De draaischijf van Tom Lanoye is een rad voor ieders ogen. Een moderne klassieker over schuld en geringe boete, zelfbedrog en dat van anderen, met een weerklank die alsmaar aanzwelt.
Johan Faes – De Standaard
Op 30 maart wordt de winnaar van de Boon bekendgemaakt in Gent. Tot dan spreken we elke week af met een van de genomineerden op een door hen gekozen plek. Via www.standaard.be/deboon kunt u mee beslissen wie de publieksprijs krijgt. |
‘Er is geen ontsnappen aan mezelf. Mocht ik dat al willen’
Tom Lanoye
‘Show me the way to the next pretty boy. Oh, don’t ask why. Oh, don’t ask why.’
Best knap de garçon in de bar van Hotel Gran Meliá Fénix, vindt hij, maar het is niet voor hem dat Tom Lanoye zingt. Toch niet in eerste instantie.
Lanoye is in Madrid voor de Spaanse theaterpremière van zijn Mefisto forever.
Madrid is ook waar Gerard Mortier in 2010 voor het laatst werd aangesteld om een groot operahuis te leiden, het Teatro Real. Zoals altijd miste Mortier ook zijn laatste start niet.
‘In dat aartsconservatieve theater programmeerde hij La Fura dels Baus, Catalaanse avant-garde, met Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny van Bertolt Brecht, dat kapitalisme en nationalisme bestookt met die prachtsongs van Kurt Weill.’
En Lanoye zingt verder. ‘Oh moon of Alabama. We now, must say goodbye.’
Hij en zijn man René Los waren erbij op Mortiers vuurdoop, toen een deel van het publiek met de rug naar het podium ging staan.
‘Dat vond Gerard natuurlijk geweldig, die controverse. In Salzburg heb ik ook nog de billboards gezien van de populisten van FPÖ: “Wollen Sie Mortier? Oder wollen Sie Kunst und Kultur?” Nu is het een saai festival geworden en missen ze hem.’
Want provoceren was meer dan zomaar een sport bij Mortier, ook in Madrid, waar veel jongeren voor het eerst de weg zouden vinden naar het Teatro Real.
Onze Vlaamse Diaghilev, noemt Lanoye hem liefdevol, naar de stichter van de Ballets Russes die de wereld opschudde met revolutionaire choreografieën.
‘Ik mis Gerard als vriend en als renaissance figuur en leermeester’, zegt Lanoye.
‘Wat hij deed met Alain Platel, Luc Perceval, Anne Teresa De Keersmaeker, Ivo van Hove …
‘Soms belde hij: jij moet nu naar dat stuk gaan kijken. Of jij moet Peer Gynt bewerken. Dat stuk zit trouwens ook in het begin van De draaischijf.’
Dat is het boek waarmee Lanoye een brok Antwerpse wereldgeschiedenis geschreven heeft en dat nu op de shortlist van de Boon-prijs staat.
Je kunt Mefisto forever, zijn toneelbewerking die de komende weken door Spanje trekt, als een soort prelude zien.
Wie wint de Boon: Waarom Tom Lanoye een grote kanshebber is
In Mefisto, de sleutelroman van Klaus Mann, rekende die in 1936 af met zijn vriend Gustaf Gründgens, de steracteur en toneeldirecteur die omarmd werd door de nazi’s. In het boek heet hij Hendrik Höfgen.
Van hem loopt er een rechte, rechtse lijn over Kurt Köpler in Mefisto forever naar Alex Desmedt in De draaischijf, die dan weer geboetseerd is naar Joris Diels, de Antwerpse theatermaker die aanbleef onder de Duitse bezetter. De realiteit treft de fictie.
Het was toen Lanoye het draaiende mechanisme onder het podium van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag te zien kreeg, dat alles samenkwam. En blijft komen. Want de ene zijn obsessie is de ander zijn compulsie.
Na het lezen van De draaischijf kun je ze overal zien, ook in Madrid, urban graancirkels in de vorm van een overkapte stadsring, een stratenplan aaneengesnoerd met rotondes, de vele vintage platenwinkels.
Of de middelpuntvliedende mozaïekvloer in de lobby van Hotel Gran Meliá Fénix, waar na de Beatles bij hun enige Spaanse passage in 1965, nu ook Tom Lanoye verblijft.
En zo wordt Madrid een zoveelste portaal naar zijn universum. Een spiegelpaleis vol echokamers waarin hij zijn eigen hofhouding is, koning en queen, bard en nar, eeuwige steekspeler.
Al heb je niet alle verwijzingen mee in zijn reflecties en remixes, wie ervoor openstaat, komt ook zichzelf vervormd tegen, uitgehold, opgebold.
Lanoye, gezeten onder een kroonluchter aan een stralend geboende tafel, moet maar even buigen om zichzelf te zien.
‘Je kunt de werkelijkheid proberen te vatten via wetenschap, journalistiek en geschiedschrijving, of via de nobele leugen van de verbeelding, en dat is uiteraard de weg die ik kies.’
Helemaal niets tegen non-fictie, zegt Lanoye, alleen als dat ten koste gaat van de verbeelding. Maar ook met de verbeelding zelf is er wat aan de gang.
‘Twee dingen. Er is heel veel selfieliteratuur, om het karikaturaal te zeggen, blogs in boekvorm. En ik heb de indruk dat verbeelding hoe langer hoe meer geparkeerd wordt bij fantasy, tussen Star wars en avatars.’
De draaischijf is ook een verhaal dat vertrekt vanuit het waargebeurde, deels gefictionaliseerde non-fictie.
‘En tegenwoordig krijg ik dan de vraag: mag je dat wel doen? Twintig jaar geleden werd me die niet gesteld. Alsof het plots gevaarlijk is, feit en fictie mengen. Alles is natuurlijk politiek voor mij.’
Tom Lanoye
‘Het is een grote misvatting dat autoritaire regimes, met name de nazi’s, tegen kunst zouden zijn. Wel integendeel. Artiesten dienen de legitimering van het bestel.
‘Zoals Hitler zelf aangaf bij de opening van het Deutsches Theater in den Niederlanden zoals dat in Den Haag herdoopt werd: wanneer de wapenen spreken, mogen de muzen niet zwijgen. Ze hadden een absoluut artistiek credo, wat voor veel mensen een schok is.
‘Het is makkelijker om monsterlijke regimes geen artistieke ambities toe te dichten.’
In Vlaanderen is de ‘gramsciaanse guerrilla’ over de hegemonie in de kunstensector intussen uitgewoekerd naar een cultuurstrijd.
‘Gramsci had gelijk: elke politieke macht wil zich ook legitimeren via culturele hegemonie. Via cultuur wordt een identiteit geconstrueerd met kunst in een dienende rol. Hoe strikter die constructie is, hoe meer ze in botsing komt met de artistieke vrijheid.
‘In zo’n strikt kader wordt identiteit geen ongrijpbaar filosofisch fenomeen, maar een botte identiteitskaart met een oplijsting van kenmerken die moet leiden tot de uitsluiting van anderen die dat niet allemaal kunnen afvinken.
‘De verbeelde samenleving van de nationalist is een ingebeelde samenleving. Een collectief verhaal dat lijkt alsof er altijd al een eindpunt bestond, dat zo bedoeld was vanaf het begin.
‘Historicus Bruno De Wever zegt terecht dat geschiedenis incidenteel is.
‘We zitten hier om de hoek van Plaza de Colón met het standbeeld van Columbus. Zijn verhaal kun je vertellen alsof het wel móést leiden tot de ontdekking van Amerika. Maar dat is een opportunistische reverse engineering van de geschiedenis.’
Dat plein is een bedevaartsoord voor nationalisten, met zijn grootste Spaanse vlag ter wereld. Aan de voet ervan, als een permanent ondergronds verzet, ligt het Teatro Fernán Gómez, naar de acteur die zich tot op zijn sterfbed anarchist bleef noemen, en waar nu Mefisto forever wordt opgevoerd. Aan symboliek geen gebrek.
‘Ongelooflijk dat het daar mag spelen, en merkwaardig om het stuk nu terug te zien.
‘Deze reverse engineering klopt wel: Mefisto forever is een voorstudie geweest van De draaischijf. In 2006 vroeg Guy Cassiers me het boek van Klaus Mann te bewerken. Het zag ernaar uit dat het Vlaams Blok de verkiezingen toen zou winnen en Filip Dewinter burgemeester van Antwerpen zou worden.
‘Een gepast moment om Mefisto forever te brengen. Maar het werd de mirakelverkiezing van Patrick Janssens met zijn geniale campagne.
‘Gustaf Gründgens, met wie Mann afrekent in zijn boek, was de lievelingsacteur van Hermann Göring, die hem benoemde tot directeur van het nationale theater. Maar waar Joris Diels, op wie ik De draaischijf gebaseerd heb, na de oorlog niet meer aan de bak kwam, was de reputatie van Gründgens nauwelijks aangetast.
‘Het hoofdtheater van Düsseldorf staat nog altijd aan de Gustaf–Gründgens-Platz nummer 1. Ze hebben daar trouwens een van de grootste draaiende podia.’
De Spaanstalige versie van Mefisto forever versterkt ook de diva in de nazi. En dan wordt de mannelijke hoofdrol nog vertolkt door een vrouw.
‘Alles is theater, zeker in zo’n expressieve taal en met die brede bewegingen. Een theaterdocent bij ons zou zeggen: hou die armen nu eens stil.
‘De Latijnse ziel heeft ook iets met uniformen, dat begint al in Frankrijk. In Vlaanderen blijft dat toch Suske en Wiske in Chocowakije. Hier is het dodelijke ernst.
‘Dat een vrouw de hoofdrol speelde, was niet eens een inhoudelijke keuze – de acteur was uitgevallen. Maar het werkt wel, de vrouw die speelt dat zij de grote man is. Je krijgt er een brechtiaanse dimensie bij die je constant uit de sentimentaliteit van het realisme rukt.’
Mefisto forever en De draaischijf houden ons een spiegel voor. Maar wat is een waarschuwing nog waard tegen iets wat sommigen blijkbaar juist wel willen?
‘Het is een terugkerend thema, dat verlangen naar de sterke man, het recht om grond in te pikken.
‘Europa, dat zijn de kathedralen, filosofie, opera, universiteiten, sociale voorzieningen en de welvaartsstaat. Maar de keerzijde is al even Europees, een blijvend verhaal van deportatie, genocide, steeds beter uitgevoerde massamoorden en de legitimering ervan.’
Tom Lanoye
‘Het is zelfbescherming om als artiest te denken dat kunst daar nooit voor kan worden gebruikt, en het tegendeel is waar. Zoals Joris en zeker zijn broer de componist Hendrik Diels in Antwerpen eind jaren 30: zo intellectueel gevormd, en toch gaan die mee in dat fascisme, tot het dirigeren in SS-uniform toe. Wat dus echt gebeurd is.
‘Mensen als ik maken zichzelf wijs dat kunst automatisch zou leiden tot humanisme en grensoverschrijdende schoonheid. De enige ideologie van Alex Desmet, de Joris Diels in mijn boek, is zijn artistieke ambitie.
“Geef me de budgetten en ik ga theater maken en van binnenuit het systeem bekritiseren en zelfs veranderen.”
‘Die verleiding is er altijd. Maar in hoeverre is dat oprecht of is het zelfbedrog, legitimering van een absoluut narcisme? De vraag is dan: wat zou je zelf doen? En twee: hoe kan het dat deze figuren die dezelfde werken hoogachten als ik, toch uitkomen op een heel andere lijn?’
Zo zijn er vandaag in Vlaanderen ook twee broers die dezelfde geschiedenis bestudeerd hebben, en daar heel andere conclusies uit trekken.
‘Sta me toe dat ik daar niet op inga. In columns kan ik op een zeepkist gaan staan en fulmineren – een figuur als Joris Diels zou ik vandaag de grond intrappen, als collega’s onder elkaar, en hij zou zich kunnen verdedigen. Dat pamflettaire ligt me, maar het beperkt ook.
‘In een roman gaat het om de verscheurdheid en de ambiguïteit, daarom is die figuur zo ongelooflijk bruikbaar.
‘Op het eind is hij een tragisch personage, zoals zijn voorganger in Mefisto forever die wordt geconfronteerd met een jonge actrice, bruisend van leven, briesend: zeg nu eens wat jij echt denkt? Waarop hij, tastend naar authenticiteit, niet verder komt dan: “Ik, ik, ik”.
‘Hij kan niets anders dan spelen. Niets anders zijn dan schijn.’
Een passage uit Mefisto forever herneemt u letterlijk in De draaischijf, over de schoonheid van discipline, die een triomf is van het individu dat één wordt met dat marcherend lichaam, met de beweging.
‘Het hele boek is opgebouwd uit citaten en samples uit mijn eigen universum. Niet dat je die allemaal moet herkennen. Dat is het spel binnen het spel – essentieel toneel.
‘Shakespeare zou ook maar een of twee authentieke stukken hebben geschreven, de rest zijn bewerkingen van bewerkingen, maar hij heeft dat zo goed gedaan dat zijn stukken zijn gebleven.
‘Ik maak parallelle werken die tegelijk een commentaar zijn op elkaar. Op die manier kun je hink-stap-springen door mijn oeuvre. Als je zoekt, krijg je nog meer. Daarom vind ik het ook jammer dat mensen nog zo weinig toneel lezen. Het is belangrijk om dat te blijven uitgeven.’
Boven op de politieke en historische lagen, is De draaischijf ook dat: een lofzang op de theaterbibliotheek.
‘En misschien ook een zwanenzang. Mijn moeder, de beenhouwersvrouw met toneelambitie, heeft mij die liefde voor taal en theater met de paplepel ingegoten.
‘En dat kunst zoveel meer waard is dan zoveel andere dingen.
‘Je kunt mij niet begrijpen zonder Sprakeloos te lezen, het is een andere vertolking van datzelfde gevoel voor taal, toneel, politiek, passie – allemaal één.
‘Voor mij is het geen toeval dat democratie, filosofie, poëzie en drama op hetzelfde moment ontstaan bij de oude Grieken. Ik schrijf graag in verzen, in gekunstelde taal – wat jonge gasten verschrikkelijk vinden tot ze Kendrick Lamar dat horen doen.
‘Toneeltaal is power, in de kern geritmeerde, samengeperste retoriek. Die klassieke tragedie staat onder druk. Ik zie tegenwoordig toneel waar ik erg van hou, maar waar geen spat tekst aan te pas komt. Men vraagt specialisten voor belichting en kostuums, “de teksten doen we wel zelf”. En dat is er ook aan te horen.
‘Voor vertaling en ondertiteling is er geen budget – “we halen het door Google Translate en zetten er een stagiair op”.
‘Behalve een lofzang op theatertekst is De draaischijf er ook één aan mijn idolen: de grote acteurs, sjamanen van het podium. Sommige sterregisseurs dulden ze niet meer naast zich. Voor hen zijn acteurs inwisselbare fietskoeriers geworden die snel iets mogen leveren en dan: opkrassen!
‘Of je hebt spektakeltoneel zoals het bedreven wordt in de West End en op Broadway. Ik heb Dood van een handelsreiziger gezien met Philip Seymour Hoffman die nog maar opkwam en een staande ovatie kreeg.
‘Ze hadden 500 dollar neergeteld om hem te zien. Nota bene in een gereproduceerde enscenering waarvan ik weet dat Arthur Miller ze indertijd verschrikkelijk vond. Je ging niet kijken naar toneel maar naar een museale voorstelling van Broadway in de jaren 50.
‘En toch ben ik kruipend van bewondering voor die acteurs buitengekomen. In essentie ben ik een mislukt acteur. Je moet op een podium gaan staan om te weten welke van de zinnen die je geschreven hebt, daadwerkelijk aankomen.
‘Die muziek zit ook in De draaischijf, het is de biecht en de verleidingsdans van iemand die heel goed weet hoe theater functioneert, met alle truken van taal en drama. Alles mag in oorlogsvoering, liefde en literatuur.’
Hoe expansief ook, valt er te ontsnappen aan een zelfgecreëerd universum? Bestaat er nog zoiets als een buitenwereld?
‘Ik ben monomaan, maniakaal en zo zot als een deur, en al die dingen tegelijk. Ontsnappen aan mezelf, het zou niet lukken, mocht ik het al willen. De vraag is of René aan mij wil ontsnappen. (lacht)
‘In Faust heb je de wetenschapper en in Mefisto de artiest die allebei het leven proberen te verklaren en te beheersen. De ene verkoopt zijn ziel aan het empirisme, de ander aan de macht. Waardoor geen van beiden zelf een leven heeft.
‘Mijn plezier in het leven – en ik dreig pathetisch te klinken – is ook heel erg verbonden met mijn werk. Waar een historicus systematisch kennis verwerft, doet de kunstenaar – ik spreek voor de schrijver die ik wil zijn – dat via de chaostheorie: alles wat komt aanwaaien, is bruikbaar, alles kan met alles in verband worden gebracht.
‘Maar het is tegelijk de kracht en doem van de kunst dat je rekent op verbeelding om onvermoede verbanden te onthullen. Dat is weer zuivere Hamlet: de toneelspelers spelen de moord op de koning na en opeens komt de verbeelding wel heel dicht bij de waarachtigheid en onthult ze zo een waarheid die onwelgevallig is.
‘Op dat moment volgen er ofwel repercussies, ofwel wimpelt men het weg: ach, het is maar verbeelding. Zowel Gustaf Gründgens als Hendrik Höfgen als Kurt Köpler als Alex Desmedt zeggen het, ter verdediging na hun collaboratie: ik ben toch maar een artiest. En daarom hebben ze geen verantwoording af te leggen, vinden ze.
‘Dat is de vraag die ik wil oproepen met De draaischijf: waar is het moment dat er zoveel water bij de wijn is, dat het geen wijn meer is? Dat hij werkelijk collaboreert, een uithangbord wordt dat niet langer verdedigbaar is?’
Zelfs bij zijn Joodse vrouw Lea Liebermann – naar de actrice Ida Wasserman die echt bestaan heeft – duurt het tot na de oorlog voor ze hem doorziet en niet langer vergeeft: moest de geschiedenis eerst een oordeel vellen?
‘Je krijgt natuurlijk alleen te horen wat Alex toelaat dat zij mag zeggen. In een parallel boek, dat ik niet zal schrijven, zou je haar kant van het verhaal kunnen brengen. In hoeverre beseft zij al dan niet dat zij via zijn medeplichtigheid zelf ook medeplichtig is? En hoelang duurt het voor ze echt kan zeggen: ik wil blijven herinneren?
‘Alex wil dat juist niet: laten we vergeten. Zij wil weten. En ze besluit: we hebben ons leven vergooid om en aan de kunst. Dat is een uiterste consequentie van haar sentiment op dat moment, maar niet van de ruimere realiteit. Want dat ze zoveel zegt met de brokstukken van bestaande bewerkingen, is tegelijk een eerbewijs aan datgene wat ze dood verklaart.’
Is het voor u net omgekeerd: een leven dat zich niet wijdt aan kunst, is vergooid?
‘Oh, absoluut. In het fragment waarin ze naar de Côte d’Azur zijn gevlucht, kijkt Alex naar die toeristen en is hij geschokt door de leegheid van hun levens. Maar uiteindelijk, beseft hij, valt hij samen met die mensen, wat hij ook doet. Hij verklaart zichzelf daar dood. Eventjes! Daarna begint hij nog feller opnieuw.
‘In mijn eigen leven doe ik de dingen waar ik als 14-jarige van wist dat ik ze zou doen. Aan dat talent heb ik nooit getwijfeld, alleen soms over de richting en de volgende stap. Dat kan beklemmend zijn – leef maar met mij samen. (lacht)
‘Ik prijs me gelukkig met René die met zijn twee voeten op de grond staat en mij af en toe eens goed uitlacht.’
Zodat u niet hoeft te eindigen met ‘ik, ik, ik’.
‘Nu zou René helemaal strijk gaan. Het zal toch minstens een paar uur “ik” zijn. (lacht)
‘Ambitie en haar valkuilen. In hoeverre kun je monomaan zijn zonder jezelf erin te verliezen? Het is geen kwestie van jezelf uitdrijven, denk ik, maar een nobele poging om de grote levensvraagstukken samen te vatten. Zoals ik met De draaischijf een epoque van zo’n zestig jaar probeer in te tomen. Als een dompteur van een enorm circus. Dat koor van verschillende stemmen één partituur laten zingen.
‘Naast Sprakeloos is dit een essentieel boek voor mij. Over mijn geloof in theater en gesproken tekst, wat dat politiek kan betekenen, de geschiedenis, Antwerpen, Nederland. Over alles.’
Wat volgt er op alles?
‘Heel veel extra goesting. Net zoals na Sprakeloos, over mijn moeder die haar taal verliest, mijn moedertaal, wil ik geen blad papier meer wit laten, geen seconde zonder taal. Daarom kies ik mijn projecten goed uit.
‘Nog meer Shakespeare. Over Lady + Lord MacBeth ben ik al aan het sparren met de regisseur en de acteurs. En ik wil een Romeo en Juliet maken voor hele oude geliefden die elkaar vinden na een leven vol vendetta’s, en net voor ze sterven, zelfmoord plegen.
‘En ik wil met Vondel aan de slag, De zonde volgens Vondel, over Lucifer, Adam in ballingschap en Noah, fenomenaal materiaal!
‘Volgens conservatieven ben ik een woke-afbreker van de joods-christelijke beschaving, terwijl ik een van de grootste bewerkers en kenners ben. Mijn Vondel-stuk moet een nieuwe Ten oorlog worden. Twaalf uur toneel, achttien acteurs! Dat budget wás er. Nu?
‘Wegbezuinigd. Ook dat is Gramsci. De nieuwe culturele hegemonie wil wat zij ervaart als de vorige hegemonie, op droog zaad en naar haar hand zetten.
‘Vlaanderen: verbeelding werkt? Flanders: state of the fucking art? Het geld vloeit alleen nog van de rest van Vlaanderen naar subsidie-slurpend Antwerpen. Een stad geleid door iemand die vindt dat elders alle transfers moeten stoppen.’
Tom Lanoye
Misschien een brute uitsmijter: waarom zou De draaischijf de Boon-prijs moeten krijgen?
‘Zonder dat ik in concurrentie wil gezet worden met mijn collega’s: de Boon is een bekroning voor fictie en feit, en mijn boek is de twee.
‘Louis Paul Boon is ook een van de vele auteurs naar wie ik opkijk – eindelijk nog eens een prijs met een serieuze naam. Het zou een eer zijn om na Marieke Lucas Rijneveld te komen, zo’n wereldtalent.
‘Net als in Sprakeloos komen er in De draaischijf zoveel dingen samen op een manier die ik misschien niet meer zal doen. En het is mijn eerste historische roman. Dat zijn veel argumenten (lacht).’
Tom Lanoye (64) bouwt met zijn romans en theaterteksten, zijn poëzie, polemieken en kritieken een eigen taaluniversum uit, tussen Kaapstad en Antwerpen. Vandaag staat De draaischijf in het middelpunt.
Lees ook
- Geert Buelens
Wat we toen al wisten – Winnaar Boon 2023 - Niña Weijers
Zelf doen – Boon genomineerde - Tülin Erkan
Honingeter – Boon genomineerde - Emy Koopman
Tekenen van het universum – Boon genomineerde - Tom Lanoye
De draaischijf – Boon genomineerde
Bron: De Standaard