Plage Centrale – Elise Caluwaerts en Jeroen Olyslaegers


De man met het woeste haar. De vrouw met de fluwelen stem en het hondje. Hij is schrijver, zij sopraan. Ze delen een liefde voor het goede doel, voor schoonheid en voor rituelen: ‘Als je in deze tijd niet mediteert, ben je een vogel voor de kat.’

Marjan Justaert en Lieve Van de Velde 

De Standaard


‘Het kan voor ons niet flamboyant genoeg zijn’


‘Ik weet niet wat ik aan moet met de zee’, mijmert Jeroen Olyslaegers terwijl hij naar buiten staart.

‘De zee maakt mij ongemakkelijk. Ik ben meer een bosmens.’ Zeker nu hij in de Franse Ardennen woont, op een boogscheut van Charleville-Mézières. De slechte luchtkwaliteit joeg de schrijver en zijn vrouw Nikkie van Lierop een jaar geleden weg uit Antwerpen.

Via 2dehands.be vond het koppel een droomhuis, met ‘een bos voor de sater en water voor de nimf’, zoals ze zichzelf noemen. Sindsdien mediteert Olyslaegers drie keer per dag in zijn wilde tuin, telkens als buurman Stef Franck, zijn vaste researcher, de bel luidt.

Sopraan Elise Caluwaerts is wél een zeemens: als kind bracht ze haar zomers door in Sint-Idesbald, met de grote familie Caluwaerts. Verrukt zingt ze de lof van de kleuren van de Belgische kust.

Vandaag woont ze in Antwerpen, als ze niet de wereld rondreist van opera naar opera. Wie altijd meegaat, is haar hondje Milou.

‘We zijn onafscheidelijk’, lacht ze. De hele avond zal Milou op en onder haar streepjestrui braaf mee aan tafel zitten, alleen onze nachtelijke escapade in café Lafayette slaat ze over.

De schrijver en de sopraan kennen elkaar al lang, van in 2012. Jeroen Olyslaegers en Nikkie van Lierop hadden hun schouders gezet onder de Soep­acties en de Geefpleinen in Antwerpen, een solidariteitsinitiatief in de slipstream van de Occupy-bezettingen.

‘En jij en je zus stonden daar met een hele hoop taarten’, herinnert Olyslaegers zich.

Elise Caluwaerts lacht: ‘Ja, Charlotte en ik wilden ons steentje bijdragen en dus zijn we beginnen te bakken. Simpele taarten, hoor. Met appel en zo. Ik kon toen amper koken.’

© Kaat Pype

Tegenwoordig maakt ze driegangendiners voor vrienden, en dat heeft alles te maken met de coronacrisis.

Die periode was een cesuur. Haar vader overleed, haar relatie sprong af, en ze merkte hoezeer ze toch gehecht is aan een thuis. Ze spreekt van een leven voor en een leven na.

‘Ik leidde een jetsetleven, me settelen leek saai’, vertelt ze. ‘Maar vandaag geniet ik van mijn thuis, en zie ik er eigenlijk tegen op om in het najaar weer maanden uit mijn koffer te moeten leven.’

Ook Olyslaegers heeft een ‘levens­bepalende periode’ achter de rug: hij volgde voor Humo het Reuzegomproces, en is er als een andere mens uit gekomen.

‘Ik ben binnengegaan als rechter en buitengekomen als twijfelaar’, zegt hij.

Maar waar hij níét over twijfelde, was de onderbelichte rol van alcohol.

‘Door alcohol worden grenzen overschreden, dat is typisch voor mannen in groep. En dan komen alle spoken spoken. Ik hou van alcohol, maar ik zou liever in een hasjcultuur leven dan in een alcoholcultuur.’

Edelstenen en nierstenen

Alcohol is nochtans waar onze tweedaagse in Oostende mee begint. Na een 3,5 uur durende treinrit vanuit Dinant beloont Jeroen Olyslaegers zichzelf met een campari.

Even later arriveren Elise Caluwaerts en Milou. De begroeting is hartelijk en joviaal.

Ze bewonderen elkaars ringen en stellen vast dat ze er allebei eentje hebben met labradoriet – een steen met een goeie energie die volgens Jeroen voor flexibiliteit staat. Met het licht verandert de kleur van de steen.

Geregeld wordt Caluwaerts herkend door voorbijgangers, méér dan hij. ­Bekend zijn is leuk, vinden ze allebei, maar er zijn grenzen. Ze delen al genoeg met het publiek. Net daarom zal hij bijvoorbeeld nooit (meer) zeggen waar hij exact woont. En weigert zij het over leeftijd te hebben. Fair enough.

Elise, jij hebt net een prachtig album uitgebracht met liederen van Alma Mahler-Werfel. Actueler dan ooit.

Caluwaerts: ‘Ja, absoluut. Eigenlijk gaat het over wat er gebeurt als je je talenten niet mag ontwikkelen als vrouw.

´Alma Mahler-Werfel schreef die liederen voor ze 21 was. Toen trouwde ze met Gustav Mahler en moest ze stoppen. Pas in 1910 is haar werk uitgegeven, nadat Mahler gaan praten was met Sigmund Freud.

´Niemand weet wat er exact gezegd is, maar de therapiesessie heeft vijf uur geduurd. Daarna heeft Mahler eindelijk aan Alma gevraagd om haar composities te mogen zien.

´Toen begon hij te huilen en heeft hij een soort catharsis doorgemaakt. Kort daarna heeft hij ervoor gezorgd dat haar eerste liedbundel werd uitgegeven, en die had heel veel succes. Zes maanden later was Mahler dood.’

Olyslaegers: ‘Mooi verhaal. Nog mooier als je weet dat alma “ziel” betekent.’

© Kaat Pype

Jeroen, binnenkort komt de verfilming van je boek Wil in de zalen, met Matteo Simoni en Stef Aerts. Hoe voelt dat?

Olyslaegers: ‘Ik heb de film nu twee keer gezien.’

En? Beter dan het boek?

Olyslaegers: ‘Wat kun je zeggen over een kopstoot? Want dat was het. Hij kwam binnen, heel hard.

´Carl Joos (scenarist, red.) heeft het einde aangepast, de film eindigt dus anders dan het boek. Ik ga niet zeggen hoe.

´Weet je wat? Ik ben zelfs jaloers op het einde. Grapje. Nee, geen grapje. Ik had de ballen moeten hebben om het einde op die manier te schrijven. Maar goed, dat is typisch cinema.

´En Stef Aerts en Annelore Crollet zijn geweldig. Zij zijn de sterren van de film, omringd door een supercast.’

Jullie ogen heerlijk ontspannen. Hebben jullie vakantie?

Caluwaerts: ‘Ik wel. Ik moet pas eind ­juli weer optreden. Nu is het even genieten.’

Olyslaegers: ‘Ik heb nooit vakantie. Ik schrijf altijd, eigenlijk. Mijn hoofdpersonage – een vrouw deze keer – heeft zich aan mij opgedrongen en nu moet ik aan de slag. Ik heb een paar dagen stilgelegen met nierstenen, dus nu moet ik zeker aan de slag.’

Wij lazen het op je Facebookpagina en even vreesden we, Jeroen, dat je dit gesprek zou afzeggen.

Olyslaegers: ‘Ik heb heel zwaar afgezien, maar ik heb er ook iets van geleerd. Na de operatie werd ik plots gekweld door helse pijnen, maar ik moest flink zijn van mezelf. Dat heb ik vijf dagen volgehouden.

´Nikkie belde meteen naar het ziekenhuis en kreeg te horen dat de pijnstillers niet geschikt waren, maar een echt alternatief kreeg ze niet mee. Er was in feite geen nazorg.

´Dat was voor mij wéér een bewijs van wat er fout loopt in deze maatschappij. We zijn geen zorgstaat, we zijn keihard voor wie kwetsbaar is. Ik vind dat een schande. Het maakt me kwaad. Omdat er mensen zijn die uit de boot vallen, en die radicaliseren en voor het Vlaams Belang stemmen.’

Caluwaerts: ‘Zeg je nu dat het probleem dat we vandaag hebben met democratie voor jou rechtstreeks voortvloeit uit het falen van de zorgstaat?’

Olyslaegers: ‘Ja. En dan heb ik het niet zozeer over een gebrek aan geld en mankracht in de zorg, maar wel over groeiende vervreemding. Als in: je wordt niet geholpen als je een probleem hebt met basisdiensten. Je komt terecht in een anonieme hulpverlening. En je kunt het de hulpverleners niet verwijten, dat is the system.’

Jullie springen allebei geregeld op de barricaden. Een noodzaak, een plicht, een roeping?

Caluwaerts: ‘Ja. Ik heb in veel landen ­gewoond, met veel samenlevingsmodellen.

´Het “geven” is bij ons misschien minder ingebed – om het met een lelijk woord te zeggen: charity – maar in feite komt dat neer op geven: als je het goed hebt, wat kun je dan doen om je sociale weefsel sterker te maken? Iedereen wordt er beter van als het daar goed mee gaat.

´Ik heb op de fundraiser gezongen van Armentekort (een vzw die zich inzet tegen kansarmoede, red.). Via mijn stichting DeMaestros probeer ik kwetsbare jongeren in contact te brengen met kunst. Het is mijn manier om aan het sociale weefsel te bouwen. En ergens, ergens komt die inspiratie van bij ­Jeroen.’

Olyslaegers: ‘Wow, wat een eer!’

Hopen op een lang leven

De tafel roept. De wijnkaart gaat rond. Caluwaerts aarzelt niet en bestelt: ‘Een fles pomerol, oké?’ En proeft.

‘Ook iets waar de oude Elise geen oog voor had. Ik zat vaak in restaurants, maar het eten was niet meer dan een excuus voor de conversatie. Ik had nooit tijd en aandacht voor smaken.’

Olyslaegers: ‘Mijn vader was een kalligraaf en hij schreef de menukaarten voor een restaurant. Hij wou daar geen geld voor, maar werd betaald in kelderresten.

´Vanaf mijn twaalfde mocht ik weleens een glas wijn meedrinken. Ik had niet door dat ik voortdurend exquise wijnen kreeg.

´Op mijn zeventiende trok ik voor het eerst naar een jeugdhuis en vroeg ik een glas wijn. De punker achter de bar schonk me een limonadeglas caféwijn in. En ik snapte niet wat dat was. Ik dacht dat er iets mis was met die fles! Toen ben ik maar overgeschakeld op bier.’

Caluwaerts: ‘Ik was zo iemand die tot haar 25ste cola en fruitsap dronk op feestjes. We kregen thuis een half wijntje op vrijdagavond, maar ik vond het niet lekker. Wijn was iets van papa en mama. (lacht)

Je vader is al een tijd dood, Jeroen, en jouw vader, Elise, is tijdens covid overleden.

Olyslaegers: ‘25 jaar geleden kreeg hij kanker en toen is het snel gegaan. Hij was 59, ik ben nu 56. Het komt dichterbij. Het heeft iets creepy’s.

´Ik heb ­apneu, en slaap dus met zo’n CPAP-ding. Ik ben er zeker van dat ook hij apneu had en op een bepaald moment zei: het is genoeg geweest.’

Caluwaerts: ‘Je kunt alleen maar hopen op een heel lang leven. Dat je alles kunt meemaken. De generaties, het verschil, de veranderingen.’

Olyslaegers: ‘Ik heb daar geen last van, van die hoop.’

Caluwaerts: ‘Komaan, echt?’

Olyslaegers: ‘Nee, maar het is niet erg. Mijn vader was een man die zijn kaars aan twee kanten brandde. Hij rookte drie pakjes per dag. En ik heb ook een grootvader zien sterven, iemand die zijn wrok over de oorlog en zijn rol daarin bij zich bleef houden. Hij is uiteindelijk voorbij de negentig geraakt, en zag er op het eind het nut niet meer van in.

´Ik ben lang getormenteerd geweest door die twee levenshoudingen: mijn vader die alles opdeed en mijn groot­vader van moederskant die alles opspaarde tot op het eind.

´Ik heb me veel te lang een Jim Morrison gewaand: “I want to have my kicks before the whole shithouse goes up in flames.” 

´Tegelijk besef je dat je kunt pleiten voor een intensief leven, maar dat dat ook bullshit is, want je schuift de zorg door naar de partner. Je kunt ook op een gezonde manier intens leven, met of zonder hoop.’

Wat voor iemand was vader Caluwaerts?

Caluwaerts: ‘Ah, onze papa. Als je me vraagt wat ik van mijn vader heb geleerd, zijn het zeker waarden als warmte en trouw. Hij was een zakenman – hij had een grote houtzagerij – maar hij was ook een familieman. Als ik me ongelukkig voelde, was hij er, altijd.’

Olyslaegers: ‘Dan moet jij je extreem veilig hebben gevoeld.’

Caluwaerts: ‘Ja. Hoewel het zeker ook niet alleen maar perfect was. Hij was van vlees en bloed. Maar met de tijd wordt zelfs die imperfectie perfect.

´Ook bij hem was het kanker. In zijn laatste weken zijn we allemaal heel dicht bij hem geweest en dat zijn nu heel waardevolle herinneringen, die ik koester.’

© Kaat Pype

N-VA is de CVP van vroeger

Covid heeft ook sporen nagelaten in de kunstwereld. Allebei kennen ze artiesten die sinds de crisis niet meer weten van welk hout pijlen te maken.

Caluwaerts: ‘Ik raakte daarnet op de trein aan de praat met een conducteur. Toffe kerel. En dan bleek dat hij componist was geweest, onder meer voor Benjamin Abel Meirhaeghe, maar hij trok het niet meer door covid. Er kwam geen cent meer binnen, dus besloot hij treinbegeleider te worden. Ik moest je de groetjes doen, Jeroen, want hij is fan.’

Olyslaegers: ‘Als jonge kerel heb ik de kunstscene meegemaakt in Antwerpen in de jaren 80, met Anne-Mie Van Kerckhoven en Danny Devos. Ik heb de periode met en de periode zonder subsidies gekend.

´Er werd grave kunst gemaakt, maar het was ook vechten, want de stad was gewoon compleet tegen de kunsten, puur uit conservatisme.’

En wat is dan de link met vandaag?

Olyslaegers: ‘Dat conservatisme komt helemaal terug. N-VA is de CVP van vroeger. Dat zijn kortzichtige, conservatieve mensen.

´Pas op, ik heb niks tegen conservatisme als er een open gesprek mogelijk is. Maar als je iets afbreekt omdat het niet in je kraam past of woke zou zijn, dan toon je aan de jongere generaties toch vooral morele krampachtigheid.’

Caluwaerts: ‘Ik sta zelf eerder aan de progressieve kant, maar ik kan conservatieve mensen heel goed begrijpen, en ik deel voor een stuk ook die waarden.

´Opera, erfgoed, geschiedenis zijn daar nu eenmaal heel erg mee verbonden. Ze tonen waar we vandaan komen. En de vraag die daarna komt, is: waar gaan we naartoe?

´In mijn hoofd vertaalt die vraag zich in: hoe kunnen we streven naar één sociaal weefsel waar geen polarisering is en waarin iedereen zich gewaardeerd kan voelen?

´Zo kom je bij ­woke terecht. Uiteindelijk is dat een beweging die vraagt om rekening te houden met de gevoeligheden van minderheden. En dat is een oefening in empathie. Je ziet vaak dat oud leiderschap daar last mee heeft.’

Olyslaegers: ‘Het is een heel moeilijke dialoog, die ik wel af en toe graag aanga. Omdat ik getraind ben na vijftien jaar discussies op mijn Facebookpagina, maar ook omdat ik uit een Vlaams-nationalistische familie kom.

´Bart De Wever is deel van mijn sociaal-culturele familie, omdat hij en ik dezelfde roots delen. Ik ben naar IJzerbedevaarten gegaan, ik ben naar zangfestivals gegaan, enzovoort. Mensen hebben nog altijd niet door hoe diep ik daarin zit.’

‘Wat mij enorm boos maakt, is hoe het rechtse kamp MeToo en woke recupereert.

´Toen ik hoorde dat Fernand Huts zowel met Bart De Pauw als met Jan Fabre een samenwerking heeft opgezet, kreeg ik het beeld van een jager die met één voet op een dode leeuw staat. Alsof hij twee trofeeën heeft binnengehaald in de oorlog tegen woke, zo voelt het.’

Caluwaerts: ‘Au fond denk ik dat het echte conflict iets tussen generaties is. De jongere generaties eisen inlevingsvermogen en de oudere generaties zijn op dat vlak niet altijd mee. En wie niet mee is, raakt vervreemd. Dat is de echte maatschappelijke shift volgens mij.

´Opnieuw: empathie, ethiek, inlevingsvermogen zijn de uitdagingen van deze tijd, naast ecologie.

´Empathie helpt ons ook aanvaarden dat we in een wereld leven waarin goed en kwaad de hele tijd met elkaar, naast elkaar, in elkaar bestaan. Als je dat kunt aanvaarden, voel je veel minder die machteloosheid.’

Olyslaegers: ‘Je bent veel wijzer dan ik.’

Caluwaerts: ‘Kunnen we die quote ergens noteren? (lacht)

´Het schone is dat jij die worsteling met je Vlaams-nationalistische roots hebt verwerkt in je oeuvre. Wil heb ik in twee dagen uitgelezen.

´Dat boek heeft mij begrip gegeven voor iets dat totaal niet in mijn familie zit. Ik heb een opa die als krijgsgevangene in Buchenwald heeft gezeten. Je leeft sowieso met de blessures van je familie.’

Olyslaegers: ‘Natuurlijk zit dat heel diep in mijn systeem. En dat is heel ambetant om te zeggen tegen mijn linkse vrienden. Die verdringen dat.

´Ik ben geen Vlaams-nationalist. Ik ben ook niet links. Ach. Ik heb zo’n schijt aan al die opdelingen en al die shit.

´Waarom stemmen mensen extreemrechts? Meestal is de reden gewoon fucking pijn. Zoals in: shit, ik heb die lening niet gekregen. Shit, ik heb die sociale woning niet gekregen. Shit, ik moet bij mijn kinderen zijn, maar ik moet twee jobs doen om de boel recht te houden.’

Caluwaerts: ‘Je hele synthese: shit.’

Olyslaegers: ‘Alles is shit.’

Caluwaerts: ‘Er is altijd licht en donker. Je moet gewoon kiezen voor licht. Anders riskeer je in een selffulfilling prophecy te belanden.’

Samen in de kring

Wat ze delen, is een geloof in de kracht van rituelen.

‘Maandag ga ik een ritueel doen’, vertelt Olyslaegers.

Wat weg is, is weg. Mijn vrouw gaat het leiden. We maken een groot vuur en zeggen luidop wat we in het vuur gooien. Ik weet al wat het wordt bij mij: mijn gebrek aan focus en mijn ongeduld.’

Caluwaerts: ‘Ik snap de nood aan een ­ritueel. Mensen worden wie ze worden en veranderen door en met andere mensen.’

© Kaat Pype

Heb jij rituelen, of heb je al eens een ­ritueel doorgemaakt zoals Jeroen ­beschrijft?

Caluwaerts: ‘Ja, en het is mij overkomen – ik ben niet iemand om in een groep te zetten, zeker vroeger was ik extreem individualistisch.

´Maar toen werd ik uitgenodigd door goede vrienden voor een zuiveringsritueel en besloot ik in een opwelling om toch eens mee te doen. Alleen al in die cirkel zitten was megahard uit mijn comfortzone.

´Op een bepaald moment heb ik me toch opengesteld en kon ik mezelf observeren. Niet alleen leverde dat een aantal bepalende inzichten op over hoe ik mijn leven leidde, ik voelde me ook meer dan ooit verbonden met de mensen rondom mij.

´Het was tien jaar therapie in één keer. Dat ritueel werkte voor mij bevrijdend. En ik had dat zelf nooit gedacht, hè.’

Olyslaegers: ‘Ik heb weleens meegedaan aan een ayahuasca-ceremonie, dat was heftig. Het is belangrijk dat je het onder begeleiding doet van een sjamaan die er iets van kent. Bij ons waren dat twee vrouwen uit Ecuador.

´Tijdens die trip kwamen beelden boven die je met geen enkele film kunt vergelijken, die waren gewoon té. Ik zag duizenden mensen luisteren naar de speech van een man, in één oogopslag zag ik alle details van iedereen. Hun gezichten, hun handen, hun kleurrijke kleren. Alles zag ik.’

Caluwaerts: ‘Misschien was het een toekomstvisioen?’

Olyslaegers: ‘Dat zou kunnen. Ik zag ook mezelf als jongetje in bed, en de hand van mijn moeder die me instopt. En ik wist onmiddellijk waarover het ging: die kleine, die zit nog altijd in mij. Ik moet gewoon meer spelen! (lacht) 

´Maar goed, ik heb ook al ervaringen gehad dat ik overvallen word door oude demonen. Verdriet waarvan ik dacht dat ik het allang een plaats had gegeven. Niet dus. Eigenlijk zou iedereen dat eens moeten doen, maar het blijft een taboe om over te praten.’

Is het voor jou een missie om dat taboe te doorbreken?

Olyslaegers: ‘Ik ben er wel veel mee bezig, want drugs zijn van alle tijden – alleen: je vindt er bijna niks over terug. Dus het moet vroeger ook al taboe geweest zijn, of – wat waarschijnlijker is – zo doodnormaal dat men het niet de moeite vond om op te schrijven.

´Mijn overgrootvader langs moederskant, die geboren is op het eind van de 19de eeuw en boer was, zei me lang geleden iets dat me altijd is bijgebleven:

“Er was een kruid dat we kauwden om langer te kunnen doorgaan als er geoogst moest worden.”

´En tijdens de research voor mijn boeken ben ik op zoek gegaan naar bewijzen dat er ook in de 16de eeuw al sprake was van roesmiddelen, maar ik heb slechts één referentie aan drugs gevonden: een poedertje dat in bier of wijn wordt gedaan “zodanig dat de lach nog uitzinniger wordt”. Toch superfascinerend?

´In de tuin van Shakespeare zijn ook pijpjes gevonden, en daar zat hennep in.’

‘Vandaag zijn veel mensen bang om te spreken over drugs, omdat het illegaal is. Ook wel omdat ze de controle niet durven te verliezen – terwijl het daar natuurlijk om draait.

´Tegelijkertijd zitten zóveel mensen aan mood enhancers, antidepressiva, valium … Komaan zeg! Dat kan toch niet zo doorgaan?’

Caluwaerts: ‘Of aan slaappillen, waarvan je dan weer een depressie kunt krijgen.’

Olyslaegers: ‘Spijtig genoeg ken ik te veel mensen die verslaafd zijn aan pillen. En dat aantal zal alleen maar toenemen als je ziet wat op ons afkomt. Als je nu niet mediteert, dan …’

Ja?

© Kaat Pype

Olyslaegers: ‘Dan ben je een vogel voor de kat, denk ik. Zelfzorg is voor mij dé basis van alles.

´Er komt een tsunami op ons af, het klimaat is compleet ontregeld. We zitten er trouwens al middenin. Mensen beseffen dat niet, ze denken dat ze nog tot 2050 hebben, maar het ís aan het gebeuren.

´Dus mijn advies: stay calm. En laat je niet opnaaien door antivaxers en andere grote predikers die nu staan te roepen. Pas op, ik heb veel vrienden die antivaxers zijn, ik heb er ook een paar verloren met wie niet te praten valt.’

Caluwaerts: ‘Er is veel verwarring, dat klopt. Maar je moet ook kijken waar het zich afspeelt, waar de roepers zitten. Op sociale media is veel druk, veel desinformatie, veel meningen.

´Als je de sociale media vijf dagen negeert, ben je eigenlijk heel gerust. Dan word je niet overspoeld door doemberichten en ego’s die menen het beter te weten.

´Ik heb een Twitteraccount omdat de wereld van de klassieke muziek in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten nogal Twittergericht is. Maar dat algoritme weet dat ik Belgisch ben, en dus krijg ik ongevraagd allerlei nutteloze dingen en vuiligheid opgedrongen, ik snap het niet. Ik zit liever op Instagram.’

Mediteer jij ook, Elise?

Caluwaerts: ‘Nee, ik doe yoga, maar meer voor het fysieke aspect. En zingen is ademen. Ik speel ook elke ochtend een halfuur piano. Daarna zit alles juist.’

Olyslaegers: ‘Ik denk dat je dat wel kunt omschrijven als meditatie.’

Vliegen en surfen

Na de koffie, muntthee en calvados voor Olyslaegers kiezen onze gasten unaniem voor ‘een laatste drankje’ in de Lafayette. Bier voor de schrijver, een whisky en een watertje voor de sopraan.

Hoe later het wordt, hoe meer kanten het gesprek uit schiet. De baas wil een selfie met Olyslaegers, Caluwaerts kijkt geamuseerd toe. Het is al na tweeën als we ­terugwandelen onder de vollemaan.

’s Ochtends schijnt de zon. Jeroen Olyslaegers heeft er al een wandeling naar de vloedlijn op zitten wanneer hij aan het ontbijt verschijnt.

Elise Calu­waerts komt even later de trap af met Milou, en opnieuw treft ons haar jaloersmakende combinatie van alertheid en zen.

Ben jij altijd zo kalm geweest of ben je zo geworden door je job?

Caluwaerts: ‘Ik ben van nature best stabiel en evenwichtig, maar als twintiger was ik wel een pak onrustiger. Dus die kalmte is ook wel met de ervaring gekomen. (lacht) 

´Nu, ooit heb ik mijn hersenactiviteit laten meten via een EEG-onderzoek, en daaruit bleek dat ik een belachelijk laag stressniveau heb. Ook angst overvalt me zelden. Sommige partners snapten dat niet: hoezo, jij bent nooit angstig? Maar het is wel zo.’

Naar het schijnt volg je ook een opleiding tot piloot. Is dat dan om de stress op te zoeken?

Caluwaerts: ‘Ja, ik ben een sensation seeker. Ik hou van vliegen en surfen en zo, maar dat is vooral gevaarlijk als je niet getraind bent. Het zijn dingen die focus en spierkracht vergen, en dat heb ik wel.’

‘De enige keer dat ik dit jaar echt stress gevoeld heb, was tijdens de verhuizing van mijn piano. Ik had een prachtige vleugelpiano gekocht uit 1926, een uniek stuk, en ik woon op de zevende verdieping.

´Hoewel ik aangedrongen had op een extra sterke lift, hadden de verhuizers een gewone lift meegebracht en daar is het fout gegaan. Die lift is plots een eind naar beneden gezakt, mét mijn piano erop. Toen werd ik overspoeld door een golf van rare energie … Een gevoel dat ik zelden ervaar.’

Olyslaegers: ‘Heb je geroepen?’

Caluwaerts: ‘Nee, ik keek ernaar en leek wel verlamd. Pas achteraf besefte ik: oké, dat rare gevoel was dus angst.

´Ik zie het weleens bij collega’s: operazangers die zo angstig zijn dat ze wenen in de coulissen voor ze op moeten. Heel zielig.

´Ik weet niet of ik dat zou kunnen: een job doen waar ik zó veel stress van krijg. Voor mij moet het leuk zijn of ik pas. Leuk én schoon. (lacht) 

´Ik omring mij alleen maar met schone dingen.’

Schoonheid is duidelijk belangrijk voor jullie allebei.

Olyslaegers: ‘Ik heb een obsessie met schoonheid, altijd gehad. Schoonheid zit voor mij in harmonie – ik ben een typische Weegschaal – en tegenwoordig vooral in mijn tuin.

´Ik heb een wilde tuin met een soort rots in, een fake rots. Mediterend heb ik de vier seizoenen in die tuin zien komen en gaan, en ik moet zeggen: ik krijg nooit genoeg van dat landschap.’

© Kaat Pype

Caluwaerts: ‘Bij mij moet alles mooi en verfijnd zijn, punt. Vrienden lachen daar weleens mee, want ik kan uren met kleine details bezig zijn.

´Ik heb het geluk dat ik geregeld kunst kan kopen. Mijn laatste aanwinst is een groot schilderij van Nils Verkaeren, een goeie vriend van mij, die natuurwerken maakt met bloemen (toont een Instagramfoto van zichzelf in het atelier van Verkaeren, voor een indrukwekkend schilderij met ­rododendrons, red.). Prachtig, hè?’

Jullie hechten allebei belang aan kleding en durven daarin radicale keuzes maken. Zijn Belgen in het algemeen te braaf of te bescheiden op vestimentair vlak?

Caluwaerts: ‘Voor mij kan het niet flamboyant genoeg zijn, overdressed bestaat niet. Ga ontbijten in je baljurk, waarom niet? Doe dat gewoon! Ook dát is vrijheid, dat is het leven vieren.’

Olyslaegers: ‘Ik leef samen met een heel flamboyante vrouw die nu, op haar zestigste, eindelijk durft toe te geven dat ze een diva is. It makes sense.

´Onze kleren zijn altijd afgestemd op elkaar, wij dragen matching outfits. Gewoon, om de buitenwereld te laten zien dat wij bij elkaar horen.

´Laatst waren we in Radhadesh, bij de Hare Krishna in Durbuy, om er wat kleren en yoga- en meditatiespullen te kopen. Ik heb toen iets groens níét gekocht omdat ik weet dat mijn vrouw niet met groen staat.

´Ik zei het al: ik zoek extreme harmonie, ook visueel.’

Caluwaerts: ‘Wel schattig.’

Olyslaegers: ‘Ik weet niet of het schattig is, misschien is het wel obsessief, maar ik vind het heerlijk. (op dreef) 

´Weet je wat ik niet begrijp? Hier op de dijk zie je goed geklede vrouwen, met naast hen een vent die eruitziet als een twaalfjarige. Een korte broek, het tegengestelde van stijlvol. Hoe kun je nu zo met elkaar vloeken? Ik vind dat niet kunnen. Trek toch gewoon mooie kleren aan!’


Een zomer lang komen twee mensen bij valavond samen aan de branding in Oost­ende. In het decor van het Thermae Palace Hotel wordt van ’s avonds tot ’s ochtends ontmoet en gepraat. Met de blik op de horizon gaan we van vloed naar eb, en helemaal terug. 


© Kaat Pype

Lees ook

Lees hier de andere gesprekken



Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven