Tom Lanoye – Een uitgeverij die sensitivityreaders in dienst neemt, houdt op een uitgeverij te zijn


‘Een uitgeverij die sensitivityreaders in dienst neemt, houdt op een uitgeverij te zijn. Het wordt een kruising tussen een beschuttende werkplaats en een zelfhulpgroep’

Tom Lanoye


Inmiddels is volop aan het gebeuren wat ik hier vorige week voorspelde. De rechtenbeheerder van het oeuvre van Ian Fleming, bedenker van James Bond, is op zijn beurt begonnen aan een wokeschwalbe, en hij zal lang niet de laatste zijn.

Culturele-oorlogcontroverse verkoopt en als er geen controverse is, kun je ze zelf creëren. Dat is gemakkelijker dan ooit. Niemand heeft erom gevraagd, maar net als de boeken van Roald Dahl zullen nu ook de werken van Fleming worden gefatsoeneerd. Lees: ‘aangepast aan de huidige tijdgeest’. Zo zullen de nieuwe edities geen seksistische of racistische stereotypes meer bevatten.

Iedereen, fan of geen, vraagt zich uiteraard af wat er dan nog zal overschieten van James Bond.

Ik vraag me bovendien dit af. Waarom in godsnaam gaan die rechtenbeheerders niet nóg verder met hun retoucheringen?

Maak van die wodka-Martini (‘Shaken, not stirred’) toch een glutenvrij glas karnemelk. Laat James ook alle geweld en wapensnufjes afzweren, in ruil voor vreedzaam schoolprotest en belegen hippieliedjes tegen ons kantelend klimaat.

En laat die man eindelijk uit de kast komen. Minstens als een non-binaire onderdrukte die al zijn hele leven zelf het meest heeft geleden onder de hoge verwachtingen die hem zijn aangepraat door de toxische mannelijkheid. Van dat slag masculiniteit blijkt James opeens niet langer de mascotte, maar het grootste slachtoffer. En op het einde van elk boek redt hij niet langer de wereld. Hij gaat zelf in transitie.

Deze retouches zouden veel beter aansluiten bij de karikatuur die het grote publiek koestert in onze veranderende tijdgeest. Ze hebben echter één nadeel. Ze zijn te zonneklaar over the top. En dus niet bruikbaar om oprechte verontwaardiging en felle verdedigingsreflexen op te roepen. Die vormen de ware bedoeling van de rechtenbeheerders en het bijzondere soort sensitivityreaders dat zij in dienst hebben genomen om de portefeuille ‘Ian Fleming’ opnieuw flagrant winstgevend te maken.

Eerst even dit, voor de duidelijkheid. Een uitgeverij die sensitivityreaders in dienst neemt, houdt op een uitgeverij te zijn. Het wordt een kruising tussen een beschuttende werkplaats en een zelfhulpgroep met veel te veel leden.

Ikzelf heb twee fantastische redactrices, al jarenlang dezelfde, en samen bakkeleien we wat af, aangaande punten en komma’s en schrappingen en nuances hier of verduidelijkingen daar. Nog gezwegen van de dt-fouten die ik blíjf schrijven. Maar deze beide keien in hun vak volstaan. Ruimschoots.

Als mijn uitgever morgen besluit dat mijn werk daarbovenop door de zeef moet passeren van ‘gevoeligheidslezers’ — wie hem kent weet hoe klein de kans is — dan sla ik de deur van zijn pand aan de Herengracht achter me dicht.

En ik zal niet de enige zijn. Ik ken eigenlijk geen enkele collega die sensitivityreaders zou dulden. Maar in het geval van Dahl, en nu ook in het geval van Fleming, zijn er dan ook geen klassieke sensitivityreaders aan het werk.

Fleming zou ze bestempeld hebben als dubbelspionnen. Ze gaan wel degelijk op zoek naar gevoeligheden. Maar niet om ze te veranderen. Wel om ze eventjes op hoog te kloppen en daarna weer gewoon te laten zoals ze waren.

Naar het omgekeerde devies van Bond‘Stirred, not shaken.’

Gedurende de hele rel rond Dahl liet niet één van de betrokken rechtenbeheerders of sensitivityreaders zich interviewen om de ingrepen hartgrondig te verdedigen.

Sterker: alle buitenlandse uitgevers van Dahl vielen uit de lucht en verzekerden, even verbolgen als hun klanten, dat zij alvast geen jota zouden veranderen aan de bestaande vertalingen. Wat me contractueel nogal kras lijkt. Toen al wist je dat er stront aan de knikker was.

En ja, hoor. Na een dikke week vol wereldwijde gratis lofzangen op het prachtwerk van Dahl, alsook gratis wereldwijde protesten tegen de geplande verminkingen, kropen de rechtenbeheerders al ‘door het stof’.

Ik betwijfel dat niet, maar het ging inmiddels wel om goudstof. Het kruipen ging gepaard met een brede glimlach en een oogopslag vol dollartekens. Zullen we ooit te weten komen hoe hoog de oplages van Dahls werk waren vóór en vooral na de rel?

En dat is niet eens alles. Er is ook geheel nieuwe lijn van koopwaar gecreëerd.

Tussen het kruipen en kermen door wisten de rechtenbeheerders wel nog snel te rapporteren dat naast de oorspronkelijke ook de bijgewerkte edities gewoon beschikbaar zullen blijven. In de betere en alle andere boekwinkels.

Hoeveel verstokte verzamelaars zouden er bestaan van Roald Dahliana? Hoe hoog de prijs ook is die ze moeten ophoesten? Ik zou het niet weten. Maar vast genoeg om een fortuin te verwekken waarvan je alle Belgische parlementsvoorzitters kunt voorzien van vele duizenden astronomisch hoge, bijkomende pensioenpotjes.

TOORTSEN VAN VRIJHEID

Laat het bovenstaande scenario zich lezen als een sprookje van Dahl, gekruist met een James Bond-complot? Of gaat het toch om een uitgekookte verkoopstrategie die we vaker zullen zien opduiken, rond steeds andere verouderende oeuvres?

De tweede optie is de juiste. Wie die inschatting vergezocht vindt, herinner ik graag aan twee voorbeelden uit de wereld van de sigaretten, waarvan de marketing nooit veel ethische of andere grenzen kende.

Toen de alarmerende berichtgeving rond rookverslaving en kankerrisico’s in de jaren 70 terrein begon te winnen, stelden sommige tabaksfirma’s — schijnbaar schuldbewust — promotiebudgets ter beschikking om hun klanten zelf te waarschuwen tegen overmatig paffen.

Enige voorwaarde: de firma’s wilden de bioscoopspotjes zelf produceren. Hun reclameadviseurs zorgden ervoor dat in de filmpjes enkel zodanig kleurloze burgerlullen zodanig belerend en hoogdravend waarschuwden tegen elk sigarettenmisbruik, dat het bioscooppubliek na afloop van de hoofdfilm direct een paar sloffen rookwaar ging kopen en als een gek begon te kettingroken. Alles om toch maar niet vereenzelvigd te worden met de elitaire gezondheidszeikers uit de clipjes.

Je zou dat contra-identitaire beeldvorming kunnen noemen. Ze is hoe dan ook zo oud als de straat. Sommige politici hanteren ze nog altijd, in hun pamflettaire boekjes ‘tegen woke’.

Nog straffer was een campagne uit 1929. ‘The Torches of Freedom’ — de toortsen der vrijheid. Ze geldt als het begin van de grootschalige pr-business en werd bedacht door de geniaal-gewetenloze Edward Louis Bernays.

Zijn biografie, verschenen vier jaar na zijn dood in 1999, heette niet voor niets ‘The Father of Spin’. Sommigen noemen hem ook de voorzaat van Roger StoneSteve Bannon en Fox News.

Bernays werkte in dienst van bijna alle multinationals, van Procter & Gamble tot de CIA. Die zou hij in 1954 geholpen hebben om de democratisch verkozen linkse regering van Guatemala ten val te brengen. Met psychologische oorlogsvoering, een antiregeringsradiostation en een stortvloed van laster die we nu fake news zouden noemen.

Van het noodlijdende merk Lucky Strike kreeg Bernays eind jaren 20 de vraag om een nieuwe markt aan te boren: de vrouwelijke rokers. Die leek hopeloos op slot. Ook door identitaire beeldvorming. Volgens de publieke opinie rookten alleen hoeren en heksen in het openbaar. Een fatsoenlijke vrouw rookte nooit, zelfs niet thuis, zeker als ze moeder was.

Bernays nam echter de lessen ter harte van zijn oom aan moederskant: Sigmund Freud. Sigaretten en sigaren leerde hij bekijken als fallussymbolen. Die zouden de vrijgevochten vrouw helpen aan een eigen penis. Lees: macht en emancipatie. En door te sabbelen aan zo’n symbool zou ze subliminaal ook onweerstaanbaar sexy worden in het oog van elke bronstige kerel.

Geen idee of die theorie klopt, maar in de praktijk vond ze, nou ja, gretig aftrek. Temeer omdat Bernays naast seksualiteit ook een tweede zwaartepunt koos voor zijn campagne. Lichamelijke schoonheid, en in het bijzonder het lichaamsgewicht.

Met doktersadviezen en alles erop en eraan werd aan vrouwen wijsgemaakt dat het perfecte dieet begon met roken. Dat bestreed het hongergevoel het best. Foto’s van graatmagere, kettingrokende modellen begonnen mondjesmaat op te duiken in alle damesbladen.

En in de Easter Sunday Parade van 31 maart 1929 stak opeens een jonge vrouw samen met een paar vriendinnen trots een sigaret op in het openbaar. Tot ontzetting van de omstanders. Hun afschuw en haar woorden (‘These are the torches of our freedom!’) werden keurig vastgelegd door de vele op voorhand gewaarschuwde reporters.

De vrouw was in het gewone leven de secretaresse en rechterhand van Bernays, de bedenker van haar zogenaamd spontane leuze.

Enkele jaren later raakte roken door vrouwen volledig ingeburgerd, was Lucky Strike financieel weer kerngezond en gold Bernays als een veelgevraagd idool in zijn vakgebied. Hoeveel borst- en baarmoederkankers hij op zijn kerfstok moet hebben, is nog nooit berekend. Zelfs niet bij benadering.

Zal de Roald Dahl-rel ooit dezelfde status verwerven in het sterrenstelsel der geslaagde pr-campagnes? Mij zou het niet verbijsteren.


Beeld Jeroen Los

Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Tom Lanoye in en vind meer berichten.


Bron: Humo

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven