‘Een stadsgedicht kan geen politiek manifest zijn.’ Met die kolderieke stelling cancelde de Antwerpse cultuurschepen Nabilla Ait Daoud een gedicht van Ruth Lasters, een stadsdichter die ze zelf had benoemd. Het ging om een lekker fel vers, over en door jongeren. Over heel ons onderwijs eigenlijk, en zijn ingebakken brandmerking van leerlingen met een B-statuut.‘
Tom Lanoye – Humo
Het is een vakgebied waarin Lasters, na twintig jaar lesgeven in Deurne en omstreken, wel enige onderlegdheid kan claimen. In tegenstelling tot Ait Daoud. Die heeft na vier jaar nog altijd weinig kaas gegeten van het terrein waarover zij moet oordelen.
Ait Daoud is de Joke Schauvliege van het Schoon Verdiep. Alleen durven weinigen dat hardop te zeggen. Uit misplaatste schroom, omdat Nabilla een andere achtergrond heeft dan veel van haar collega’s.
In een eerder leven runde ze geen advocatenkantoor, maar een broodjeszaak in een moeilijke wijk. Persoonlijk vind ik dat een pluspunt. Dan ben je vast niet op je mond gevallen. Antwerpser kan niet. Maar precies daarom vind ik haar afwijzing onbegrijpelijk. Ook stekelige verzen zijn zo Antwerps als de neten. Die moet je eren, niet weren.
Dat deed ze toch. Met een mediatieke clusterfuck als gevolg.
Maar is die alleen de schuld van Ait Daoud? Vlaams-nationalisten laten geen kans voorbijgaan om tot meerdere glorie van hun afscheuringsorgasmes te zwaaien met antieke meesterwerken waaraan ze zelf geen bal verdienste hebben.
Toch slagen ze erin om zelfs het grootste kunstpatrimonium van Vlaanderen te laten beheren door een amateur.
Ait Daoud is van alles, maar geen evenknie van wijlen Eric Antonis.
Ik bedoel dat niet alleen artistiek. Van veel politieke handigheid kunnen we Ait Daoud ook al niet verdenken.
SIHAME EL KAOUAKIBI
Ja, láten we het eens hebben over kunst en politiek. Het was onder curatele van Ait Daoud dat oplichtster Sihame El Kaouakibi een fabelachtige zak geld van de stad Antwerpen kreeg toegeschoven. Voor een dansschool op het Kiel.
De subsidie ging in tegen alle waarschuwingen van alle betrokken kunstcommissies. En de toekenning ervan verliep zonder de controle die elk ander cultuurhuis moet doorstaan. Die vertoont kafkaëske trekken. De slijpbeurt van elk potlood moet vijf keer worden verantwoord. Dat is niet eens fel overdreven.
Niet zo voor Sihame. Zij kocht keukens, fashionkledij en sierplanten bij de vleet, zonder op de vingers te worden getikt.
Toen de oplichtersbom barstte, bleek dat het danswonder te elfder ure nog meer stedelijk geld in de schoot zou zijn geworpen. De reden was zonneklaar.
El Kaouakibi werd onder zachte druk gezet om te kiezen voor de partij van Ait Daoud.
Politieke verleiding via afgeleide kunstsubsidie. Voor wat, hoort wat. Als je dat ‘wat’ afwijst, ben je niet jarig. En vooral niet bruikbaar. Vandaar misschien de tweede uithaal van onze schepen jegens Ruth Lasters: ‘Als mevrouw aan politiek wil doen, moet ze maar op een lijst gaan staan.’
Veel meer weet ik niet over de zaak El Kaouakibi. Naar Belgische gewoonte laat het proces eindeloos op zich wachten.
Ik weet wel dit.
Ruth Lasters zou bij de aanvaarding van haar gedicht zo’n zevenhonderd euro hebben gescoord. Met inbegrip dus van de workshops met haar leerlingen, plus allerhande voorleesbeurten, plus alle afgestane auteursrechten in alle publicaties… Je steekt er tegenwoordig amper je centrale verwarming mee aan.
En toch.
Het enige wat Ruth, volgens de rechtse twittertrollen die haar belaagden, zou hebben mogen doen, in ruil voor zo’n karig loon, was haar stad kritiekloos bezingen en verder geen aanstoot geven over wat dan ook. Volgens hen is dat pas poëzie.
Dan moet volgens hen dit de perfecte omschrijving vormen van de Ideale Sinjoor: opzitten en pootjes geven. En alleen ‘leveren’ als er een stukkie lofzang is besteld, door en over ’t Stad. Zonder garantie op aanschaf…
Geen copyrightbureau kreeg je zo gek en zelfs een fietskoerier van slappe pizza’s heeft een aantrekkelijker statuut.
INTERLUDIUM
Een vraagje, terzijde. Houdt poëzie inderdaad op waar politiek begint? Het is een bewering die me vooral van flaminganten verbaast.
Als je alle dichtregels en literaire verwijzingen zou schrappen uit hun manifesten en programma’s, houd je weinig over.
Sommige verzen omvatten in enkele woorden al een volledig actieplan, zoals de strijdkreet van Albrecht Rodenbach: ‘Vliegt den blauwvoet? Storm op zee!’
Het is een adagium dat ik ooit, in mijn eigen moeilijke jeugd, onherstelbaar heb verbeterd tot een tweeregelig motto: ‘Vliegt den blauwvoet? Storm op zee! / Valt den blauwvoet? Wildpaté!’ Je bent de zoon van een beenhouwer of je bent het niet.
Dat brengt ons naadloos bij Jan Breydel en ‘De leeuw van Vlaanderen’, een roman van onze literaire stamvader Hendrik Conscience.
Dat boek is van de eerste tot de laatste letter politieke propaganda. Royaal bekostigd. Door Leopold I. Hij wilde zijn jonge Belgische natie letterkundig ondersteunen.
Door het bezingen van de geromantiseerde overwinning op een middeleeuws leger dat je, met wat literair liegen en trekken, kon laten samenvallen met het toenmalige Frankrijk, zijn grootste belager. Pas later werd ‘De Vlaamse leeuw’ een strijdlied. Dit keer tegen het jonge België in.
Zo gaat dat met de letteren. Nu strelen ze de ene, dan pijpen ze de andere. Het lied werd getoonzet naar een gedicht van Hippoliet Van Peene. Zijn naam is zelf al een gedicht. Helaas meteen zijn beste.
In haar startnota voor de huidige Vlaamse regering citeerde de partij van Ait Daoud in 2019 uit het werk van ene Willem Gijssels (1875-1945). Zijn werk overleefde tot dan toe alleen op Leuvense studentencantussen. Nu begeleidde een lang citaat hét kernthema van de onderhandelingen.
Wonen en werken in het moderne Vlaanderen:
‘’t Zijn weiden als wiegende zeeën / Die groenen (sic) langs stroom en rivier! / Hier: vredige dorpkens, daar: steêen, / Die rijzen met torens vol zwier!’
Weer een ander citaat, een paar strofes verder, gaat als volgt:
‘Mijn land is het land van de stilte, / De vreedzame, brede natuur!’
Geloof het of niet, maar zo luidde het poëticale credo waarmee de N-VA ‘resoluut wou kiezen voor een bouwshift in plaats van een betonstop’.
Na zo’n bekentenis kun je enkel dit besluiten. Poëzie is in de politiek overal aanwezig. Net als coke op de terrassen van Antwerpen-Zuid. En met dezelfde verdwazende en vals opzwepende werking.
TELETIJDMACHINE
Maar wat zit ik hier weer te stomen en te sarren? Stop toch eens! Schoonmaken en de spons hanteren zijn zoveel beter.
Laten we dus met zijn allen fantaseren dat we in de teletijdmachine kunnen kruipen van Suske en Wiske.
We flitsen onszelf terug naar eind augustus en naar het kabinet Cultuur van Antwerpen. Daar valt in de mailbox van de schepen net het gedicht ‘Losgeld’ binnen.
Nabilla Ait Daoud laat meteen alles vallen en gooit zich op haar telefoon.
‘Mevrouw Lasters? O mijn beste, lieve Ruth! Wat een geweldig gedicht. En mét inbreng van uw leerlingen! Hoe krijgt u het voor elkaar?
‘Dank u wel! En weet je wat? Ik ga zelf zorgen voor nóg meer verbinding. Ik bel zo dadelijk naar mijn collega Jinnih Beels. Als schepen van Onderwijs zal ook zij geen moment kunnen zwijgen over deze werkelijk sublieme en inspirerende tekst, die spijkers met koppen slaat over juist haar vakgebied.
‘Ik zweer u: onze Jinnih die hierover de lippen stijf op elkaar zou houden? Dat bestaat gewoonweg niet.’
En zo gebeurde het dat op 1 september 2022, bij de opening der scholen, in de trouwzaal van het Schoon Verdiep twee apetrotse Antwerpse schepenen een delegatie van leerlingen ontvingen.
Afgevaardigd door de Spectrumschool van Deurne en aangevoerd door hun lerares, de prijswinnende romancière en gevierde dichteres Ruth Lasters. Met z’n allen gingen ze glimmend op de foto. Ten overstaan van de verzamelde pers, die maar niet genoeg kon krijgen van deze groep eigenwijze, vranke jonge honden.
Geflankeerd door drie prachtige vrouwen, gratiën zonder weerga. Allen samen de belichaming van het gloednieuwe, hedendaagse, stoere en kritiekbestendige Antwerpen. En op elke vraag zouden de drie gratiën om de beurt hetzelfde antwoord geven.
‘In onze stad hebben we geen letters B nodig. Antwerpenaar begint met een A. En elk van hen heeft recht op evenveel kansen en respect.’
Zou het niet geweldig zijn als zo’n moment zich alsnog zou voordoen? Niet in het verleden, maar in de toekomst. Vanzelf, zonder tijdmachine. Ik wil dat niet uitsluiten.
Het kost hem soms wat moeite, maar een Sinjoor is niet te beroerd om zijn stommiteiten te erkennen en ze groothartig recht te zetten. Ik duim ervoor. Zodat ik hier eindelijk opnieuw kan besluiten zoals het moet.
‘Vlekje weg? Boel weer proper. Dank u, Stomerij Lanoye!’
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Cultuurprotest in en vind meer berichten.
Bijhorende Website
Onderweg 2.0
Bron: Humo