Dalilla Hermans (37) heeft een heftig voorjaar achter de rug. Eind maart werd ze aangesteld als trajectcoördinator van Brugge Culturele Hoofdstad 2030. Vlaams Belang ging niet akkoord, Bart De Wever maakte van haar de verpersoonlijking van het wokemonster, en daarna gingen de hellepoorten van de sociale media open. Haar man, Willem Blontrock (34), zag het met lede ogen gebeuren. Hij liet de storm schijnbaar geruisloos passeren, maar die liet hem niet onbewogen. ‘Als iemand een vinger uitsteekt naar mijn gezin, sta ik niet in voor mezelf.’
Hanne Van Tendeloo – De Morgen/Humo
‘Samen met Dalilla was ik er die avond getuige van hoe drie witte mannen mijn vrouw zeven minuten lang door het slijk haalden’
Even vrezen we het verkeerde adres genoteerd te hebben: op het naambordje aan de oprit staan onbekende namen, niet de Dalilla en Willem naar wie we op zoek zijn.
Het zijn de namen van de vorige bewoners, zo blijkt al snel, maar het echtpaar Blontrock–Hermans liet het bordje bewust hangen, toen ze een paar jaar geleden met hun drie kinderen van het drukke Antwerpen naar een groene woonwijk in Brugge verhuisden.
Naast de stevige houten toegangspoort hangt een bewakingscamera en er klinkt geblaf, al is teckel Odette eerder van het type schattige schoothond dan een allesverslindende waakhond.
Willem Blontrock: “Die camera hebben we enkele jaren geleden laten installeren, nadat iemand ons adres online had gegooid.
“Langer dan 24 uur heeft het niet op het internet gestaan, maar we waren wel in paniek: wie allemaal wist ons wonen? Een vies gevoel.”
Stak datzelfde gevoel opnieuw de kop op tijdens de Terzake-uitzending waarin Bart De Wever en cd&v-minister Benjamin Dalle Dalilla’s aanstelling bespraken?
“O, ja! We hadden in de verste verte niet zien aankomen dat haar nieuwe job tot zoveel commotie zou leiden. Opeens waren alle pijlen op haar gericht.”
Dalilla vertelde dat jullie de uitzending hand in hand hebben gevolgd, trillend van woede en ongeloof.
“Samen met Dalilla was ik er die avond getuige van hoe drie witte mannen mijn vrouw, die ik doodgraag zie, zeven minuten lang door het slijk haalden, met een grote foto van haar op de achtergrond.
Het was degoutant.
“Wat ze over haar zaten te verkondigen, was platte onzin. En die presentator bracht er amper iets tegen in. Het was duidelijk een reclamecampagne voor dat boek – Over woke van Bart De Wever.
“Dalilla is als een pion gebruikt om de verkoopcijfers de hoogte in te jagen.
“De VRT had Dalilla die dag een sms gestuurd om te vragen of ze een reactie wilde geven op de heisa rond haar aanstelling omdat ze ‘er misschien iets mee zouden doen in Terzake’.
“Ze sturen haar wel vaker een sms om een reactie, of ze bellen haar, maar ze reageert daar niet meer op.
“Sinds alle moeilijkheden die we met de openbare omroep hebben ondervonden, ligt dat gevoelig. Terecht, als je het mij vraagt.
“Na de uitzending wisten we: er komt een shitstorm op ons af.”
Wat doe je dan? Je schrap zetten?
“In het begin monitorde ik wat er online over Dalilla verscheen. Ik wilde de situatie kunnen peilen.”
Word je niet woest als je leest wat al die klavierhelden over je vrouw schrijven?
(wuift het weg) “Het is een hoop onzin. Het heeft niks met de waarheid te maken. Er verscheen vooral van die typische bagger, maar ik wilde de dreiging wel kunnen inschatten. Ik wil niet dat weer één of andere zot het in zijn hoofd haalt om ons adres te lekken.
“Het besef dat de foute persoon te weten kan komen waar mijn vrouw en kinderen wonen, heeft me fundamenteel veranderd. Ik kan dat gevoel wel uitschakelen, maar ik zal altijd op mijn hoede blijven.
“Ik wil geen geweld prediken en ik ben doorgaans een zeer vredelievende mens, maar als iemand een vinger uitsteekt naar mijn gezin, dan sta ik niet in voor mezelf. Ik heb best wel wat kracht: ik heb vroeger nog gezwommen en ga vier keer per week naar de fitness. Ik zal mijn gezin altijd beschermen.”
Hoe hebben de voorbije maanden je veranderd?
“Ik kijk nu met meer wantrouwen naar mijn medemens. Naar mijn onbekende, witte medemens, meer bepaald.
“Als ik ’s ochtends de fitness binnenwandel, kijk ik even rond. Mijn standaardhouding is er één van wantrouwen geworden.”
Dat was vroeger niet zo?
“Toch wel, ik was al langer voorzichtiger, maar zeker niet in dezelfde mate. Het is niet de eerste shitstorm die Dalilla over zich heen krijgt, maar toen was ik nog jong en was ik met andere dingen bezig.
“Ik gaf les in Stabroek en als ik na uren in de file thuiskwam, wilde ik me vooral afzonderen met mijn koptelefoon en mijn muziek. Ik was ook wel bezig met haar pijn, maar het drong niet zo tot me door.
“Nu kwam het voor het eerst heel dichtbij en snap ik veel beter wat zij doormaakt.”
Er waren ook posts over jou: jij draagt dezelfde familienaam als de Brugse schepen van Cultuur, Nico Blontrock, die mee over haar aanstelling heeft beslist. Dat kon geen toeval zijn, werd geïnsinueerd.
“Dalilla’s aanstelling was zogezegd vriendjespolitiek, omdat zij de schoondochter van de schepen zou zijn. Sommigen zagen er zelfs Illuminati-toestanden in, alsof de Blontrocks achter de schermen de touwtjes in handen hebben in Brugge.”
Voor alle duidelijkheid: jij bent géén familie van de cd&v-schepen van Cultuur.
“Helemaal niet. Nico en ik kunnen er hartelijk om lachen. Als ik hem tegen het lijf loop, zeg ik: ‘Hé, pa, wanneer kom je eindelijk je kleinkinderen eens bezoeken?’ (lacht)
“Dalilla en ik hadden al snel beslist om nergens op te reageren. Daar zagen de haters een bevestiging van de geruchten in: ‘Kijk, ze verontschuldigen zich niet eens.’”
Kriebelde het niet om die misverstanden de wereld uit te helpen?
“Ik gunde het hun niet. Dat levert toch alleen maar dovemansgesprekken op.”
Vlaams Belang beschuldigde Dalilla van woke-extremisme en antiblank racisme. Als haar blanke echtgenoot kun jij het ons wel vertellen: is Dalilla een antiblanke raciste?
“Ha! Zoiets kun je toch alleen maar weglachen? Wie dat denkt, heeft niks van haar begrepen. En woke-extremisme, wat is dat ook?
“Waarom toch die focus op woke? Wij zijn daar in de verste verte niet mee bezig.”
De heisa en de haat waren zo intens dat Dalilla last kreeg van paniekaanvallen.
“We stonden op een lentefeest en opeens kreeg ze geen adem meer, ze wilde naar huis. Dat hoefde ze mij geen twee keer te zeggen. En door de stress begon haar haar uit te vallen.”
Het werd zo erg dat ze met een therapeut ging praten. Had jij daar nood aan?
“Toen we hier zijn komen wonen, ben ik een tijd naar een therapeut gegaan. Maar deze episode heeft die nood niet opnieuw getriggerd. Voorlopig kan ik het kanaliseren, en ik heb een veilig vangnet van vrienden rond me.
“Ik ben ook van plan ooit een nummer te schrijven over alles wat er is gebeurd. Ik moet het dan wel goed aanpakken – misschien wordt het iets waarin ik in dialoog ga met de racisten, zoals het nummer ‘I’m Not a Racist’ van Joyner Lucas.
“Muziek maken is mijn manier om de dingen te verwerken.”
Je bent een hiphopper. Ik las dat je al 1.087 nummers hebt geschreven. Een flink palmares.
“1.144 zijn het er intussen. Maar het zijn niet allemaal volwaardige nummers. Soms is het niet meer dan een beat of een idee.”
Online zijn er maar een handvol van te vinden.
“Ik ben heel spaarzaam met mijn nummers, ik geef er zelden vrij. Terwijl ik het zeg, voel ik Dalilla al met haar ogen draaien (lacht).
“Zij vuurt me vaak aan: ‘Komaan, werk ze af en breng ze uit! Anders zal niemand ze ooit horen.’”
Dat doet denken aan wat Brihang pas in Humo zei: ‘Je kunt aan muziek blijven werken, maar wanneer is een nummer af?’ Hij legt concerten vast om zichzelf een deadline op te leggen waarop zijn volgende plaat af moet zijn.
“Dat is het helemaal. Ik heb ooit een beat gemaakt voor Boudy (Verleye, de echte naam van Brihang, red.).
“‘Metro boulot dodo’ is voor 50 procent van mij. Ik had een beat op SoundCloud gezet en een halfuur later kreeg ik al een bericht van hem: ‘Samenwerken?’
“Nu hebben we niet zoveel contact meer, maar ik gun hem van harte zijn succes. Hij heeft de samenwerkingen voor het uitkiezen.”
Hoe raakt een witte jongen uit Brugge verslingerd aan een muziekgenre dat in de jaren 70 in The Bronx is ontstaan?
“Als ik daarover begin, zitten we hier over drie uur nog. It’s a long story.”
Shoot!
“Ik moet een jaar of 10 geweest zijn, toen ik een cassette van Run D.M.C. kreeg. ‘Down with the King’ heeft mijn leven veranderd. Ik weet nog hoe geïntrigeerd ik was door de foto: een witte cover met drie zwarte mannen, van top tot teen in het zwart. Ze staan wijdbeens en staren stoer in de lens. Het meest imposante beeld dat ik al ooit had gezien.
“Niet veel later kreeg ik van een klasgenoot – Thijs Rachels, ik zal het nooit vergeten – een andere tape: ‘Back dans les bacs’ van NTM, kort voor Nique Ta Mère, de grondleggers van de Franse hiphop.
“Opeens besefte ik dat er naast de Amerikaanse scene nog een heel andere, Franse rapscene bestond. Wow! Die tape van NTM heb ik nooit teruggegeven – sorry, Thijs!
“In die tijd had je nog geen YouTube of Google. Je kon wel cd’s uitlenen in de bibliotheek. Uren heb ik in die bakken zitten zoeken. Ik had niks om op af te gaan, alleen de hoes. Zag die er prikkelend uit, dan nam ik de cd mee naar huis.
“Op den duur zocht ik ook in de bakken van de Free Record Shop en de Bilbo (doet het geluid na van tegen elkaar klappende cd’s): tak-tak-tak. Op een dag botste ik er op de film La haine. Ik heb er thuis in mijn eentje op mijn kamer naar gekeken. Achteraf zei ik tegen mijn ma: ‘Ik heb net een zótte film gezien.’
“De Franse banlieues, de scène met die scratch interlude van dj Cut Killer… Het was als een kleurplaat die ik de hele tijd aan het inkleuren was met hiphopinvloeden. Wéér een stukje dat paste.”
Vonden je ouders het goed dat hun 10-jarige zoon zich in rap begon te verdiepen?
“Mijn pa is intussen 65, mijn ma 57. Ik heb een zus, die acht jaar jonger is: ik hoef je niet uit te leggen dat er veel aandacht naar de jongste ging. Er werd van me verwacht dat ik als grote broer mijn plan trok.
“Ik heb zeker geen problematische jeugd gehad, maar mijn ouders waren een tijdlang nogal op zichzelf gericht. Daar zat de scheiding zeker voor iets tussen.
“Ik moet een jaar of 15 geweest zijn toen ze uit elkaar gingen, maar je weet hoe het bij een scheiding gaat: de jaren ervoor waren er al tekenen aan de wand. Als jonge tiener heb ik het warme nest zien afkoelen. Dat was oké: ik zat in mijn eigen wereld. Ik had mijn hiphop.”
Was het een vlucht?
“Toen ervoer ik het niet zo, en intussen heb ik een heel goede band met mijn ouders, maar achteraf gezien was dat het zeker.
“Toen zag ik het meer als een deur die openging, waarachter een schat aan nieuwe prikkels klaarlag om ontdekt te worden. Het klinkt cliché, maar hiphop was als een vogel die zijn grote, beschermende vleugels over me uitsloeg. We got you.
“Als ik hiphop niet had gehad, weet ik niet wat er van me geworden zou zijn.
“Op de middenschool in Brugge kwam ik iemand tegen die óók naar Franse hiphop luisterde, een Rwandese jongen, Emmanuel.
“In die tijd droeg ik altijd een rood baseballpetje. Manu had hetzelfde petje, maar dan in het blauw. We vonden elkaar: hij was zwart en ik wit, maar we hadden dezelfde spirit.
“Later kreeg ik nog meer vrienden die into hiphop waren: Karim, die me Marokkaanse rap leerde kennen, Haitham, mijn Tunesische maat met wie ik ’s middags over de schoolpoort wipte om op het pleintje te gaan rondhangen…”
En te gaan blowen?
“Weed hoorde erbij in die tijd.
“Met mijn witte leeftijdsgenoten die niet geïnteresseerd waren in hiphop, had ik niet zo’n band. Onbewust zocht ik naar gelijkgezinden. Intussen droeg ik ook baggy broeken en witte sneakers.”
Ik zag net al een glimp van je uitgebreide verzameling. Minstens zestig schoendozen, schat ik, en allemaal van het merk Nike.
“Dat is slechts een deel van mijn collectie. Het zijn allemaal uitgaven van dezelfde schoen, de Nike Air Max 1. Ik zit geregeld goede deals te zoeken op het internet. Dat moet ook: de Patta’s die ik nu draag, waren in drie minuten uitverkocht. Sneakers zijn een wezenlijk deel van hoe ik me uit.
“Als kind kon ik alleen maar dromen van de Nike Air Max-schoenen die ik bij Footlocker zag staan. Ik kreeg die niet van mijn ma, veel te duur. Ik denk dat dat het verhaal is van veel leeftijdsgenoten die nu maniakaal sneakers verzamelen: vroeger kregen ze die niet, nu hebben ze een kast vol.”
Hoe deed je het op school?
“Op het einde van het derde jaar kreeg ik een C-attest. Te veel hiphop, te veel feestjes. Het blowen zal er geen goed aan hebben gedaan. Ik had intussen ook de meisjes ontdekt. Mijn eerste lief, Sandrine, was ook een Rwandese.
“Eén van de scholen waar ik ben terechtgekomen, was een strenge katholieke uniformschool. Het heeft nooit geboterd tussen mij en die school. Elke ochtend riep de directeur met een megafoon op de speelplaats: ‘Willem, pet af!’ Maar ik leerde er wel mensen kennen die ook met rap bezig waren en zelf dj’den.”
Dat wilde jij ook.
“Ik was zoveel bezig met hiphop dat ik er ook iets in wilde betekenen. Ik wilde op het podium staan, luisteren was niet meer genoeg.”
En toen vond je jezelf opnieuw uit als Doc Senz.
“Eerst was ik gewoon Senz. De Doc heb ik er pas later aan toegevoegd, toen ik tien jaar bezig was. Toen heb ik mezelf laten doctoreren (lacht).
“De naam heb ik op de trein bedacht, ergens tussen Lissewege en Brugge. Het is een zinspeling op het Engelse woord sense, zintuig.
“Ik heb altijd op mijn zintuigen vertrouwd. Zoals toen ik met mijn neus in de platenbakken zat, op zoek naar nieuwe hiphopparels. Samen met mijn eerste crew had ik al snel een eerste nummer klaar. Dat heette ‘Number One’.”
Waar rapte je over?
“Over mezelf (lacht). En over andere rappers. Om te tonen: kijk, ik rap ook.
“Samen met mijn maat Bram Lagast en Brahim – ken je hem nog? – heb ik een tijd opgetreden onder de naam Soul Providaz. We hadden best goeie nummers, heel soulful.
“Toen kwam Idool en begon Brahim hitjes te scoren – (zingt) ‘Brahi-i-i-im, turn the music up’.
“Daarna begonnen Bram en ik bij Tempie, een bevriende dj, op zolder nummers op te nemen. In 2005 werd ons gevraagd op te treden op het hiphopfestival Locoflows. Zo is Nuff Said geboren.”
Jullie hebben met Nuff Said best wel wat bereikt: jullie waren het voorprogramma van Afrika Bambaata en het Franse I AM.
“We waren jong en idealistisch, en we werkten keihard. We hebben twee platen uitgebracht, eentje in 2007 en eentje in 2010.
“Maar het was het tijdperk vóór Brihang, Zwangere Guy en STIKSTOF.
“Hiphop heeft de laatste jaren een enorme evolutie doorgemaakt. Soms denk ik: damn, we waren net te vroeg.”
Is dat de reden waarom je op je 18de niet voor een muziekcarrière koos, maar voor leerkracht ging studeren?
“Zeker. Ik voelde de druk van mijn ouders. Mijn klastitularis zei: ‘Je bent sterk in talen en je kunt het goed uitleggen, ga jij maar regentaat Frans-Nederlands doen.’
“Leraar worden leek me ook een veilige keuze.
“Ik had maar één voorwaarde: ik wilde in Brussel studeren. Parce qu’on parlait français là-bas, quoi. Voor mij was Brussel een stap dichter bij Parijs, Marseille en al die andere Franse steden waar ze interessante hiphop maakten.
“Ik ben op kot gegaan aan Ribaucourt, in Molenbeek. Ik vond het een enorme upgrade in vergelijking met Brugge. Ik hield van de sfeer die er hing.”
Ging je studie je makkelijk af?
“Ik heb er vierenhalf jaar over gedaan in plaats van drie, en ergens onderweg heb ik het Frans ingeruild voor zedenleer.
“Ik bleef intussen ook met muziek bezig. Soms ging ik niet naar de les omdat ik een optreden had, maar de leerkracht begreep dat.
“Een paar maanden vóór ik ben afgestudeerd, heb ik Dalilla leren kennen.”
Het verhaal van jullie eerste ontmoeting is behalve memorabel ook een tikje gewelddadig.
“Het was net uit met mijn vriendin, een Venezolaans meisje, en ik had me voorgenomen even van het vrijgezellenleven te genieten.
“Samen met een maat trok ik naar Gent voor een feestje in de White Cat. Om drie uur ’s nachts draaide de dj één van mijn favoriete nummers, ‘You’ van Evidence. Ik gooi mijn armen in de lucht – boem! – recht tegen iemands hoofd.”
Dus het eerste wat jij zei tegen je toekomstige vrouw, was ‘Sorry!’?
(lacht) “Exact. ‘Sorry, sorry, sorry!’ Ik zei het al: ik ben geen gewelddadige mens. Ik ben zelfs over haar hoofd beginnen te wrijven.
“Veel meer hebben we toen niet tegen elkaar gezegd. Later op de avond was er wel nog een knuffel. Ik passeerde haar en zij dacht dat ik wegging. Out of the blue gaf ze me een dikke knuffel.”
Toen ze een mep tegen het achterhoofd kreeg, had ze zich eerst boos omgedraaid. Maar zodra ze jou zag, dacht ze: dat is ’m.
“Bij de eerste blik ging er een schok door ons allebei heen, dat ga ik niet ontkennen.
“Een week later heb ik een foto van haar op Facebook geliket en we raakten aan de praat. Ze bleek voor een Brusselse vzw te werken, dus stelde ik voor de volgende dag in Brussel af te spreken.
“Ik zie haar nog verschijnen op de roltrap in het station: stralend zoals altijd én – leuk detail – met Air Max-sneakers aan. Het klopte helemaal.
“Ik heb haar meegenomen naar Parking 58 om haar het uitzicht over Brussel te tonen. Daarna zijn we een café ingedoken. We waren zo druk aan het praten dat ze haar laatste trein miste. Niet erg, zei ze, haar zus woonde aan Flagey.
“Ik stelde voor haar naar de bushalte te brengen. Aan de Kunstberg moesten we lang wachten op de bus, dus gingen we op de trappen zitten. In de verte was er een lichtshow boven Brussel aan de gang en opeens begon er een saxofonist te spelen. Ik dacht: als ik nu geen move maak, ben ik gek.
“Ik heb haar daar voor het eerst gekust.
“Daarna is alles in een stroomversnelling beland. Zij woonde in Antwerpen, ik had geen kot meer en sliep op een zetelbed in de studio waar we muziek maakten. Een week later ben ik bij haar ingetrokken.”
Je hebt altijd al een voorkeur voor gekleurde meisjes gehad.
“Ja, onbewust misschien wel, maar ik ben ook samen geweest met niet-zwarte meisjes.”
Twee weken nadat je Dalilla had ontmoet, zei je al tegen je vader: ‘Ik heb de moeder van mijn kinderen leren kennen.’
“Zo overtuigd was ik. Mijn vader moest lachen, tot hij Dalilla ontmoette. Toen had hij direct door dat ik het meende.”
Vier maanden later waren jullie zwanger.
“Niet echt gepland, wel heel gewenst. We hadden het die eerste avond al over kinderen gehad. ‘Ik wil er later drie,’ had ik haar gezegd.”
Jullie waren nog piepjong toen Cooper werd geboren: jij was 24, zij net 27.
“Opeens moest ik volwassen dingen doen, zoals een rijbewijs halen en werk zoeken. Tegen november kon ik aan de slag in het Lucernacollege in Antwerpen. Best pittig als eerste werkervaring, maar ik had een job nodig.”
Anderhalf jaar na Coopers geboorte zijn jullie getrouwd.
“Met een groot feest, helemaal zoals het hoort. Agnes, de biologische mama van Dalilla, had voor traditionele Rwandese dansers gezorgd en de tante van Dalilla had heerlijk Afrikaans gekookt.
“Na het eten kwam er een grote bruidstaart op tafel – citroentaart met meringue, daar stond ik op – met erbovenop een mixed koppeltje.”
Hebben jullie daar ooit scheve opmerkingen over gekregen?
“Natuurlijk had de buitenwereld een mening klaar over ons. Je ziet sowieso niet veel gemengde koppels.
“Omdat ik jarenlang in Brussel heb gewoond en me altijd al in kringen met veel kleur heb bewogen, is racisme voor mij lange tijd onder de radar gebleven.
“Pas op, ik zal nooit beweren dat ik kleurenblind was. Dan negeer je een stuk van de werkelijkheid. Die kleur ís er.
“Laten we zeggen dat ik meer bezig was met ras en kleur in de positieve zin. Ik zag er alleen de mooie kanten van: ik rapte met zwarte mensen, sommige van mijn ex-liefjes waren black…
“Maar met Dalilla zijn mijn ogen opengegaan. Zeker toen ze die open brief over racisme schreef waarmee het allemaal is begonnen (in 2014, red.).”
Ondervinden jullie als koppel vaak racisme?
“Ik heb het gevoel dat mensen zich inhouden als ik bij haar ben. Als er een grote, witte man naast haar loopt, durven ze niet.
“Het zit ’m meer in de microagressie. Zoals laatst op de trein van de luchthaven naar Brugge, toen we terugkeerden van onze vakantie in Andalusië – daar woont mijn pa al een paar jaar met zijn Japanse vrouw.
“Dalilla heeft een abonnement voor de eerste klasse. Het kost wat meer, maar het geeft haar gemoedsrust. Deze keer stapte er een man op, die haar meteen brutaal begon aan te staren, met zo’n air van: ‘Madame, dat is hier wel eerste klasse.’
“Ik zag Dalilla verkrampen. Ze zal in zo’n situatie nooit iets zeggen – het laatste wat ze wil, is gedoe. Ze heeft ook niet graag dat ik dan reageer.”
Dat zou je wel willen?
“Soms is het sterker dan mezelf, al weet ik nog altijd niet goed hoe ik moet reageren. Ik zal nooit iemand aanvallen. Ik ben even naar het toilet gegaan en heb die man bij het terugkeren één blik toegeworpen, meer niet.”
Je hebt acht jaar voor de klas gestaan, altijd in stedelijke scholen met een heel divers publiek. Zag je daar vaak racisme?
“Tijdens de Black History Month sprak ik een hele maand lang over ras en racisme in de klas: Martin Luther King, de film ‘Selma’, het n-woord…
“Heel handig: als je het n-woord googelde, dan kwam je uit bij een artikel van Dalilla, ‘Waarom ik niet wil dat je het n-woord gebruikt’. Die tekst liet ik mijn leerlingen lezen.”
Voor de jongere generaties is het vanzelfsprekend dat ze het n-woord niet meer gebruiken.
“In sommige scholen deden enkele leerlingen er toch moeilijk over. Witte leerlingen hadden soms best wat vooroordelen, en stonden niet altijd even open voor mijn lessen.
“Eén keer heb ik meegemaakt dat leerlingen met Noord-Afrikaanse roots apengeluiden hadden gemaakt tegen een zwarte jongen. Ik heb de les meteen stilgelegd en een hele uitleg gegeven waarom dat soort gedrag niet door de beugel kan.
“Ik heb hun gezegd: ‘Als het zo verder gaat, dan krijgen jullie geen les meer van mij.’
“Tegenwoordig ga ik de discussie zelfs niet meer aan. Over racisme heb ik geen kort lontje, ik heb gewoon géén lontje meer.
“Mensen die anno 2023 nog altijd met stupiditeiten afkomen, ga ik niet proberen te overtuigen. Voor mij is het duidelijk: ze hebben hun kant gekozen.
“Zeg dan openlijk: ‘Ik ben een racist.’
“Zelf zal ik er geen woord meer aan vuilmaken. Ik ben 34, ik wil mezelf alleen nog omringen met een positieve, constructieve vibe.”
Herman Brusselmans is gestopt met het n-woord te gebruiken, vertelde hij in De Morgen. Met tegenzin, maar toch.
(licht ironisch) “Goed voor Herman. Ach, je hebt veel van die kerels die vinden dat ze moeten kunnen zeggen wat ze willen.
“John Cleese is op een bepaald moment ook beginnen te klagen: ‘We mogen niks meer zeggen of we worden gecanceld.’ Dan laat je je kennen, vind ik. Zo jammer: ik was vroeger een grote fan van Monty Python.”
Als iemand vroeger opmerkte dat Dalilla een bruine huid had, dan was haar reactie: ‘Oei, dat bruin moet weg.’ Zijn jullie kinderen trots op hun bruine velletje?
“Absoluut. Als iemand een opmerking over hun huidskleur geeft, dan antwoorden ze gevat: ‘Kijk naar jezelf.’ Malane (8) en Noëlle (6) dansen nog door het leven. Cooper (10) heeft het moeilijker: jongens kunnen ontzettend hard zijn voor elkaar.”
Hoe hebben zij de voorbije maanden beleefd?
“We hebben hen hard afgeschermd voor alle bagger, maar op een bepaald moment is Cooper toch op een haatfilmpje over Dalilla gebotst op YouTube. Hij had ook alle comments gelezen én erop gereageerd – ‘Zeg, dat is wel mijn mama!’
“We kwamen het pas te weten toen hij drie dagen op een rij met buikpijn van school gehaald moest worden.”
Dan breekt je ouderhart?
“Ik hou er niet van op het negatieve te focussen, maar natuurlijk was dat hartverscheurend. Ik laat mijn kinderen liever luisteren naar black music en wijs hun erop hoe mooi hun huidskleur is, en hoe rijk hun geschiedenis.
“Laatst hadden we voor het eerst in jaren weer enkele optredens met Nuff Said.
“Nu ik geen leerkracht meer ben – ik ben nu huisman en meewerkende echtgenoot – heb ik mijn oude droom om van mijn muziek te leven vanonder het stof gehaald.
“Na onze show op Campo Solar is Cooper op het podium geklommen met een zelfgeschreven rapnummer. Ik begrijp zijn drang om op het podium te staan helemaal: optreden is van het liefste wat ik doe.
“Wacht, ik zal het je laten zien. (Toont een filmpje van Cooper die voor een uitgelaten publiek staat te rappen over hoe racisme voor losers is)
“Rappen over racisme: hij is de perfecte fusie van zijn ouders.
“Racisme zal er altijd zijn. Ik besef dat ik mijn kinderen niet voor alle bagger zal kunnen afschermen, maar sinds Black Lives Matter is er wel iets veranderd. Er is een bewustzijn dat er vroeger niet was. Dat stelt me enigszins gerust.
“Anders dan Dalilla hebben onze kinderen de voorbeelden voor het uitkiezen.
“Cooper zegt nu dat hij later de nieuwe LeBron James wil worden. Ik kan ergere rolmodellen bedenken.”
Dalilla zegt altijd dat jij haar rust brengt. Toen ze in De slimste mens zat, zat jij elke avond in het publiek. Lukte het even niet, dan hoefde ze maar naar jou te kijken om haar kalmte terug te vinden. Wat brengt zij jou?
“Ook rust, en af en toe wat peper in mijn gat. Ik hou ervan om samen met haar aan projecten te werken. Dan is zij the boss lady.
“Toen ze aan haar twee theatervoorstellingen begon, zei ze: ‘Jij maakt de muziek.’ Opeens ging ik van simpele beatmaker en mc naar muziekregisseur. Ik dacht: shit! Maar dat zij in mij gelooft, geeft me de zelfverzekerdheid om het te doen.”
Wat denk je: Is deze pittige episode nu achter de rug?
“Voorbij zal het nooit zijn. De bagger zal blijven komen. Het rare is dat het wel went.
“Het moment van de waarheid komt dichterbij: zal Brugge straks culturele hoofdstad van Europa worden?
“Ik maak me geen illusies: of ze de titel nu binnenhaalt of niet, Dalilla zal kritiek krijgen.
“Het clubje van Dalilla-haters zal niet verdwijnen, maar daartegenover staat de I love Dalilla-club, waarvan de kinderen en ik de grootste voortrekkers zijn. Die is veel groter.”
Heeft dit jullie als koppel sterker gemaakt?
“Zeker. Dat hebben we de voorbije maanden meer dan eens tegen elkaar gezegd: ‘Ons krijgen ze niet kapot.’”
Je bent nog altijd even verliefd als toen je haar een djoef verkocht?
“Nog méér zelfs. Soms vraag ik me af: wat doet zo’n vrouw met mij? Maar zij is even overtuigd van mij als ik van haar. Het is Dalilla of niemand.”
© Humo
Lees ook
Bron: De Morgen/Humo