Woonzorgcentra – Oude bomen verplant je best op tijd


Ouderen zo lang mogelijk thuis laten wonen? Het is een slechte beleidskeuze, zegt onderzoekster Emma Volckaert. (KU Leuven). ‘Een beter advies zou zijn: denk goed na over later en verhuis op tijd.’

Veerle Beel – De Standaard


Al tien jaar lang pleiten opeen­volgende Vlaamse ministers van Welzijn ervoor om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen als je ouder wordt. Liefst zo zelfredzaam mogelijk, en als de carrosserie toch ­begint te sputteren, kan het ‘informele netwerk’ hulp bieden. Daaronder verstaat men kinderen of ­buren die een handje toesteken.

Emma Volckaert, die zopas haar doctoraatstitel behaalde met Oud vasthouden, is erg kritisch voor die benadering.

Ze stoelt haar kritiek op een stevige basis: vier bevragingsrondes bij 60- en ook 80-plussers, in vijf regio’s in ­Vlaanderen:

  • De Westhoek
  • De Kempen
  • Onder pensioenmigranten aan zee
  • Bij huurders in de stad (Gent)
  • Bewoners van de stadsrand

‘De keuze van het beleid om mensen lang thuis te houden gaat uit van een heleboel veronderstellingen, waaraan de meerderheid van ouderen niet beantwoordt.

‘Uit eerder onderzoek van het Steunpunt Wonen en de Belgian Ageing Studies bleek al dat meer dan acht op de tien huizen niet geschikt zijn om ouder in te worden, omdat ze te veel drempels en trappen hebben.

‘Zelfs nieuwbouwappartementen zijn nog altijd niet verplicht om aan toegankelijkheidseisen te ­voldoen. Buurtwinkels en buren verdwijnen, kinderen wonen ver weg, buurten zijn niet zo hecht als gedacht.

‘De plek waar je woont, is dus een heel belangrijke para­meter, waar het welzijnsbeleid geen rekening mee houdt.’

Wat als de auto wegvalt?

‘God spaar mij daarvan. Ik kan het mij niet voorstellen. Dat is een probleem waar we niet over nadenken.’

(Eigenaar, Westhoek, 69 jaar)

‘Het is een van de belangrijkste vragen die je je moet stellen’, zegt Volckaert.

‘Het hele woonbeleid in ons land is gericht op mensen die autorijden. Op een zeker ­moment lukt dat niet meer. Je ziet minder goed, je hoort slechter of de armen of benen willen niet meer mee. De hele dag in de zetel blijven zitten is geen optie. Je moet bewegen om gezond te blijven en buitenkomen om ­mensen te zien.’

‘Door de verkavelingsdrift en de vele lintbebouwingen hebben veel Vlamingen de auto nodig om naar de winkel, de dokter of de apotheker te gaan. Als je ouder wordt, is het belangrijk dat je daar ook te voet of met het openbaar vervoer naartoe kan. Anders zit je gevangen in je eigen huis.’

Ge komt dan naar het centrum en ge denkt: ik heb er een beenhouwer, ik heb er dingen, maar in de praktijk is het allemaal veel te duur. Want dat zijn allemaal luxewinkels.’

(Huurder, Gent, 73 jaar)

Is het in de stad beter? Niet voor iedereen:

‘De gewone buurt­winkels zijn ook uit de steden verdwenen. Door gentrificatie krijgen buurten soms een elitairder profiel. Ook door migraties veranderen wijken van karakter. Als de Poolse kruidenier de Turkse komt vervangen, en er op de etiketten ­alleen Pools staat, voelen velen zich ontheemd. Goedkope supermarkten liggen vaak aan de rand van de stad en zijn zonder auto onbereikbaar.’

Kinderen om hulp vragen?

‘Goh, neen, ik wil die daar niet mee belasten. En daarbij da’s niet zo simpel. Ik heb één zoon en die werkt in Brussel. De andere werkt in Geel. We zien ze wel regelmatig. Als we naar Geel gaan, maken wij daar meteen een daguitstap van. Ja, dan zijt ge toch drie uur onderweg hé.’

(Eigenaar, stadsrand, 71 jaar)

Volckaert: ‘Het Vlaams beleid mikt sterk op informele zorg om ‘in eigen huis te blijven wonen’ mee mogelijk te maken. Maar kinderen wonen vaak niet zo dichtbij. Ze ­gingen elders studeren en bleven daar plakken, of vertrokken voor hun werk naar de stad of het buitenland. Voor ouderen in de Westhoek is dat veel meer het geval dan in de meer verstedelijkte Kempen. Daar zijn er enkele grote werk­gevers en er is meer verkaveld, waardoor kinderen vaker in de buurt bleven wonen.’

‘Als kinderen kunnen helpen, doen ze vooral boodschappen, of klusjes, en de administratie. Intieme, lichamelijke zorg blijkt toch eerder uitbesteed te worden aan professionals.’

Buren blijven op afstand

‘Momenteel heb ik met niemand contact. Van hiernaast, dat is een goeiedag zeggen. Maar ik heb niet echt contact. Ik heb daar geen last van, ik ben nog te veel weg, ik bedoel: ik zit hier ook niet te verkommeren.’

(Sociale huurder, Gent, 72 jaar)

Volckaert: ‘Op veel plaatsen kent men zijn buren niet echt, of men loopt er zelden of nooit bij elkaar binnen. Iedereen kent wel een buur die heel goed zorgt voor een andere buur, maar dat is toch eerder de uitzondering. Op uitzonderingen kun je geen beleid bouwen.’

Conclusie

Volckaert: ‘Er is dringend nood aan een landelijke campagne die vijftigers, zestigers en zeventigers doet nadenken over waar ze later willen wonen. Dat is belangrijker dan ooit, tot op hoge leeftijd.

‘Als je huis niet toegankelijk is, de buurt niet levendig en je mobiliteit beperkt, kun je maar beter verhuizen. Dat is ons advies: op tijd verhuizen, om je oude dag op een betere plek door te brengen.

‘Verhuizen veroorzaakt wel stress. Je laat zoveel herinneringen achter die je een gevoel van “erbij horen” gaven. Verhuis dus op tijd, naar een plek die je zelf kiest en die je graag hebt, zodat je je daar ook weer “thuis” kunt voelen.’

Oud vasthouden
 Het Vlaams beleid mikt sterk op informele zorg, maar kinderen wonen vaak niet zo dichtbij.  Fred Debrock

Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven