Geestelijke gezondheid – In mijn hart woont een meeuw – Er staat geen deadline op rouwen


Greta Vandeborne (79) schreef met ‘In mijn hart woont een meeuw’ een reeks pakkende rouwverhalen. Ze hoopt dat de verhalen herkenbaar zijn en aan mensen troostdruppels bieden. “We hebben nog altijd geen echte rouwcultuur.”

Peter Jan Bogaert – Sociaal.net


Met passie ouder worden

Het zijn spannende tijden voor Greta Vandeborne. Haar bundel rouwverhalen wordt straks officieel aan pers en publiek voorgesteld. Ze is benieuwd naar de reacties, ook van haar eigen familie.

“Ik stel me kwetsbaar op, maar ik doe het ook en vooral om anderen te ondersteunen.”

Het boek is autofictie, zoals dat heet. Ieder verhaal vertrekt vanuit een waargebeurde verlieservaring, maar om het geheel boeiender te maken heeft ze er vanuit haar verbeelding een extra literaire laag aan toegevoegd.

“Die relatie tussen werkelijkheid en fictie maakt het interessant.”

‘Ik heb het zelf meegemaakt na het overlijden van mijn man. Het eerste en tweede jaar voel je nog veel begrip, maar daarna verandert dat.’

Greta Vandeborne

De verlieservaringen gaan breed: verlies van een kind, een partner, een moeder, maar het gaat ook over afscheid nemen van een broer met dementie, een huwelijk, een hond tot ook een… auto.

“Maar in dat verhaal gaat het natuurlijk niet enkel over een wagen. Er zitten veel metaforen in over ouder worden”, zegt ze.

Vandeborne is een van 75-plussers die meewerkten aan het boek en filmproject Rebels van journaliste Ann Peuteman.

“Nog te veel worden ouderen zomaar aan de kant gezet en tellen ze niet meer mee in de samenleving. Als je ouder wordt is het belangrijk dat je nog altijd een passie hebt waar je volop voor kunt gaan.”

Voor haar is dat schrijven. Ze probeert iedere dag na het ontbijt twee uren te schrijven. Daarnaast is ze vrijwilliger voor Samana en leest ze voor in de bib.

Vandeborne, die in haar professioneel leven verbonden was aan een internationale organisatie van hogescholen en universiteiten, schreef eerder een boek.

In Negen jaar met ALS schreef ze over haar ervaringen als mantelzorger voor haar ondertussen overleden partner. Ze kreeg pas toen de schrijfmicrobe echt te pakken.

“Op school heb ik altijd wel graag geschreven”, vertelt ze. “Ik schreef soms de opstellen voor mijn klasgenoten terwijl ze mijn naaiwerkjes maakten.” (lacht)

Na haar eerste boek schreef Greta Vandeborne zich in aan de schrijfacademie in Gent . Het was haar docent die haar stimuleerde om haar verhalen, vaak over rouw en afscheid, te bundelen.

Je kreeg positieve reacties van verschillende uitgeverijen. Blijkbaar heb je een gevoelige snaar geraakt.

“Op rouwen staat geen deadline, dat is eigenlijk de reden waarom ik die verhalen heb geschreven. Er ontbreekt een rouwcultuur in onze samenleving, al merk ik wel wat verandering de laatste jaren.”

“Ik heb het zelf meegemaakt na het overlijden van mijn man. Het eerste en tweede jaar voel je nog veel begrip, maar daarna verandert dat. Verlies mag je een heel leven meedragen, vind ik.

“Als liefde niet overgaat, waarom zou rouw dan overgaan? Er zijn nog altijd dagen waarop ik het moeilijk heb. Ik ben blij dat ik hierover kan schrijven en dit kan vertellen. Als steun en troost voor andere mensen die hetzelfde voelen maar er dikwijls niet durven over te praten.”

De verhalen gaan allemaal over verlies en verdriet. De rode draad die ze samenbindt is de zee, een ideale troostplek?

“Ja, ik heb West-Vlaamse roots. De zee was altijd dichtbij en ik heb zelf zeventien jaar in Oostende gewoond. De zee fascineert me. Ik kan uren blijven kijken naar het spel van wolken en water.

“De zee betekent nu voor mij een mengeling van troost en tristesse, omdat ik er zo’n mooie tijd met mijn tweede man heb beleefd. Alles daar herinnert me aan hem.”

“Nu woon ik in Gent, maar ga nog vaak naar Oostende om langs de vloedlijn te lopen en naar de meeuwen te kijken. Heerlijk.”

Rouw en verlies
“Je denkt altijd dat je alles alleen kunt oplossen, maar dat is niet zo. Soms is hulp nodig om eruit te geraken.” © ID / Sammy Van Cauteren

Veertig  jaar geleden

Fragment uit het boek In mijn hart woont een meeuw:

“Drieëntwintig weken en twee dagen. Twee uur in de namiddag. Krampen, bloedverlies, paniek. Ik weet niet eens meer hoe ik op de verlostafel ben beland. Dat is toch niet mijn plaats? Nu nog niet.

“Ik roep en roep en houd mijn buik vast alsof ik mijn zoon zo kan verhinderen van mij weg te drijven. En dan wordt het stil in de verloskamer. Het is alsof alle zuurstof uit het lokaal wordt weggezogen.

“In die leegte houdt de arts een minuscuul bundeltje in zijn handen. Ik bevries, kan niets meer uitbrengen.”

Je beschrijft in je eerste verhaal op een heel indringende wijze de doodgeboorte van je derde kind. Het gaat door merg en been.

(stil) “Het is al meer dan veertig jaar geleden maar het verdriet is er nog altijd. Ik heb nooit de gelegenheid gehad om erover te rouwen.

“Ik heb nog altijd moeite om erover te vertellen. Ik praat er eigenlijk met niemand over. Ik had een naam voor mijn zoon die ik nooit heb kunnen uitspreken, behalve aan mijn nieuwe partner zo veel jaar later.”

“De term ‘sterrenkindje’ bestond toen niet, laat staan dat er een herdenking werd georganiseerd.

“Rationeel bekeken moest ik dankbaar zijn dat ik al twee gezonde kinderen had. Dat was ook wat ik te horen kreeg. Dat een vroeggeboorte of een miskraam bij het leven hoorde. En daarmee was de kous af. Gedaan.

“De dokters hebben het lijkje dan in een soort van vuilnisbak gesmeten, dat beeld ga ik nooit vergeten.”

Nu loopt dat gelukkig anders.

“Er is nu veel meer aandacht voor. Je hebt organisaties als Boven de wolken die professionele foto’s nemen voor ouders van wie de baby is gestorven, en ook andere zelfhulpgroepen.

“Veertig jaar geleden was er niets. De wetgeving was anders. En mijn toenmalige echtgenoot verwerkte dat verdriet ook helemaal anders. Ik had nood om erover te praten, hij sloot zich af.”

‘Ik heb nooit de gelegenheid gehad om over de doodgeboorte van mijn zoon te rouwen.’

Greta Vandeborne

“Ook met mijn moeder was er geen gesprek mogelijk. Ze had zelf een kind verloren dat twee jaar was, mijn broertje.

“Ze zei: ‘Je hebt geluk dat je je kind nooit gekend hebt’. Dat is niet wat je wil horen op dat moment.

“Mijn zoon heeft vijf maanden in mijn buik gezeten. Ik heb het gevoeld. Ik heb gedroomd, plannen gemaakt. Hij blijft een stuk van mij.”

Kan je er nu met je eigen kinderen, ondertussen zijn het vijftigers, over praten?

“Moeilijk. Ik ben benieuwd naar hun reactie. Ook over andere verhalen. Ik wil niet dat mijn kinderen mij verdrietig zien. Niet uit schaamte, maar omdat ik hen daar niet wil mee belasten. Ze hebben elk hun eigen leven en besognes.”

“Ook na het overlijden van mijn man heeft het een tijd geduurd vooraleer ik naar een therapeut ben gestapt. Je denkt altijd dat je alles alleen kunt oplossen, maar dat is niet zo. Soms is hulp nodig om eruit te geraken.

“Ondertussen heb ik veel contacten met mensen in rouw en het belangrijkste is gewoon luisteren naar elkaar. Met een paar goede vrienden kan ik lief en leed delen. In de schrijfacademie zie ik dat jonge mensen vaker opener zijn over gevoelens en dat is positief.”

Greta Vandenborne
“Als een vrouw haar man verlaat – die op zich wel een goede man was – wordt dit nog altijd wat scheef bekeken. Maar niemand weet precies hoe het is verlopen en wat er allemaal is gebeurd.” © ID / Sammy Van Cauteren

Scheef bekeken

Fragment uit het boek In mijn hart woont een meeuw:

“Hoelang kun je in een huwelijk blijven dat steeds meer aan je vreet, waar de warmte verdween tussen de spleten en scheuren van gemiste kansen?

“Dagen waarop we aan de keukentafel – stille getuige van een huwelijk dat zich al jaren voortsleept – enkel nog over koetjes en kalfjes praatten om het toch maar niet over onszelf te hebben.”

Je hebt ook zelf afscheid genomen van je eerste huwelijk. Geen evidente stap.

“Dat was een moeilijk proces. Ik heb echt alles geprobeerd om mijn huwelijk te doen slagen, maar op een bepaald moment was het op. We waren vervreemd van elkaar. Op die manier wilde ik niet oud worden. Ik heb toen wel veel vrienden verloren.

“Als een vrouw haar man verlaat – die op zich wel een goede man was – wordt dit nog altijd wat scheef bekeken. Maar niemand weet precies hoe het is verlopen en wat er allemaal is gebeurd. Ik heb ervan afgezien, en heb ook financieel een stap terug moeten zetten.”

Twee jaar later ontmoet je een nieuwe man. Het is meteen duidelijk dat dit de liefde van je leven was.

“Ja. Ik zag hem echt graag en het was wederkerig. (stil)

“Twee maanden voor we gingen trouwen kreeg hij de diagnose van ALS, een degeneratieve spierziekte. Hij was net 65 jaar.

“In het begin ga je daar wat naïef mee om: natuurlijk zou het best wel meevallen en zouden we ons er doorheen slaan. Je negeert de verhalen van mensen die overlijden een paar jaar na de diagnose.”

‘Twee maanden voor we gingen trouwen kreeg mijn tweede man de diagnose van ALS, een degeneratieve spierziekte.’

Greta Vandeborne

“Uiteindelijk heeft hij nog negen jaar geleefd met de ziekte. Ik ben daar heel dankbaar voor, het waren negen intense jaren. We hebben nog veel schone momenten gehad samen, veel gereisd ook. Maar de aftakeling ging zonder pardon verder.”

Champagne

Fragment uit het boek In mijn hart woont een meeuw:

“Zijn handen vertelden me dat hij een glas champagne wilde.Hij keek me indringend aan en stootte de klanken ‘Op ons’ uit…

“De streling over mijn hand was me meer waard dan alle woorden die zijn stem hem ontzegden…

“‘Op ons,’ zei ook ik.

“Ik bleef hem vasthouden, bleef naar hem kijken met strelende ogen. Elke blik intens, van de allereerste tot allerlaatste. Ik kuste zijn ogen dicht – het mooiste blauw dat ik ooit zag – en dacht dat het een pauze was, dat het blauw nooit zou smelten.

“We ademden met onze monden op mekaar. Hij ademde nog drie keer, nog twee keer, nog één keer, en dan niet meer.”

Het verdriet is nog altijd groot na vijf jaar.

“Ja. Er staan foto’s van hem in de slaapkamer, de woonkamer, eigenlijk overal. Ik praat vaak tegen hem. Vertel over mijn dag, vraag raad. Zeg of het een goede dag is of een slechte. Ik loop rond in een veel te grote pull van hem, draag zijn warme pantoffels. Ik ga af en toe eens op zijn plek aan de tafel zitten. Zijn huwelijkskostuum kan ik niet wegdoen.”

“Feestdagen en verjaardagen zijn altijd moeilijk. Zijn sterfdatum ook. Dan ga ik naar Oostende op een bankje zitten met zicht op zee en weet dan niet hoe ik de dag zelf doorkom.

“Er zijn dagen dat ik huilend in de zetel lig, maar ook dagen dat ik lach en plezier maak en probeer om kleine gelukjes te plukken. Vanaf op een afstand bekeken, klinkt het misschien belachelijk, maar ik mis hem echt.

“Vroeger zou ik dat allemaal niet openlijk gezegd hebben, maar ik weet dat er mensen zijn die hetzelfde voelen. Het is niet iets om beschaamd over te zijn.”

Je beschrijft ook andere vormen van rouwen in het boek. Zoals dat van je broer met dementie die in een woonzorgcentrum verblijft.

“Je kunt ook rouwen om iemand die nog leeft. Dat thema wou ik er graag bij, het is iets wat me zelf ook wel bezighoudt.

“We weten nog weinig over dementie. Mijn broer herkent mij niet meer, maar kan honderduit vertellen over onze kindertijd en onze vader.

“Telkens weer als ik hem ga bezoeken is dat afscheid nemen. Hoelang nog alvorens het veelvuldig afscheid nemen van mijn broer overvloeit in een permanente rouw?”


In mijn hart woont een meeuw
Negen jaar met ALS

Greta Vandeborne © ID / Sammy Van Cauteren

Lees ook


Vul hieronder de zoekopdracht Geestelijke gezondheid in en vind meer berichten.


Bron: Sociaal.net

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven