Sinds Shanti De Corte zes jaar na de aanslagen in Brussel euthanasie vanwege psychisch lijden kreeg, wordt ze het 33ste slachtoffer genoemd. Dat die euthanasie op het allerlaatste moment werd uitgesteld, was minstens even traumatiserend. ‘Ik hoop dat niemand dezelfde strijd moet voeren als zij.’
Griet Plets – De Standaard
Toen Shanti De Corte op 22 maart 2016 samen met haar klasgenoten in de luchthaven van Zaventem stond aan te schuiven, een groep uitgelaten tieners die op Romereis zouden vertrekken, de wereld aan hun voeten, was dat minder vanzelfsprekend dan het leek.
Lang had het ernaar uitgezien dat zij die reis, de kers op de taart na zes jaar middelbaar, zou missen. Ze leed aan hyperventilatie, had vaak aanvallen en de school vond het risico te groot. Maar de tiener gaf zich niet gewonnen.
Met een leerkracht bereidde ze de reis tot in de puntjes voor. Ze werkten een draaiboek uit voor wat te doen bij een aanval en stelden in het Engels een dossier over haar aandoening op. Aan de vooravond van de reis kreeg Shanti groen licht.
‘Er kan niets meer misgaan,’ zei haar leerkracht, ‘alles komt goed.’
En toen ontploften op Brussels Airport twee bommen.
‘Ze is dat trauma nooit te boven gekomen. Shanti wilde altijd alles onder controle hebben, dat was een deel van haar persoonlijkheid en haar problematiek. En plots was ze alle controle kwijt. Een ambulance, een ballon op een verjaardagsfeestje die sprong: ze had het gevoel nooit meer veilig te zijn.’
Voor Marielle De Ridder, de moeder van Shanti, zijn het moeilijke dagen. Via een speciale webradio volgde ze de afgelopen twee weken de getuigenissen op het proces over de aanslagen.
Het voorbije jaar werd haar dochter in de media vaak ‘het 33ste slachtoffer’ genoemd. Nochtans hield Shanti aan de explosies behalve tinnitus geen fysieke verwondingen over.
Het leed liet zich op andere manieren voelen en uiteindelijk nooit echt verzachten. Toen ze op 23-jarige leeftijd euthanasie vanwege psychisch lijden vroeg, werd ze voor velen het 33ste slachtoffer.
‘Die aanslag is een enorme trigger geweest’, vertelt haar moeder. ‘Ik begrijp nu pas echt, na alle getuigenissen die ik heb gehoord, hoe groot de impact op Shanti moet zijn geweest.
‘Maar als ik nog één keer wil spreken, is dat vooral om Shanti’s missie voort te zetten: psychische problemen bespreekbaar maken. En om het onrecht aan te klagen dat haar op het eind van haar leven is aangedaan.
‘Dat haar euthanasie, die aan alle wettelijke voorwaarden voldeed en was goedgekeurd, op het allerlaatste moment is uitgesteld vanwege een anonieme klacht: dat is voor haar, en voor ons, een trauma boven op het trauma geworden.
‘Ze heeft zeven weken langer zinloos geleden. Zoiets mag niet nog eens gebeuren.’
Inspanningstest
Dat Shanti als kind al een psychische kwetsbaarheid vertoonde, is haar ouders pas later echt duidelijk geworden.
‘Ze was sociaal, had vrienden, op school ging het goed. Achteraf beschouwd zijn er wel signalen geweest, denk ik. Haar papa en ik zijn gescheiden toen Shanti zeven was, en ze vond het moeilijk om elke week te wisselen.
‘Veranderingen tout court waren lastig. Ze was ook erg behulpzaam, altijd met anderen in de weer, waardoor ze niet met zichzelf en haar eigen gevoelens bezig hoefde te zijn. Maar die symptomen namen nooit extreme vormen aan.’
Pas wanneer ze op haar vijftiende hyperventilatieaanvallen krijgt, worden haar ouders ongerust.
‘Ze zei dat die door een inspanning veroorzaakt werden, dus lieten we haar een inspanningstest doen, en inderdaad: ze begon te hyperventileren. Waarna wij weer gerustgesteld waren. Thuis had ze er zelden last van. Maar de school trok aan de alarmbel. De aanvallen van Shanti vroegen veel zorg, zeiden ze, klasuitstappen werden onhaalbaar met haar erbij.’
‘Ik dacht dat het paniekaanvallen waren, op school heeft iemand autisme geopperd. Een officiële diagnose is er nooit geweest, maar we zijn toen wel met therapie begonnen. Dat ging moeizaam.
‘Shanti zag het probleem niet, één keer heeft ze tijdens een sessie een uur lang niets gezegd. Uiteindelijk zijn we ermee gestopt en ging het leven zijn gang. Shanti’s resultaten op school bleven goed, ze begon aan het zesde middelbaar. En toen kwam 22 maart 2016.’
De eerste dagen na de aanslag zoekt Shanti vooral haar klasgenoten op, vertelt haar moeder. Thuis lost ze maar in stukjes en beetjes hoe het gaat.
‘We probeerden wel, stelden vragen, maar die eerste dagen waren we vooral erg blij dat ze veilig thuis was. Of ze nachtmerries had, wat er in haar omging, dat hebben we nooit echt geweten. Ze wou ons niet belasten, denk ik.’
‘Toen Shanti me vertelde dat ze euthanasie overwoog, zei ze in één adem ook dat ze het leven nog één keer alle kansen wou geven. “Ik ben veel te dicht tegen de dood aan het leven, dat is niet eerlijk tegenover mezelf”’
Tine
Vriendin van Shanti
Wat haar ouders wel opvalt, is dat ze nauwelijks nog buiten komt. Behalve naar school en vrienden gaat ze nergens heen. Ze durft geen bus of trein meer te nemen, en als het gezin met de auto ergens naartoe gaat, stapt ze onderweg nooit uit.
‘Tankstations, alle plekken waar veel volk bijeen was, vond ze verschrikkelijk. Ze scande iedereen, vroeg zich voortdurend af waar het gevaar zat.’
Tegen het eind van het schooljaar wordt duidelijk dat het echt niet goed gaat. De dokter adviseert om haar laatste examen niet meer af te leggen, daarna vertrekt ze met haar moeder, plusvader, broers en zus op vakantie. Maar ook daar blijven de aanvallen komen.
‘In Frankrijk heb ik écht gezien hoe heftig zo’n aanval kon zijn’, vertelt haar moeder. ‘Ze wou me niet in de buurt als ze hyperventileerde: andere mensen mochten helpen, ik niet. Ik begreep dat, maar voelde me wel hulpeloos.’
Een zomer lang probeert Shanti overeind te blijven, eind augustus beslist ze wat ze gaat studeren: lager onderwijs aan de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen.
En dan, een paar dagen nadat ze zich heeft ingeschreven, krijgt haar moeder telefoon van een psychiater: Shanti moet worden opgenomen.
‘Wij wisten niet eens dat ze een afspraak met die dokter had: ze was door een neus-, keel- en oorarts doorverwezen omdat ze problemen met haar oren bleef hebben. De psychiater zei dat ze zelfdodingsgedachten had en dat een opname nodig was.’
Fantastische vriendin
Shanti wordt op de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis opgenomen voor een kortverblijf, en daarna op een jongerenafdeling, waar ze negen maanden blijft. Ze ziet haar eerste jaar aan de hogeschool verdampen en worstelt met haar nieuwe situatie.
‘Het was zoeken naar de juiste therapie. Maar ze sloot zich ook verder voor ons af.’
Haar talent om vooral met anderen bezig te zijn en van haar eigen problemen weg te kijken, baart de dokters zorgen. Als die – tegen haar zin – dagtherapie adviseren, en niet langer een opname, neemt ze een overdosis. Het is de eerste van wat een reeks zelfdodingspogingen zal worden.
‘Ooit werd ik gebeld dat ze van het dak van haar kot had willen springen’, vertelt Marielle.
‘Toen ik haar op de spoedafdeling ging halen, zei ze: “Mama, ik wil gewoon doodgaan, gewoon dood.”
Op den duur leef je in constante angst, je gsm ligt altijd naast je, je denkt voortdurend: bij het volgende telefoontje is het gedaan.’
Marielle berekende eens dat Shanti tussen haar eerste opname en haar dood bijna 60 procent van de tijd in opname is geweest.
Vrijwillige opnames, gedwongen opnames, korte therapieën, langdurige trajecten. En toch ontwikkelt zich naast dat ene spoor voorzichtig ook een tweede in haar leven.
Als ze zich in 2017 voor een tweede keer aan de hogeschool inschrijft, treft ze er medestudenten die vrienden voor haar korte leven zullen worden.
Ben, Tine, Lara, Kelly en Bjorn: allemaal leren ze haar doorheen de jaren via de studentenkring Magistra kennen, die voor Shanti een veilige haven wordt.
‘Ze wilde zich dolgraag laten dopen,’ vertelt Kelly, die in 2017 met Bjorn in het presidium zat, ‘maar ze was meteen heel open over haar problematiek. Dus hebben we samen besproken wat we konden doen.
‘Er kwam veel extra zorg bij kijken, maar ik denk dat die dag voor haar een openbaring is geweest, dat ze zich echt welkom voelde. En wat begon als zorg is gaandeweg hechte vriendschap geworden.’
Ben, haar boezemvriendin, zegt dat de aanslag vooral het eerste jaar dat ze elkaar kenden nog erg aanwezig was.
‘Onze school lag naast het Justitiepaleis in Antwerpen, sirenes waren een trigger. Met de jaren werd dat minder.’
‘Er heeft zoveel in haar leven gespeeld, niet alleen die aanslag’, vertelt Lara.
‘Dat was niet de essentie. Veel belangrijker was dat Shanti een geweldige vriendin was. Je mocht nog zo zeuren, ze bleef luisteren. Shanti was altijd geïnteresseerd, ze had altijd tijd. Ook als ze het zelf moeilijk had.’
Evengoed begreep ze dat het hén weleens te veel kon zijn, zegt Tine.
‘Ze durfde veel bij ons te leggen, maar wist ook wat het gewicht daarvan was. Als het ons petje te boven ging, konden we zeggen: ik trek het even niet meer.’
‘Is Shanti mee?’
Haar vrienden herinneren zich haar taalgevoel (‘ze schreef prachtige verjaardagskaartjes’), haar humor, haar relativeringsvermogen (‘niet op letten, zei ze als ze nieuwe medicatie had, straks gaat mijn oog trillen, gewoon naast kijken’).
Ze bestreed haar angsten met generositeit, enthousiasme en genegenheid. Maar ze verloor ook almaar vaker de strijd.
Lara: ‘Ze moest veel missen. Mijn doop, bijvoorbeeld, waar ze zelf doopmeester zou zijn. Om haar er toch bij te hebben werd een mascotte van haar gemaakt, een poppetje dat wij als eerstejaars bij elke activiteit moesten meebrengen.
“Is Shanti mee?” werd een standaardvraag.’
Marielle ving van dat andere leven alleen glimpen op. Dat haar dochter warme vriendschappen had, wist ze wel, maar het doet haar goed de anekdotes en verhalen te horen. En tegelijk steekt het een beetje.
‘Dat ze bij hen zo open was en bij ons veel minder. Maar zo gaat dat, denk ik, op die leeftijd: je vrienden zijn je klankbord. En als het nodig was, durfde ze ons wel te bellen.
‘Ik ben vaak naar Antwerpen gereden omdat het op een activiteit van de studentenkring niet meer ging. Eén keer was er al een ambulance gearriveerd, en toen ik de brancardiers wou uitleggen wat er gaande was, zeiden ze: o, maar we kennen haar al, mevrouw.
‘Dat hakte erin: dat mijn kind daar al vaker op de grond had gelegen, dat zoveel voor ons onzichtbaar bleef.’
Er zíjn betere periodes geweest, vertelt haar moeder. Dagen zonder aanval. Een nieuwe therapie.
‘Dan hoopte ik weer: wie weet. Maar ze botste op almaar meer muren. Ze studeerde lager onderwijs, maar kijkstages konden niet, vond haar pedagogisch begeleider: stel dat ze in de klas een aanval kreeg, dat kon ze de kinderen niet aandoen.
‘Studeren tout court werd onmogelijk, ze kon zich niet meer concentreren. En ook werken zou wellicht nooit lukken, zei haar arts. Alles wat ze in haar leven zo graag had gedaan en was geworden, werd onhaalbaar.’
Kazou
‘Op den duur begon ik zelf te denken: wat voor toekomst heeft ze, kan ze nog gelukkig worden? Ik kon me almaar beter voorstellen dat ik misschien, wie weet, in een vraag om euthanasie zou kunnen meegaan, mocht die komen. Ik zou er nooit zelf over begonnen zijn, het is als ouder haast onmogelijk je kind “toestemming” te geven om te mogen sterven.
‘Maar tegen de tijd dat Shanti de gedachte opperde, vond ik die niet meer volstrekt onbegrijpelijk. En ik ben ontzettend blij dat ze me van bij het begin bij dat hele proces betrokken heeft, dat ze me toen wel toeliet.’
Natuurlijk heeft Marielle gehoopt dat haar dochter voor het leven zou blijven kiezen. Dat weten dat het kon, zou volstaan om het niet te hoeven doen.
‘Misschien biedt zich tijdens de procedure een uitweg aan, met die hoop ben ik eraan begonnen, ja. Ik vroeg me ook voortdurend af of ze wel alle medicatie had geprobeerd, en elke mogelijke therapie.
‘Tegelijk heb ik ergens altijd geweten dat Shanti ermee zou doorgaan. Omdat ik het begreep. Ze heeft zoveel geprobeerd, alle kansen gegrepen.’
Shanti’s vrienden delen dat gevoel. Het was een schok toen Shanti hen over haar euthanasieaanvraag vertelde, en het heeft hen tijd gekost om aan de gedachte te wennen. Maar niemand heeft ooit getracht haar op andere gedachten te brengen.
Ben: ‘Omdat we wisten wat ze had meegemaakt. Ik heb gezegd: als jij dit wilt, zullen wij jou steunen. Samen gaan we deze strijd tegemoet.’
‘Ik heb ook nooit gedacht: ben je wel zeker?’, zegt Tine.
‘Toen Shanti me vertelde dat ze een euthanasieaanvraag overwoog, zei ze in één adem ook dat ze het leven nog één keer alle kansen wou geven.
“Ik ben veel te dicht tegen de dood aan het leven, dat is niet eerlijk tegenover mezelf, ik wil me opnieuw gooien.”
En dat heeft ze gedaan, ze is zelfs nog als moni op Kazoukamp meegegaan, waar ze hechte vrienden heeft gemaakt en een fijne tijd heeft gehad. Maar die kleine goede momenten wogen niet meer tegen alle andere op. Toen ze uiteindelijk tóch besliste met de euthanasie door te gaan, dacht ik: ja, ik heb hier vrede mee.’
De datum
Het hele euthanasietraject van Shanti duurt uiteindelijk meer dan twee jaar. Al die tijd blijft ze in behandeling bij haar eigen psychiater en psycholoog, en intussen voert ze gesprekken met externe psychiaters.
Voor euthanasie bij psychisch lijden is een positief advies van twee artsen nodig, onder wie een psychiater. Een behandelend arts staat in voor de uitvoering.
‘Haar grootste angst was dat haar aanvraag niet goedgekeurd zou worden’, zegt Marielle.
‘Tussen het eerste en een tweede gesprek bij de psychiater heeft ze nog een suïcidepoging gedaan, omdat ze er niet in geloofde. Gelukkig heeft die arts haar toen expliciet in haar lijden erkend.’
De dokters nemen, zoals wettelijk vereist, hun tijd voor de gesprekken. Ze graven diep om in te schatten of Shanti bekwaam is zo’n beslissing te nemen, of er continuïteit in haar vraag zit, hoe consistent die is.
‘Twee jaar is niet lang in het licht van zo’n beslissing, maar als je wacht, is het dat wel’, zegt Marielle.
‘De uitgestelde euthanasie is een trauma boven op het trauma van Zaventem. Die zeven weken extra waren vreselijk, in de eerste plaats voor Shanti, maar ook voor ons’
Marielle
Moeder van Shanti
Ten slotte geven twee psychiaters een positief advies, en met dokter Koen Verhofstadt vindt Shanti ook een arts die de euthanasie wil uitvoeren.
‘Ook hij had verschillende gesprekken met haar, en zei op zeker moment: ik wil me engageren, Shanti, kun je daarmee voort? Voor mij klonk dat als: kun je nog even verder, nu je weet dat het kan? Maar Shanti wou toch ineens ook een datum, ze wou 22 maart niet nog een keer meemaken. Zondag 20 maart 2022 zou het worden.’
‘Vreemd genoeg was dat ook voor mij een opluchting’, zegt Marielle.
‘“Ik ben blij voor jou”, heb ik tegen Shanti gezegd. Het is bizar om dat als moeder over je lippen te krijgen, maar wij hadden samen intussen zo’n weg afgelegd, ik leefde met haar naar dat moment toe. Ze was intussen ook fysiek op, stappen werd steeds moeilijker: als ouder was dat heftig om te zien.’
De datum lijkt Shanti van een last te bevrijden, vertelt haar moeder. Eindelijk kan ze echt afscheid beginnen te nemen, ze heeft nog twee maanden, de contouren zijn helder.
Ze maakt een agenda op van wat ze nog wil doen met wie, en begint over haar begrafenis na te denken. Ook haar vrienden maken voor het laatst plannen. Ze gaan nog een dag samen naar zee, ploeterend met de rolstoel in het zand, maar Shanti staat erop ook met iedereen apart af te spreken.
Ze vraagt of haar vrienden spullen van haar willen – Lara koestert de presidiumtrui die ze kreeg, ‘ik durf hem niet te wassen, de geur van Shanti hangt er nog in’.
En ook in die laatste weken is er plaats voor humor.
Kelly: ‘Ik moest ooit hard remmen toen ze naast me in de auto zat, waarop zij zei: ik weet dat ik binnenkort doodga, maar je hoeft er nu ook geen haast achter te zetten.’
Het afscheid wordt tot in de puntjes voorbereid.
Ben: ‘De vrijdag voor Shanti euthanasie zou krijgen, vond het vijfjaarlijkse bal van Magistra plaats. We zouden daar nog één keer onze vriendschap vieren, we hadden een fotograaf geregeld voor de laatste foto’s en we zouden klinken met cola, Shanti’s lievelingsdrankje.
‘Daarna zou zij vroeger naar huis terugkeren, zoals ze altijd deed, en zouden wij op haar uitdrukkelijke verzoek voort feesten, want ze wou niet dat we treurden.’
Murw
De zondag van de euthanasie zou Shanti nog met het hele gezin – ouders, plusouders, broers en zussen – ontbijten, en dan zou haar wens worden ingewilligd.
Maar op woensdag 16 maart, vier dagen voor die dag, krijgt Marielle telefoon.
‘Shanti had me ’s ochtends nog een mapje gemaild met al het materiaal voor haar begrafenis – foto’s, teksten, muziek – maar in de namiddag belt plots dokter Verhofstadt.
‘Dat iemand bij de politie een anonieme klacht heeft ingediend omdat Shanti niet uitbehandeld zou zijn, en de euthanasie dus niet wettig is. En of ik enig idee had van wie dit kon komen?’
Marielle belt de vader van Shanti, bij wie ze op dat moment is, en ze spreken af om hun dochter samen op de hoogte brengen.
‘Het eerste wat ze zei, was: “Mama, mag ik in opname?”
‘Gelukkig had ik haar behandelend psychiater al gebeld, die meteen een kamer voor haar had vrijgemaakt. We hebben haar diezelfde avond nog gebracht.
‘Wekenlang heeft Shanti zich vrijwillig op een gesloten afdeling laten opnemen omdat ze zichzelf anders iets had aangedaan.’
De dokter beslist de euthanasie on hold te zetten, het risico is te groot.
‘Het euthanasieproces (over Tine Nys, red.) lag nog vers in het geheugen’, zegt Marielle.
‘Het laatste wat we wilden, zeker voor de broers en zussen van Shanti, was in zoiets meegesleurd te worden.’
Op donderdag belt de federale politie aan – ‘vier agenten’ – om te melden dat er een pv is opgesteld en om bij hen verhaal te halen.
‘Ze zaten zelf zichtbaar met de zaak verveeld, konden nauwelijks meer uitleg geven.’
Wat volgt, is een periode van zenuwslopende onzekerheid, ongerustheid, maar bovenal boosheid. Ook bij de vrienden van Shanti.
‘Omdat ons dat mooie afscheid is afgenomen’, zegt Ben.
‘Omdat iemand zo arrogant was te denken dat hij het beter wist, en zoveel verdriet heeft veroorzaakt. Omdat Shanti voor haar openheid is afgestraft: ze wou psychische problemen bespreekbaar maken, en iemand heeft daar misbruik van gemaakt.’
‘Voor mij is het een trauma boven op het trauma van Zaventem’, zegt Marielle.
‘Een dat wellicht nog groter is. Zaventem kan ik “plaatsen” is een te groot woord, maar die aanslag was pure willekeur, alle ratio voorbij.
‘Het trauma van de uitgestelde euthanasie had absoluut vermeden kunnen worden. Die zeven weken extra waren vreselijk, in de eerste plaats voor Shanti, maar ook voor ons.
‘Haar ene zus was vanuit Oostenrijk overgekomen, haar andere vanuit de VS.
‘Ja, Shanti was jong, ik begrijp dat haar verhaal voor sommigen moeilijk te vatten is, maar waarom is er anders een wettelijk kader voor euthanasie?’
Het is wat ook dokter Verhofstadt aanklaagt. ‘Niet dat iemand een klacht kan indienen: dat is een democratisch recht. Wel dat politie en parket daar zo lichtzinnig mee omgaan.
‘Het betekent dat iedereen die tegen euthanasie is, een geplande euthanasie kan boycotten en alle betrokkenen angst kan aanjagen.
‘Ik heb uiteindelijk een derde psychiater om advies gevraagd, om het dossier extra gewicht te geven, maar dat betekende wel dat Shanti nog een keer haar hele verhaal moest doen, terwijl ze murw, gelaten en somber was.’
Uitgewuifd
De euthanasiewet legt heel duidelijke zorgvuldigheidscriteria op, betoogt de arts, ‘en dokters gaan sowieso nooit over één nacht ijs. Zeker als het over euthanasie bij psychisch lijden gaat, duurt het traject vaak jaren.
‘Ik pleit ervoor dat het parket even scrupuleus aan de zorgvuldigheidscriteria van zíjn beroep voldoet als wij dat doen voor het onze.
‘De wet voorziet in een controle van de euthanasiedossiers achteraf, door een federale commissie. Het kan niet de bedoeling zijn dat het parket op voorhand gaat controleren op basis van een vage klacht.
‘Ik vraag de tegenstanders van euthanasie om de wet als democraten te aanvaarden.’
De klacht in het dossier van Shanti wordt uiteindelijk geseponeerd – tot op vandaag weet niemand waarom, of wie erachter zat.
Zeven weken na de geplande datum, op 7 mei 2022, krijgt Shanti euthanasie, zij het in heel andere omstandigheden. De familie durft nauwelijks nog iemand in te lichten, bang dat opnieuw bezwaar wordt aangetekend.
Ook de weinige vrienden die wel betrokken werden, kijken gefrustreerd op die laatste dagen terug. Geen galabal om afscheid te nemen, wel een pannenkoekennamiddag bij Ben thuis.
‘Ook gezellig, maar niet hetzelfde. En eigenlijk was alles gezegd, je kunt niet afscheid blijven nemen. Ik herinner me hoe Shanti door haar moeder werd opgehaald, en we haar uitwuifden terwijl ze wegreden.’
Het enige waar ze zonder uitzondering opgelucht en dankbaar om zijn, is dat Shanti heeft volgehouden.
‘“Ik heb al te hard voor mijn euthanasie gevochten, ik geef die niet meer op”, zei ze. Ze wou waardig sterven’, zegt Marielle.
‘Maar ik hoop dat niemand diezelfde strijd nog hoeft te voeren. Iemand heeft het recht te zeggen: hier stopt het voor mij.’
Volgende week wordt de zevende ‘verjaardag’ van de aanslagen in Brussel herdacht. Met toestemming van de familie zal daar ook de naam van Shanti voorgelezen worden.
Of Marielle naar de herdenking gaat, weet ze nog niet. ‘Dat ga ik die ochtend zelf zien. Wat ik voel, is nog steeds erg tegenstrijdig. Ik zoek nog altijd een manier om te rouwen.’
Wie nood heeft aan een luisterend oor, kan bij Tele-Onthaal terecht op het telefoonnummer 106 of via chat op tele-onthaal.be. Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op www.zelfmoord1813.be. Kinderen en jongeren kunnen terecht bij Awel op het gratis telefoonnummer 102 of via chat op Awel.be.
Lees ook
Bron: De Standaard