Joël De Ceulaer schrijft elke week een bevlogen, boze, blije of baldadige brief aan een Bekende Medemens. Die brief kan sporen van spot en satire bevatten.
Joël De Ceulaer – De Morgen
‘Beste Conner Rousseau, U bent de Van Langenhove van Vooruit’
Joël De Ceulaer
Beste Conner Rousseau,
Ik sta al meer dan twintig jaar droog, maar sinds ik las dat uw partijgenoten het pad voor uw terugkeer aan het effenen zijn, ben ik weer helemaal aan de saus.
Wodka. Het neemt, ik hoef het u niet te vertellen, remmingen weg en stimuleert de creativiteit.
Zo zet ik tegenwoordig een keppel op mijn kop om naar de supermarkt te gaan, waar het personeel nu denkt dat ik strafpleiter ben geworden, of totaal mesjogge. In de auto gedraag ik mij als een advocaat die woest rijdt omdat hij heel erg naar zijn kinderen verlangt.
En als ik mezelf volledig tegen het tapijt gezopen heb, beginnekik een beetje te klappen gelijk Sven de Leijer, dieje pertang normaal gezien geweldig hard mijn kloten uithangt.
Wacht, ik doe nog een shotje. Pakt zelf ook iets. De riem mag er wel eens af. Dan kunnen we zeggen waar het op staat.
Het staat hierop: terugkeren als kopman voor het Vlaams Parlement in Oost-Vlaanderen, vergeet dat maar. Als u dat doet, zult u weer elke fucking dag in de gazet staan en daar is het veel te vroeg voor – toch een jaar of vijf.
Vraag dat maar eens aan Frank Vandenbroucke. Een tocht door de politieke woestijn is niet: twee maanden in Nieuwpoort naar de golven staren. Een tocht door de woestijn is: doctoreren in Oxford.
Of, ik gooi maar ideeën in de lucht, naar Gaza verhuizen om straks mee te werken aan de heropbouw.
Oké, er wonen daar veel bruin mannen, zult u zeggen, en die moeten harder worden aangepakt, maar wat nu gebeurt, is er wat over.
Sommige Israëlische politici vinden dat je dat Palestijnse gespuis allemaal moet uitzetten – uw Roma-plan, maar dan op iets grotere schaal.
Ik begin soms wat schunnig en onbeleefd te klinken, merk ik, maar als iemand daar tegen kan, bent u het wel. Schol! Zuip gerust mee verder, want we zijn er nog niet.
Toen u ontslag nam als eindbaas van Vooruit en ook uw parlementszetel opgaf, had ik daar nog respect voor, maar nu ik een fameus stuk in mijn kraag heb, is het alsof de waarheid zich als een zoete bedwelming van mij meester maakt.
U bent, mijnheer Rousseau, de Dries Van Langenhove van Vooruit – iemand met wie je als partij geen fucking kloten kunt doen.
Die racistische tirade ten aanzien van de politie in ’t Hemelrijk betekende, tot nader order, uw politieke dood.
En Melissa Depraetere, Freya Van den Bossche, Caroline Gennez en Frank Vandenbroucke zullen u niet tijdig kunnen wakker kussen.
Stél dat u de lijst trekt in Oost-Vlaanderen, dan moet u in debat met Guy D’haeseleer, de Mussolini van Ninove.
Bij elk verwijt dat u hem zult maken, blaast hij u zó weg. En ik zou u adviseren om zeker niet te zeggen dat hij een lelijke dikzak is die je met een matrak op zijn bakkes moet slaan.
Wacht, ik schroef een verse fles wodka open. Oh, dat zingt en zoemt zo lekker in mijn hoofd, de herinneringen buitelen over elkaar heen!
U moet weten dat ik, net zoals u, wilde jaren heb gekend. Op uw leeftijd frequenteerde ik volkse kroegen in Antwerpen en ging ik pas slapen als ik alle sterren had geteld.
Het waren de jaren 90, die van het groeiende fascisme.
Aha, zult u denken, dan heeft die linkse deugpronker van De Morgen zich ook aan zattemanspraat bezondigd. En ik beken.
De details zijn mij ontschoten, maar ik ben blij dat er geen opnames van bewaard gebleven zijn.
Toch kan ik u één ding verzekeren: racistische praat heb ik nooit verkocht. Niet na een fles wodka, niet na een krat Duvel – never nooit niet. Wel integendeel.
Van café Thuishaven tot café Beveren: samen met mijn vriend Lucas trok ik van toog naar toog om mensen uit te leggen waarom ze níét voor het VB mochten stemmen.
Zelfs als wij uit elke porie stonken naar alcohol, bleven wij missionarissen van verdraagzaamheid. Veel succes hadden we niet, maar men hoeft niet te slagen om te blijven volharden.
U hebt de strijd opgegeven. Het is alsof de socialisten sinds de opmars van het Vlaams Blok de bijbehorende kiezer nog het liefste elke dag een blowjob zouden geven, zo heftig lijdt u aan electorale behaagzucht.
Molenbeek? Bruin mannen!
Huisvrouwen met migratieroots? Naar de fabriek ermee!
Die Roma met matras en frietketel aan de glasbol? Op slaan!
De regering waar uw partij toe behoort, laat mannen die bescherming zoeken, doodvriezen op straat.
Oké, ik ben momenteel lazarus, maar ik begin mij hier – burps! – stilaan af te vragen wat het verschil nog is met Vlaams Belang.
Mocht ik hier de indruk wekken dat het lot van uw partij mij ter harte gaat, dan moet ik u teleurstellen.
Misschien moet links maar eens van de kaart worden geveegd, zodat het zich kan heruitvinden voor de langere termijn.
En Vooruit kan dit verkiezingsjaar overbruggen door een paar witte konijnen uit een taart te laten springen.
Qua Oost-Vlaamse lijsttrekker dacht ik aan Niels Destadsbader, met wie u perfect inwisselbaar bent en die ons al veel poen heeft gekost zonder tegenprestatie.
Als hij zou meedoen aan de verkiezingsdebatten, kan de VRT eindelijk met hem scoren.
U neemt dan een carrièrewending richting shiny floor shows en human interest.
Iets met BV’s die ontroerd raken en op het juiste moment een traan wegpinken. Dat mag in uw huis, in een camionette, in Groenland, in ’t Hemelrijk, het maakt geen kloten uit.
Tot slot: mocht ik u hebben gekwetst, dan vraag ik u om fucking vergiffenis.
Met straalbezopen groeten
Joël De Ceulaer, senior writer
Lees andere berichten in deze categorieën
Bron: De Morgen