Met het stilzwijgen van de Vlaamse universiteiten en de politieke mainstream tegenover het Israëlische apartheidsregime lijken we in dezelfde deadlock als enkele decennia geleden in Zuid-Afrika beland, schrijft Karel Arnaut, hoofddocent antropologie aan de KU Leuven.
Karel Arnaut – De Morgen
Het wordt onderhand duidelijk dat de Vlaamse universiteiten niet geneigd zijn om snel een duidelijk standpunt in te nemen met betrekking tot de slachting die zich momenteel in en rond de Gazastrook en de bezette gebieden afspeelt.
Evenmin willen ze aangeven welke gevolgen dit kan hebben voor de academische samenwerking tussen Israël en België.
De noodzaak van een algemene positionering van universitair Vlaanderen tegenover het Israëlische apartheidsregime komt met ieder stukje Israëlische wetgeving, iedere koloniseringsdemarche en iedere terreuractie of -reactie nochtans steeds dichterbij.
Die positiebepaling enkel door crisismomenten zoals de huidige laten informeren, zou een kapitale fout zijn. Waar de Vlaamse universiteiten behoefte aan hebben bij het omgaan met foute regimes zoals dat van Israël, is een stevig onderbouwde argumentatie en een goed geheugen, met name als het over apartheid gaat.
Het afgelopen decennium zijn het vaak ad-hocpetities en protestacties geweest die de academische overheden hebben bewogen tot beperkte, zij het waardevolle maatregelen. Die waren echter vooral aan de eigen organisatie gericht.
Zo leidde in 2017 het protest van Belgische academici en kunstenaars tegen Vlaamse samenwerking met Technion aan de UGent, en met de Israëlische politiediensten aan de KU Leuven (in het kader van het Europees onderzoek Law Train), tot het invoeren van een mensenrechtentoetsing voor onderzoek aan beide universiteiten.
Twee jaar geleden luidden alle belangrijke mensenrechtenorganisaties de alarmbel over het feit dat Israël onderhand een apartheidsregime had geïnstalleerd.
De zoveelste briefschrijfactie van academici en kunstenaars vroeg om een reactie.
Zowel bij politici als academische overheden bleef het muisstil. En nochtans was hier een duidelijke grond waarop de Vlaamse universiteiten hun houding hadden kunnen uitbouwen.
Ze hadden er bovendien goed aan gedaan zich te herinneren hoe amechtig de Vlaamse universiteiten met dat andere apartheidsregime waren omsprongen: Zuid-Afrika dat na jaren hevige internationale boycots en harde burgeroorlog in 1994 alsnog door de knieën was gegaan.
Helaas bleven ook daar de Vlaamse universiteiten aan de zijlijn staan. Met boter op hun hoofd, zo blijkt steeds meer, van hier tot in Pretoria.
VLAANDEREN VOOR APARTHEID
Het geheugen opfrissen kan enkel door in te gaan op André Vlerick, voorman van de pro-apartheidsorganisatie Protea.
De Vlerick Business School geniet flink wat renommee en heeft vestigingen in Gent, Leuven en Brussel.
André Vlerick legde er de basis van in 1953 aan de Rijksuniversiteit Gent. Sindsdien is de verwevenheid met de Vlaamse universiteiten ten minste opmerkelijk.
Wat klein begon als het ‘Seminarie voor productiviteitsstudie en -onderzoek’ kreeg in 1960 al een boost wanneer het zich als vormingsinstituut specifiek richtte tot ex-koloniale ambtenaren die zich wilden lanceren in het Vlaamse bedrijfsleven.
De Gent Management School was geboren. Heel veel later, aan het eind van de jaren 1990, koppelde die zich los van de Gentse universiteit, maar ging tegelijk een samenwerking aan met de MBA-opleidingen aan de KU Leuven, wat uitmondde in de Leuvense vestiging van de Vlerick Business School.
De samenwerkingen met Vlaamse universiteiten zijn op zijn minst opmerkelijk te noemen omdat sinds de late jaren 70 geweten was dat André Vlerick een voorstander was van het racistische apartheidsregime in Zuid-Afrika, met name als medestichter en voorzitter van de Vlaams-Zuid-Afrikaanse vriendschapsvereniging Protea (1977-1992).
Een jaar na de oprichting ervan publiceerde een groepje onderzoeksjournalisten het boek Suikerbossie: België en Zuidelijk Afrika over de ideeën alsook het ledenbestand van Protea.
Het bood namelijk onderdak aan vooraanstaande figuren uit zowat het hele (toen nog unitaire) partijpolitieke spectrum, van Vlaams Blok-oprichter Karel Dillen over CVP-boegbeeld Paul Vandenbussche en vele andere christendemocraten en liberalen, tot enkele SP’ers waaronder Marc Galle.
Aan hun zijde vonden ze academische en culturele prominenten zoals Davidsfonds-voorzitter Clem De Ridder en prominent vrijzinnige Adriaan Verhulst.
Hoewel politiek en cultureel bevlogen was het zwaartepunt van Protea vooral economisch van aard.
Weliswaar fêteerde Protea-publicist Wim Jorissen in zijn boek Zondebok Zuid-Afrika: een positieve balans (1980) een etnisch-culturele band met de Afrikaner-taalgenoten, de eigenlijke inzet was een stuk rauwer.
Zoals het boek De ongelijkheidsmachine van Paul Goossens ons recentelijk nog in herinnering bracht: het ging Protea erom de witte suprematie te vrijwaren in een raciaal gestratificeerde maatschappij die haar economisch succes putte uit het regimenteren ‒ ophokken en uitbuiten ‒ van massale zwarte arbeidskrachten.
De spilfiguur in de nexus van academische respectabiliteit, economische en militaire belangen, én geracialiseerd nationalisme, was Protea-voorzitter André Vlerick.
Niet geheel verwonderlijk misschien, interesseerden ook de Leuvense universiteitsstudenten zich aan de organisatie.
Onder de titel ‘KUL niet vies van apartheid’ voeren de studenten in het studentenblad Veto van 21/11/1985 uit tegen pro-apartheidconnecties van hun docenten en toonden zich verbolgen over de gastvrijheid van de KU Leuven voor Zuid-Afrikaanse proffen die tegelijk lid waren van de pro-apartheid lobby Broederbond.
Ook de Kredietbank werd op de korrel genomen. Wat Veto toen beweerde, is ondertussen bewaarheid: de Kredietbank was niet zomaar dé bank (en de KBC anno 2023 nog steeds) van de KU Leuven, maar openlijk ook, via de figuur van André Vlerick, van Protea en de Vlaamse pro-apartheidslobby.
Sinds 1953 was Vlerick bestuurder van de Kredietbank, waar hij in 1980 Gaston Eyskens opvolgde als voorzitter van de raad van bestuur.
Veto maakte zich vooral druk over het feit dat de Kredietbank Krugerrands verkocht die het verwerpelijke regime in Pretoria op de been hielden.
Wat de studenten toen niet wisten, was dat dit slechts het topje van de ijsberg was.
In realiteit ging het om een gigantische financiële witwasoperatie tussen het Zuid-Afrikaanse regime en KB Lux, de Luxemburgse Kredietbank-partner die destijds onder meer door Vlerick was opgericht.
ZWIJGEN MAG NIET MEER
Toegegeven, toen in 1998 de KU Leuven met de Vlerick Business School ging samenwerken, was niet geweten wat pas in 2018 werd gerapporteerd door Hennie van Vuuren van de Zuid-Afrikaanse nog Open Secrets in het boek Apartheid guns and money: a tale of profit, een kanjer van 600 bladzijden.
Daarin staat met zoveel woorden dat Vlerick, Kredietbank en KB Lux de spil vormden voor miljardentransfers tussen wapenproducenten wereldwijd en het apartheidsregime tijdens de meest brutale en bloedige periode van haar bestaan, namelijk de jaren 80.
De directe handelspartners van Vlericks KB Lux waren de Zuid-Afrikaanse wapenhandelaar Armscor alsook Unibra, de financierder van president Mobutu van Zaïre (de naam van de huidige Democratische Republiek Congo van 1971 tot 1997, red.), een land dat vaak als bestemming van de wapens werd opgegeven, maar waarvan Zuid-Afrika de werkelijke eindgebruiker was.
Tot zover het ontluisterende verhaal achter André Vlerick en achter het schuldig verzuim van de Vlaamse politieke, economische en culturele mainstream, én de Vlaamse universiteiten, in de manier waarop ze met apartheid-Zuid-Afrika zijn omgesprongen.
Ondanks de wereldwijde veroordelingen en boycots, ondanks de protesten van hun eigen studenten bleef het stil aan het Vlaamse front en koesterden ze iemand in eigen rangen die dat regime faciliteerde, verstrekte en legitimeerde.
Met het stilzwijgen en de lethargie van de politieke mainstream en de Vlaamse universiteiten jegens het Israëlische apartheidsregime lijken we enkele decennia later in dezelfde deadlock beland.
Als de geschiedenis zich herhaalt, zal de doorbraak dus niet komen van ‘bovenaf’ maar van onderuit: met eindeloos veel briefschrijf- en solidariteitsacties, met teach-ins en sit-ins, met grassroots boycots en demonstraties.
Die diagnose stelde UCL-professor Michel Gevers trouwens al in het weekblad Knack van mei vorig jaar.
Als aanloop naar de onvermijdelijke veroordeling en kaltstellung van apartheid-Israël hebben we en passant nog een historisch onrecht te corrigeren: Vlerick must fall.
Zo zullen we in Vlaanderen ten volle beseffen hoezeer apartheid een rode lijn had moeten zijn: het product en de producent van structureel racistisch staatsgeweld ‒ een verwerpelijk bestel waarmee we geen zaken hadden mogen doen, ook geen academische.
DEKOLONISEER, BEGIN BIJ ISRAËL
Vlerick must fall knipoogt naar Rhodes must fall, de slogan waarmee studenten van de Universiteit van Kaapstad (Zuid-Afrika) in 2015 het standbeeld van Cecil Rhodes contesteerden en uiteindelijk van de campus verwijderd zagen.
Rhodes (1853-1902) was een Brits zakenman en koloniaal bestuurder die het kolonialisme in al zijn brutaliteit en machtshonger belichaamde en die ook Zuid-Afrika van haar eerste apartheidswetgeving voorzag.
Mijn Vlerick must fall viseert echter geen standbeelden of instituten.
Ze wil vooral het heden herinneren en een dubbele oproep lanceren aan de dekoloniseringsbeweging die de Vlaamse universiteiten terecht omarmen.
- Ten eerste: ontloop de confrontatie met Israël niet. Dat land is de laatste settler-kolonie naar westers model en geschoeid op de leest van racisme en segregatie.
- Ten tweede: gebruik Zuid-Afrika als voorbeeld van een geslaagde ontmanteling van apartheid, waarin het land overeind blijft en elke bevolkingsgroep haar plaats en waardigheid structureel (terug)vindt.
Een leider van de Zuid-Afrikaanse bevrijdingsbeweging ANC, dat destijds als terreurorganisatie werd gebrandmerkt, is toen opgestaan als grote verzoener en architect van de Rainbow nation.
Of er een Nelson Mandela van de Palestijnen aan de horizon te ontwaren is? Ik ben niet goed geplaatst om die te spotten, maar misschien zit die, net als de echte Mandela, al 18 jaar ellendig te antichambreren in een of andere (dit keer, Israëlische) gevangenis.
Karel Arnaut is naast hoofddocent antropologie aan de KU Leuven, ook lid van Belgian Academics & Artists for Palestine (BA4P) en onder meer coördinator van ReROOT, een Europees onderzoeksproject rond migratie, ongelijkheid en democratische samenlevingsopbouw.
Lees ook
- Johan Depoortere
De Palestijnse kwestie een paradigmastrijd - Adania Shibli
De auteur die niet welkom was op de Frankfurter Buchmesse - Nicholas Kristof
Dit moment zal de geschiedenis ingaan als een moreel en politiek dieptepunt - Mustafa Barghouti
Het echte doel van deze oorlog is een etnische zuivering van Gaza - Yuval Noah Harari
Links is in het Westen ‘onverschillig’ tegenover gruweldaden van Hamas - Johan Depoortere
De hypocrisie van het Westen is adembenemend - David Grossman
Israël presenteert zich als democratie, maar is het niet - Bart Eeckhout
Valt er een morele hiërarchie aan te brengen in het kwaad dat Hamas en Israël aanrichten - Maarten Boudry
Als Israël dat wilde, had het de hele Gazastrook al ontelbare keren van de kaart kunnen vegen - David Grossman
Ik wil niet langer vertoeven in een wereld die zulke monsters toelaat om te bestaan - Arnon Grunberg
Hamas heeft deze oorlog al gewonnen - Ramsey Nasr
Palestijnse slachtoffers hebben geen namen, het zijn nummers - Yuval Noah Harari
Alleen internationale inmenging kan ons nog redden
Bron: De Morgen