Tien jaar na zijn beruchte college aan de UGent, haalt premier De Wever zijn gram. Ooit deed zijn kritiek op het migratierecht de regering vallen, vandaag leidt hij de politieke mainstream.
Jan-Frederik Abbeloos – De Standaard
30 mei 2025
Leestijd: 6 min
Alle aandacht ging woensdag in de Kamer naar de verklaringen van ministers Jan Jambon (N-VA) en Annelies Verlinden (CD&V) over de werking van hun kabinetten.
Begrijpelijk, maar het leidde af van de toch wel fundamentelere interpellatie van premier Bart De Wever (N-VA) die dag.
Daar stond immers meer op het spel dan een deontologisch vraagstuk. De migratiepolitiek van België kwam er in een nieuwe plooi te liggen.
De Wever werd ondervraagd over de intussen veelbesproken Europese brief die hij opstelde samen met de regeringsleiders van Italië, Denemarken, Oostenrijk, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen en Polen.
Ze willen een debat over de interpretatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en vragen van het Europees Mensenrechtenhof (EHRM) meer ruimte voor “de verwijdering van criminele migranten”.
Franstalige oppositieleden van de PS, Ecolo, Défi en PTB kwamen De Wever de levieten lezen over het initiatief.
De verontwaardiging was totaal.
Pierre-Yves Dermagne (PS) toonde zich geschokt door de “regelrechte aanval” op het EHRM.
De Wever had een rode lijn overschreden.
“Sinds wanneer verliest een mens zijn waardigheid omdat hij illegaal in het land verblijft of een misdrijf heeft gepleegd?”
François De Smet (Défi) richtte zich tot de rest van de federale meerderheid, en wilde van Vooruit, MR en Les Engagés weten aan welke kant van de geschiedenis zij wilden staan.
Echo’s uit Gent
Het moet De Wever allemaal bekend in de oren geklonken hebben. Het zijn namelijk dezelfde banvloeken die hij bijna tien jaar geleden trotseerde vanwege zijn beruchte openingscollege aan de UGent.
Daarin ontvouwde De Wever voor de eerste keer zijn bredere kritiek op de Europese asielregels zoals ze onder meer besloten liggen in het Vluchtelingenverdrag van Genève en geïnterpreteerd worden door het EHRM.
Nieuwkomers krijgen daardoor te snel toegang tot de sociale zekerheid, meende De Wever, terwijl pushbacks op de Middellandse Zee onmogelijk blijken.
Een “keurslijf” dat gedateerd was en dringend losser moest.
“Als die consensus wijzigt, moet het recht zich daaraan aanpassen”, aldus de N-VA-voorzitter in de Gentse aula in september 2015. Je kon er de spreekwoordelijke speld horen vallen.
Dezelfde grondwetspecialisten die De Wever toen terugfloten, berispten hem ook de voorbije week voor zijn “weerzinwekkende karikatuur” van de Europese rechtspraak.
Zijn de posities in het debat in die tien jaar amper verschoven, dan is hun politieke gewicht dat wel. Of om De Wever te parafraseren, de consensus is gewijzigd. En op bijzonder indrukwekkende wijze.
Tien jaar geleden riep De Wever in de woestijn en viel hij vruchteloos de Duitse bondskanselier Angela Merkel aan voor haar Willkommenskultur.
De Wever en de N-VA knalden ermee tegen de muur. De praktische consequentie van het openingscollege was de crisis rond het VN-migratiepact in 2018, de val van de regering-Michel en een verbanning van de N-VA naar de oppositie.
Dat alles is nu volledig doorgespoeld, wat de vraag doet rijzen waarom De Wever, intussen premier, dat migratiespook opnieuw tevoorschijn roept.
Maar hier komen we op het punt dat de tijden veranderd zijn.
Europees is de positie van De Wever mainstream geworden. Hij gaat er prat op dat veel meer dan alleen de ondertekenende landen akkoord gaan met de inhoud van de brief.
In eigen land riskeert De Wever al helemaal geen politieke crisis meer. De brief was doorgesproken in de regering.
Enige twijfels daarover werden woensdag de kop ingedrukt, toen de meerderheid een eenvoudige motie goedkeurde waarmee de interpellatie van De Wever teneinde was.
Daarmee is de kans om op te staan en de premier terug te fluiten verloren gegaan.
Misbruik van de bienveillance
Nochtans stak De Wever zich niet weg in zijn repliek in de Kamer.
Ja, artikel 3 van het EVRM (het absolute verbod op marteling en onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen, red.) bemoeilijkt de uitzetting van gevaarlijke criminelen, vindt De Wever nog steeds.
Het volstaat zelfs dat die veroordeelden kinderen hebben om beschermd te zijn door de Europese jurisprudentie, “ook al hebben ze zich nooit om die kinderen bekommerd of hebben ze geweld tegen die kinderen gepleegd”.
Opnieuw is het resultaat dat regeringsleiders onmachtig staan “tegenover illegale criminelen die misbruik maken van de welwillendheid (bienveillance) van onze samenlevingen”.
Dat probleem ernstig nemen is geen aanval op de rechtsstaat of de mensenrechten, hield De Wever vol.
“Het is niet mijn brief die de onafhankelijkheid van de justitie ondergraaft, maar wel ons onvermogen om dergelijke situaties aan te pakken.”
En ook: “De mensen begrijpen niet dat er zoveel plaatsen in de gevangenis ingenomen worden door personen zonder verblijfsvergunning.”
Die inschatting wordt anno 2025 dus gedeeld door een meerderheid in de Kamer. Ook door de MR en CD&V, die in 2018 nog schande sprake van de opstelling van de N-VA. En ook door Les Engagés en Vooruit.
De Wever maakte de rekening. In vijf van de negen ondertekenende landen zitten er socialisten in de regering, twee ervan worden zelfs geleid door een socialist, waaronder mede-initiatiefnemer Denemarken.
De Wever nodigde de PS uit om de logische conclusie te maken en uit de Europese socialistische fractie te stappen.
Aan Vlaamse kant deed geen enkele liberaal de mond open, geen enkel parlementslid trouwens.
Woensdag bleek zo dat de geschiedenis zelf van kant is gewisseld.
Politici houden daarbij ook een oog op de electorale potentie van dit alles. En die is, gegeven de onderzoeksresultaten van De Stemming, niet klein.
In alle landsdelen is meer steun dan afkeuring voor verschillende onderdelen van het “strengste migratiebeleid” ooit, zoals het moeilijker kunnen verkrijgen van de nationaliteit, de woonstbetredingen en, jawel, het opsluiten van gevangenen zonder papieren in een buitenlandse gevangenis.
De kiezers daarin niet volgen, zou de grootste vergissing zijn, aldus De Wever.
“Wij moeten de wetten en verdragen aanpassen, opdat ze een betere weerspiegeling zouden zijn van de democratische verwachtingen, maar tegelijkertijd de mensenrechten blijven verdedigen”, zo besloot De Wever.
De premier herhaalde daarmee wat de voorzitter zo veel jaren geleden al zei.
Het verschil?
Dit keer kreeg hij applaus. Deze keer zit hij zelf aan de knoppen.

© Olivier Matthys/epa-efe
Lees ook
Klik op de hyperlink en ontdek meer berichten van
Bron: De Standaard