap opzij.
Als Xi in 2021 speecht dat ‘de Partij geen eigen belangen heeft en nooit één belangengroep of bevoorrecht milieu vertegenwoordigt, maar alleen het volk’, is dat geen claim over hoe China vandaag werkt.
Wel over hoe China moet zijn, hoe Xi eist dat het is. Hij verschilt daarin grondig van leiders als Donald Trump. Die kwam vooruit door zijn ego te cultiveren, Xi kon maar opklimmen door dat ego op de tweede plaats te zetten, na de natie.
Het is best mogelijk dat zijn persoonlijke identiteit – zijn traumatische jeugd en de totalitaire context waarin hij opgroeide indachtig – zonder die ideologie zou verkruimelen.
Xi kon maar opklimmen door zijn ego op de tweede plaats te zetten, na de natie. Het is best mogelijk dat zijn persoonlijke identiteit zonder die ideologie zou verkruimelen
Perceptie doet ertoe, zelfs in een dictatuur.
Tussen Xi’s eerste presidentschap en het begin van de coronaepidemie steeg het vertrouwen van Chinezen in hun overheid opmerkelijk, leren onafhankelijke peilingen van het Ash Center for Democratic Governance.
In 2016 vond 93 procent van de Chinezen dat de centrale overheid onder Xi degelijk bestuur leverde, tegenover 86 procent in 2003 onder voorganger Hu Jintao.
Chinezen waarderen een leider die waarden als hard werk, zelfopoffering en nederigheid belichaamt. Ze willen iemand die bevestigt dat alle persoonlijke offers uit het woelige verleden het uiteindelijk waard waren. En na de dolle jaren 90, waarin iedereen zichzelf verrijkte en het ideologische weefsel uiteenviel, had Xi het juiste charisma voor de tijdgeest.
Winnie de Poeh
De Singaporese staatsman Lee Kuan Yew noemde Xi ‘een indrukwekkende leider met ijzer in zijn ziel’.
Met Angela Merkel had de bedachtzame Xi een goede band, wellicht dankzij een gelijkaardig temperament. Zelfs in landen die China over het algemeen erg wantrouwen, kan Xi een goede persoonlijke indruk nalaten.
In 2022 zei bijna een op vijf Belgen, Nederlanders, Fransen en Spanjaarden erop te vertrouwen dat Xi Jinping ‘de juiste keuzes zou maken in de internationale politiek’, volgens het peilingbureau Pew.
In Griekenland, waar China veel investeert, was dat meer dan een op de drie, in Maleisië 69 procent.
Xi’s eerste bezoek aan Duitse en Nederlandse investeerders vond plaats in 1994, en via ‘pandadiplomatie’ slaagde hij er jarenlang in om Europese elites – professoren, investeerders, politici – te doen vergeten dat China niet dezelfde belangen heeft als wij.
Zelfs Xi’s spotnaam, Winnie de Poeh, is schattig.
Achter de zwarte pakken en beheerste houding schuilt dus best wat charme. Het is niet verwonderlijk dat Xi een van de meest glamoureuze vrouwen van China wist te strikken als tweede echtgenote: de zangeres Peng Liyuan, de ‘nachtegaal van het volkslied’ die voor de Chinese militairen zingt.
Toen een koppelaarster de twee aan elkaar voorstelde, oordeelde de al erg populaire Peng dat de acht jaar oudere Xi ‘eerder boertig was, maar simpel en eerlijk’.
Volgens Alfred Chan gaf Peng Xi toch het voordeel van de twijfel omdat hij haar had gevraagd ‘wat de kunst van het zingen inhoudt, eerder dan de gebruikelijke vraag hoeveel het verdient’. Ook gaf Xi haar carte blanche om haar carrière voort te zetten.
Peng en Xi kregen een dochter, die Xi zorgvuldig afschermt. Volgens een Britse journalist is het meisje, dat aan de Amerikaanse Harvard-universiteit studeerde, een ernstige, eerder introverte boekenwurm.
Mythevorming
Xi had zijn vrouw makkelijk kunnen uitspelen om populair te worden, maar hij heeft dat amper gedaan. Integendeel: voor zijn carrière rekent hij niet voornamelijk op andere elites, maar op de massa.
Wanneer hij achttien jaar na zijn vertrek uit Liangjiahe weer op bezoek komt, als secretaris van het Partijcomité van Fuzhou, een welvarende havenstad 2.000 kilometer verder, heeft het dorp nog steeds geen elektriciteit.
Maar Xi is nu machtig genoeg om aan een paar touwtjes te trekken, zodat het dorp sneller op het elektriciteitsnetwerk komt. En hij heeft voor elk gezin een alarmklok meegebracht, zodat de kinderen ‘op tijd kunnen opstaan voor school’.
Het belang van Xi’s tijd in Liangjiahe kan niet worden overschat, en niet alleen omdat het verhaal past in de mythevorming. Daar ontpopt Xi zich, uit noodzaak, als charmante en werkverslaafde populist, lang voor het populisme een fenomeen wordt.
Het verhaal gaat dat de boeren van het bergdorp, toen Xi eindelijk mocht vertrekken om te gaan studeren, hem zelfs naar het station wilden vergezellen en het toen riante bedrag van 5,5 yuan betaalden voor een portret met die fijne stadsjongen.
Van zijn vader erfde hij daarnaast een talent voor bemiddeling. Xi kan compromissen tussen andere machtige haantjes bouwen – onmisbaar om de slangenkuil van de Partij te overleven. Daarom vonden alle partijfacties hem in 2012 de perfecte kandidaat.
Na zijn anticorruptiecampagne zullen velen zich dat wellicht beklaagd hebben.
Niet bang voor risico’s
Xi is nooit te beroerd om toe te geven dat de connecties van zijn vader geholpen hebben bij benoemingen. Als hij op zijn 38ste gouverneur van de welvarende provincie Fujian wordt, is hij een van de jongsten ooit in die functie.
Maar meer nog dan aan zijn vader dankt hij zijn promoties aan zijn neiging om risico te nemen én tegelijk feilloos te presteren.
In elke functie kiest hij ervoor om op een eigen, vernieuwende manier te besturen. Door zijn charisma krijgt hij anderen mee in soms ongewone ideeën. Zo laat hij in 1982 als partijsecretaris in Zhengding, een armoedig district, een ‘talentenboek’ aanleggen van alle intellectuelen en opgeleiden, en gaat hij in advertenties in nationale kranten op zoek naar experts om bij allerlei problemen te helpen.
Dat is een verandering na de Mao-jaren, waarin opleiding en expertise verdacht waren. Xi haalt een televisieploeg naar Zhengding om een blockbuster op te nemen, wat het district honderdduizenden toeristen oplevert.
Evenmin is hij bang om vijanden te maken. Als hij als nieuwbakken partijbestuurder ontdekt dat oudere partijleden de beste gronden opeisen voor luxevilla’s, laat hij er een paar afbreken en beboet hij andere collega’s.
De grote corruptieschandalen die tijdens zijn carrière losbarsten, lijken Xi nooit te compromitteren, maar maaien wel zijn concurrenten weg.
Nadat Mao het land aan de rand van de afgrond heeft gebracht, bouwt Xi’s generatie het weer op en legt ze de basis voor de supermacht die China in de 21ste eeuw wil zijn.
Vandaag zijn we eraan gewend dat de Partij ambtenaren onder druk zet om duidelijk meetbare resultaten te behalen. Dat ze de zelfbediening onder de eigen leden aanpakt en een hogere levensstandaard beoogt voor elke Chinees. Dat kapitalisme in ‘speciale economische zones’ in China vrij spel krijgt. Maar in de jaren 80 is dat allemaal nieuw.
Bovendien zoekt de Partij in die tijd actief naar jong, vers bloed. Ze heeft te veel oude, starre bestuurders in haar rangen. De gewelddadige repressie op het Tiananmenplein heeft haar met een knoert van een imagoprobleem opgezadeld.
Op zoek naar rebranding selecteert ze dertigers en veertigers van het kaliber van Xi voor de top. Die bestuurders moeten de efficiënte, competente kant van de Partij belichamen.
Als partijsecretaris en gouverneur in districten en provincies perfectioneert Xi in de jaren 90 wat je ‘het Xi Jinping-recept voor populair bestuur’ kunt noemen. Hij stabiliseert de boel en vijlt tegelijk de scherpste kantjes weg.
Grote, zichtbare inspanningen voor milieubescherming en sociaal beleid leveren hem goede scores op in het puntenboekje van de Partij.
‘Be like water’
Als gouverneur van de kustprovincie Fujian bepleit Xi in de jaren 90 een pragmatische samenwerking met Taiwan, om Taiwanees kapitaal binnen te halen. Dat is niet zo evident: een Chinees die om economische redenen deserteerde naar de ‘verraders in Taiwan’ gold in Xi’s jeugd als schandvlek.
Uit dat trackrecord concludeert de wereld in 2012 dat de beminnelijke Xi een gematigde leider is. In 2017 krijgt hij een prominente plek op het spreekgestoelte van het World Economic Forum in Davos, de kapitalistische hoogmis.
De wereld vergist zich schromelijk in haar simplificatie van Xi. Wanneer Nancy Pelosi, de voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, in augustus 2022 een bezoek brengt aan Taiwan, leidt dat tot een ongeziene militaire blokkade door het Chinese leger. Drie dagen lang kunnen passagiersvliegtuigen en containerschepen Taiwan niet bereiken. Xi Jinping is niet beducht om de economische orde te verstoren voor politieke dogma’s.
Het wijst wellicht op Xi’s opvallendste kenmerk als leider: zijn neiging om pragmatisch te wisselen van standpunt, afhankelijk van de context.
Ja, Xi blijft verknocht aan de partijfilosofie en zijn ascetische waardekader is zo onwrikbaar dat hij nu zelfs videogames voor kinderen screent op ethiek. Maar weinig andere beleidsopties liggen onwrikbaar vast.
Steenkool wordt afgezworen, behalve als er nijpende energietekorten zijn.
Jarenlang stuurt Xi charismatische kopieën van zichzelf naar Europa, om China als aantrekkelijke bruid aan te prijzen. Maar zodra Europa meer kritiek begint te leveren, blaast hij alle relaties op – ook al gaat dat ten koste van bepaalde investeringsverdragen. Het maakt China, net als zijn door omerta omgeven leider, tot een wildcard.
Critici zouden dat schipperen tussen extremen noemen. Maar het gaat terug op adviezen van de filosoof Laozi (6de eeuw voor Christus): wees als water. Laozi stelde dat oude plannen en overtuigingen alleen maar nadelig zijn, omdat alles constant verandert. Beweeg mee met het universum, voor het universum jou breekt.
Dat is waarom de Xi Jinping van voor 2012 zo anders oogde dan de huidige versie. Toen toonde hij zich mild, bescheiden en bedrijfsvriendelijk. Vandaag leidt hij een aanval op het bedrijfsleven en tolereert, net als in de gehate Culturele Revolutie, geen enkele kritiek.
Xi wilde zich jarenlang als bestuurder populair maken, maar blijft het onpopulaire, draconische lockdownbeleid afdwingen.
Nog bizarder: de man die opgroeide met revolutionaire dogma’s over gelijkheid tussen man en vrouw, die zijn kleren leerde herstellen en zijn vrouw carrière liet maken, wil nu het patriarchaat versterken. Hij indoctrineert kinderen hoe ze ‘echte mannen en vrouwen’ moeten zijn en bemoeilijkt abortus.
Voor het nationale belang moet alles wijken. Vandaag mag alleen Xi bepalen wat dat belang is, zo staat het in de grondwet. Hij gelooft dat de tijd zich niet meer leent voor internationale samenwerking en milde overtuigingskracht
Daarin speelt de economische oorlogsverklaring van de Verenigde Staten een rol. Xi ziet het als zijn missie om 1,3 miljard Chinezen welvaart en invloed te brengen, de VS blokkeren die plannen. Maar zijn optreden vandaag overstijgt het reactieve.
Toen Hongkongse jongeren in 2019 betoogden tegen de dictatuur van de Partij, dachten veel waarnemers dat de stad door haar rol als financieel mekka beschermd zou zijn tegen het ondenkbare. Hongkong werd echter efficiënt geknecht, zonder één soldaat.
In 2020 begon Peking een nodeloze grensoorlog met India, die nog altijd bezig is. Het laat een China zien dat niet zomaar invloed zoekt, maar gehoorzaamheid eist.
Ook op dat vlak is de versmelting van Partij en persoon totaal. Het was Deng Xiaoping, de opperste leider tussen 1978 en 1989, die de CCP aanraadde om ‘onze kracht te verbergen en onze tijd af te wachten.’
Daarmee bedoelde hij dat China in de internationale politiek het juiste moment moest afwachten, om daarna te domineren.
Het script lag al lang klaar. De Partij had alleen een overijverige, gedreven uitvoerder nodig.
Bekijk alle beschikbare portretten
Bron: De Standaard