Het slot van een tragische rechtszaak was de start van felle discussies over justitie. Na het arrest-Reuzegom kampt het gerecht voor velen met een geloofwaardigheidsprobleem. ‘Als we onze straf zouden bepalen in functie van hoe de bevolking gaat reageren, dan pas waren we fout bezig.’
Nikolas Vanhecke – De Standaard
Beelden van een straatcamera tonen Sanda Dia op een decemberochtend in 2018, waggelend door een Leuvense straat, ondersteund door twee andere studenten. Die avond zit hij samen met hen in een ijskoude put, gevuld met een smurie van water, urine en braaksel. Uiteindelijk ligt hij als een hoopje ellende aan de kant, zijn lichaam zwaar aangetast door de behandeling tijdens de Reuzegom-doop. Twee dagen later sterft hij.
De foto’s en video’s lekten via VTM al ruim een jaar geleden uit, twee weken geleden raakten ze na het arrest van het Antwerpse hof van beroep opnieuw verspreid. De brute realiteit van de beelden botst frontaal met het gerechtsdocument dat Sanda’s laatste dagen steriel weergeeft.
Zo zijn vonnissen en arresten altijd. Na een onderzoek en een proces komt het moment waarop een rechtbank een beslissing neemt, op basis van de feiten, maar met enige afstand ervan. Het zou voor de rechtstreekse betrokkenen en de samenleving een eindpunt moeten zijn, een moment van loutering zelfs. Maar in de zaak-Reuzegom, die een enorme emotionele en maatschappelijke lading draagt, laaide de discussie op dat moment pas echt op.
‘Als magistraat respecteer ik dit arrest’, reageert Daniël Van den Bossche, afdelingsvoorzitter van de Oost-Vlaamse rechtbank van eerste aanleg.
‘Je geeft geen commentaar op de beslissing van een collega. Dat geldt ook voor politici. Tegelijk heb ik er geen probleem mee dat de publieke opinie – of een deel ervan – kritisch is. Magistraten moeten een open geest hebben, en kritiek zet ons aan tot reflectie.’
De publieke discussie gaat vooral over de veroordelingen tot (maximaal) 300 uren werkstraf en de boetes, die hooguit 400 euro bedragen.
‘Wat werkstraffen in het algemeen betreft: al in 2002 heeft de wetgever die ingevoerd als een alternatieve vorm van bestraffing’, zegt Van den Bossche.
‘De meerwaarde ervan is bewezen. De veroordeelde voelt daadwerkelijk dat hij een straf ondergaat. In veel gevallen ontwikkelen ze ook een werkattitude die hen kan aanzetten om werk te vinden.’
Het is een argument dat vaak terugkomt bij de verdediging van dit arrest: werkstraffen (waarvan rechters er jaarlijks meer dan 10.000 uitspreken) hebben meer effect dan een celstraf die toch niet wordt uitgevoerd.
‘Als je al werk hebt en binnen het jaar na je veroordeling die 300 uur aan werkstraf uitgevoerd moet hebben, is dat een zware belasting’, zegt Geneviève Seressia, ondervoorzitter van de Nederlandstalige rechtbank in Brussel.
Toch bestaat het beeld dat ‘werkstrafjes’, zoals CD&V-voorzitter Mahdi en Vlaams Belang-voorzitter Van Grieken ze intussen noemen, niet veel voorstellen, en al zeker niet in dit dossier.
Die perceptie ontstaat doordat meteen na het arrest veel duiding open werd gelaten. Pas een week na de uitspraak legde de woordvoerster van het hof van beroep in het VRT-journaal uit hoe het gerecht tot deze straf was gekomen, maar het was moeilijk om daarbij los te komen van juridisch jargon. Op de koop toe was de volledige uitspraak eerst online beschikbaar, maar werd ze na een week verwijderd.
‘Dat is de standaardprocedure’, was de uitleg.
‘Er zijn ook vragen die verder gaan dan het arrest en zaken waarop het gerecht niet kan ingaan’, stelt advocaat Hugo Lamon vast.
‘Daar ligt een taak voor de politiek.’ Het gaat dan bijvoorbeeld over hoe deze zaak zich verhoudt tot andere of waarom de werkstraffen er ooit zijn gekomen. De ruimte die braak bleef liggen na de gerechtelijke communicatie, vulden politici weliswaar snel in, maar dat maakte de kwestie niet altijd helderder.
Goede komaf, bekende advocaten
Daarnaast hoor je vaak dat het gerecht milder zou oordelen over witte daders dan over gekleurde. Hadden in de zaak-Reuzegom daders met buitenlandse roots een witte jongen aangepakt, dan zouden de straffen zwaarder zijn, is de redenering.
‘Ik kan u verzekeren: in de rechtbank in Brussel passeren veel mensen van verschillende origine, en ik leg zo veel mogelijk werkstraffen op’, zegt Seressia.
‘Maar er zijn altijd voorwaarden om dat te kunnen doen. De beklaagde moet er zelf om vragen. Als iemand geen vaste woonplaats heeft, kan het ook niet.’
Nog een delicate drempel is de taal. ‘De werkplaatsen weigeren veroordeelden die te weinig Nederlands kennen’, zegt Van den Bossche.
‘Omdat er veiligheidsproblemen kunnen ontstaan.’
De commotie over de straffen kreeg extra tractie door de mix van bekende advocaten, beklaagden van goede komaf en een instituut dat een fundament vormt van de rechtsstaat maar voor velen abstract blijft: justitie.
Het establishment oordeelt over een elite die wordt bijgestaan door het neusje van de zalm, is de indruk. Of korter: dit was klassenjustitie.
‘Bij zo’n interpretatie heb ik zeer ernstige bedenkingen’, zegt Van den Bossche.
‘Waarop steunt dat? Men extrapoleert deze ene zaak om conclusies over klassenjustitie te trekken, terwijl er bij mijn weten nog onvoldoende wetenschappelijk onderzoek is dat tot die conclusie kan leiden. Als dat wel het geval is, moeten we daar uiteraard mee aan de slag.’
Maar als bij het Reuzegom-arrest alles volgens het boekje is gelopen, waarom gaat de storm dan niet liggen? Moet het gerecht niet anders te werk gaan, om te beginnen bij zo’n gevoelige dossiers?
‘Als we onze straf zouden bepalen in functie van hoe de bevolking gaat reageren, dan waren we pas fout bezig’, zegt Seressia.
‘En als het gaat over duiding: ik weet niet wat de magistratuur hier nog meer had kunnen doen. Ik begrijp dat er allerlei foute indrukken beginnen te leven, maar men leest ook vaak wat men wil lezen.’
‘Nogmaals: mensen mogen een mening hebben. Dat voedt het debat’, vindt Van den Bossche.
‘Maar daarbij mogen ze niet vergeten: in onze democratie heeft de rechter de taak gekregen recht te spreken op basis van wetten die in het parlement zijn gestemd.’
‘Die publieke reacties maken mij wel duidelijk dat magistraten niet alleen moeten communiceren over concrete dossiers, maar ook over de rol en vooral het belang van de rechter in de samenleving.
´Onlangs was ik in Nederland, en bij de rechtbank van Amsterdam zijn er uitsluitend voor de communicatie twaalf mensen aan de slag. Voor ons moeten er ook dringend meer middelen worden voorzien.’
Straf afkopen
Het woord is gevallen: ‘middelen’.
De budgettaire (maar ook organisationele) situatie van politie en gerecht werkt een vorm van klassenjustitie in de hand. Doordat witteboordencriminaliteit complex en dus duur is om op te sporen en te vervolgen, kunnen daders van financiële misdrijven er vaker mee wegkomen.
‘Klassenjustitie pur sang’, vindt advocaat Lamon. ‘Maar er is gewoon te weinig capaciteit voor die dossiers.’
Een remedie daartegen is de afkoopwet, die toelaat om bijvoorbeeld een proces wegens fiscale misdrijven af te kopen. Het systeem kwam er in 2011 om straffeloosheid in fraudezaken tegen te gaan door verdachten een soort boete te laten betalen.
Al meer dan een miljard heeft dat opgebracht, maar twaalf jaar na de totstandkoming (waar ook al een foute geur aan hing) komt er een update. Die moet de geheimzinnigheid van de deals doorbreken, zodat het systeem meer beantwoordt aan de openheid van de rechtspraak.
Ook het gerecht is zich bewust van de vreemde indruk die nu ontstaat door de afkoopwet.
‘Stel nu dat er een beklaagde voor mij verschijnt wegens vrij lichte feiten en die vraagt me waarom een belangrijke fiscale fraudeur niet voor de rechter moet komen, dan heb ik daar eerlijk gezegd niet meteen een antwoord op’, zegt Van den Bossche.
Gentse rechters willen met jongeren in gesprek
De commotie na het arrest-Reuzegom is bij het gerecht niet in dovemansoren gevallen. De rechtbank van Gent stuurde naar alle middelbare scholen in de stad een voorstel om langs te komen voor een gesprek.
‘De zaak-Reuzegom beroert de samenleving’, merkt Daniël Van den Bossche, afdelingsvoorzitter van de Gentse rechtbank.
‘Er is verontwaardiging en protest. Debat over een gerechtelijke uitspraak is gezond in een democratie, maar er lijkt meer aan de hand. Een deel van de samenleving denkt dat er sprake is van klassenjustitie. Sommigen beweren zelfs dat de straffen anders zouden zijn geweest als het slachtoffer of de dader een ander profiel hadden gehad.’
‘Deze uitspraken wakkeren het wantrouwen in Justitie aan’, beseffen ze en ze zijn ervan overtuigd ‘dat Justitie ook meer moet communiceren over het belang van de rechter voor onze democratische samenleving’.
Daarom hebben ze vrijdag alle Gentse middelbare scholen gemaild met een voorstel tot een gesprek. Ze bieden aan om snel – bijvoorbeeld na de examens in de laatste week van juni – bij de scholen langs te gaan. Het initiatief kwam er omdat de rechters merken hoe de vragen vooral leven bij ‘jonge mensen voor wie Justitie helemaal onbekend is en die vaak geïnformeerd worden via sociale media’.
‘Wij willen luisteren naar hun bekommernissen. We willen hun vaak begrijpelijke vragen niet uit de weg gaan en graag beantwoorden’, staat in de uitnodiging.
‘De rechtsstaat is het fundament van onze samenleving. Dat fundament kan alleen gevrijwaard worden indien voldoende jonge mensen overtuigd zijn van de waarde van de scheiding der machten, mensenrechten en onafhankelijke rechtspraak.’ (nvh)
Lees ook
Bron: De Standaard