Veel mensen kennen iemand met psychische klachten, of lijden er zelf onder. Dat maakt dat het taboe errond sneuvelt. Toch leeft er nog veel schroom om erover te praten, omdat men bang is voor de reacties van ánderen. Een vreemde paradox.
Veerle Beel – De Standaard
‘Ik stigmatiseer niet, maar anderen doen dat wél’
‘Hoe wat is ’t, jongen, gingde gij ni weggaan?’ Zoon zit aan tafel, als vader en moeder terugkeren van een avondje uit.
Hij zegt: ‘Mama en papa…’ en stokt dan. Denkt bij zichzelf: mórgen zal ik het zeggen.
De eerste stap is altijd de moeilijkste, luidt de baseline van de nieuwste Te Gek!?-spot, die op tv en op onze website te zien is.
Boodschap: over psychische problemen moet je durven praten. Vraag hulp, en begin daarmee in je eigen directe omgeving.
Hoe groot is het stigma over psychische problemen echt nog? En wat is er na vijftien jaar sensibiliseren door de organisatie Te Gek!? veranderd?
Vijf jaar geleden werd dit al eens bevraagd bij 2.000 Vlamingen tussen 18 en 79 jaar, en nu opnieuw. De resultaten werden geanalyseerd door het Centrum voor Contextuele Psychiatrie aan de KU Leuven, onder leiding van professor Inez Germeys.
Eerst de feitelijke gegevens.
Veertig procent van de Vlamingen geeft aan zélf psychische problemen te ervaren, met als meest voorkomende klachten: depressie, angst, psychosomatische klachten, burn-out en stress en zelfdodingsgedachten.
Dat is vergelijkbaar, of zelfs een iets lager percentage dan in 2014.
Neutraal is te gemakkelijk
Na de feiten, de houding: hoe dénken Vlamingen over psychische problemen?
In vijf jaar tijd is daar niet veel aan veranderd: een op drie out zich als positief en begripvol, de meerderheid blijft neutraal.
‘Neutraal is in feite niet goed’, zegt Inez Germeys.
‘Het is te gemakkelijk, bijna schouderophalen: “whatever!”. Er spreekt te weinig betrokkenheid uit.’
Bovendien blijkt dat wie positief staat tegenover mensen met een psychische kwetsbaarheid, nu vaker dan vijf jaar geleden denkt dat anderen wel stigmatiseren. Dat is een vreemde paradox.
‘Misschien zijn mensen die positief staan tegenover mensen met psychische problemen, meer sensitief voor de vooroordelen die in de samenleving leven’, zegt mede-onderzoekster Olivia Kirtley.
‘Het kan ook dat herhaalde campagnes de stigmatisering die ze willen bestrijden, juist in de verf zetten.’
‘Een derde optie is dat de polarisering die overal toeneemt, ook hier te zien is. Mensen zeggen: er zijn veel racisten, maar ik ben dat niet! Zo denken ze ook: ik stigmatiseer niet, maar de rest van de samenleving doet dat wél.’
Niet Instagram
De onderzoeksters bevelen daarom twee zaken aan: dat er blijvend gesensibiliseerd wordt opdat mensen over hun psychisch probleem durven te spreken – in de eerste plaats met mensen uit hun directe omgeving.
Germeys zegt: ‘Wie depressief is of angstklachten heeft of aan een ander psychische klacht lijdt, heeft de neiging om zich op zichzelf terug te plooien, en geraakt daardoor in een isolement.
´Er zijn andere mensen voor nodig om dat isolement te doorbreken. Dan pas kan je de stap naar de noodzakelijke hulp zetten.’
Voor de media: liever dan focussen op getuigenissen van individueel lijden, onder meer van Bekende Vlamingen, mag er ook ingezoomd worden op de oorzaken: wat maakt dat mensen vandaag zoveel psychische problemen ervaren? Waar komt de stijging van het aantal angstklachten en burn-outs vandaan?
Kirtley waarschuwt: ‘Er wordt vaak verwezen naar de invloed van sociale media. Toch is er geen enkel stevig onderzoek dat aantoont dat frequent gebruik daarvan, of de voortdurende confrontatie met te veel artificiële schoonheid en geluk, een impact heeft.
´Het gebruik van Instagram heeft geen grotere invloed op het voorkomen van psychische problemen dan het dragen van een bril of het eten van aardappelen.’
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Psyche in en vind meer berichten.
Bron: De Standaard