Het begin van alles – Sapiens van Harari is vreselijk gedateerd – Dat is niet oké voor zo’n veelgelezen werk


Met Het begin van alles schreven David Graeber en David Wengrow een historische beeldenstorm tegen de gedachte dat de mensheid in rechte lijn marcheerde richting landbouw, industrie en vooruitgang. Hun bestseller oogst lof, maar ook felle kritiek.
‘Het is verbazend hoeveel weerstand er soms komt op de vraag om de oogkleppen even af te zetten.’

Jan-Frederik Abbeloos – De Standaard


‘Over dit boek zullen we het nog ­jaren hebben’, zo meent Rutger Bregman. ‘Fascinerend, uitdagend en verhelderend’, aldus Noam Chomsky. ‘Het meest gedurfde boek dat ik de voorbije jaren gelezen heb’, ­besluit Pankaj Mishra. ‘Een monter vertelde, duizelingwekkend erudiete schatkist’, oordeelt Joost De Vries.

Om maar te zeggen dat The dawn of everything van de Britse antropoloog David Graeber en de Amerikaanse archeoloog David Wengrow – dit jaar verschenen in het Nederlands als Het begin van alles – nogal indruk maakt onder (voornamelijk) linkse intellectuelen.

Het is al weken een van de best verkochte boeken en de kans lijkt groot dat het straks ­menig eindejaarslijstje haalt, wat het trouwens vorig jaar ook al deed. ­Zoals de teller nu staat, wachten zo’n dertig vertalingen.

Het moet van Thomas Piketty’s Kapitaal in de 21ste eeuw (2015) geleden zijn dat non-fictie nog dergelijke internationale indruk maakte.

De gelijkenis gaat verder.

Net ­zoals Piketty viseren Graeber en Wengrow heilige intellectuele huisjes en bovenal de idee dat de mensheid onherroepelijk op het pad terechtkwam van een steeds complexere samenleving waarin we een mate van vrijheid en gelijkheid moesten slachtofferen op het altaar van materiële vooruitgang.

Net zoals Piketty ontvouwen ze hun gedachten in een vuistdik boek dat waarschijnlijk meer gekocht dan effectief gelezen wordt. En net als Piketty kwam er na de lof ook kritiek.

Veel en vaak scherpe kritiek, van collega’s die Graeber en Wengrow verwijten de geschiedenis en het academisch onderzoek ­selectief te lezen in functie van een politiek beladen en historisch betwistbare conclusie.

De verdenkingen viseren vooral Graeber, een bekende anarchist en drijvende kracht achter de Occupy Wall Street beweging.

David Wengrow: ‘Voor David was dit boek zoals The Hobbit en zouden we ­nadien beginnen aan onze Lord of the rings.’ 
Beeld Bart Dewaele

Graeber is er niet meer om die kritiek te pareren. Twee jaar geleden stierf hij onverwacht op 59-jarige leeftijd, ongeveer een maand nadat Het begin was neergepend.

En dus trekt Wengrow, een tot voor kort onbekende professor aan het University College London, alleen op pad om hun pennenvrucht te promoten en te verdedigen.

Zoals donderdagavond in de Bozar in Brussel. De Standaard kon hem vooraf interviewen.

U had hier normaal met zijn tweeën moeten zitten. Went het om het ­alleen te doen?

‘Morgen (vrijdag, red.) zal David dag op dag twee jaar overleden zijn. Sindsdien is dit boek en de overweldigende reactie erop een coping ­mechanism voor mij. Het voelt alsof ik onze conversaties op deze manier kan voortzetten. Hij zou het ook ­belangrijk gevonden hebben om ons werk zo breed mogelijk onder de aandacht te brengen.

Na Brussel vlieg ik naar Helsinki voor de voorstelling van de Finse vertaling, ­nadien volgen colloquia over het boek aan de universiteiten van Harvard en Brown in de Verenigde Staten. Dat is geweldig. Ik weet dat al deze aandacht niet kan blijven ­duren. Maar ik kijk niet uit naar het moment dat ze stopt.’

Voorlopig blijft het boek beroeren. Het is dan ook geen kleine belofte, zeggen dat je een nieuwe geschiedenis van de mensheid hebt neer­gepend.

‘We willen mensen inderdaad ­anders laten kijken naar de geschiedenis. De concepten die we jarenlang, zelfs eeuwenlang, gebruikten, zijn verroest geraakt. Neem nu wat omschreven wordt als jagers-verzamelaars.

‘We definiëren alle mensen die voor 99 procent van de wereld­geschiedenis de aarde bevolkt hebben op basis van wat ze zogezegd niet hadden. Het zouden mensen zijn zonder prive eigendom, zonder ongelijkheid, zonder steden of staten, dat soort erg recente concepten. Dat is op zich al bizar.

‘Dan kunnen we een Texaanse oliebaron en een middeleeuwse Egyptische poëet ook als inwisselbaar zien, omdat ze beide tarwe eten. Veel zegt dat nochtans niet. Maar belangrijker, die assumpties over wat we jagers-verzamelaars noemen, kloppen gewoon niet.’

Hoe bedoelt u?

‘De archeologische vondsten tonen aan dat mensen in staat waren tot ongelooflijke zaken, eeuwen, zelfs duizenden jaren voor er aan landbouw zou worden gedaan. Sommigen leefden wel degelijk in grootschalige samenlevingsverbanden, sommigen hielden slaven of besloten om slavernij af te schaffen.

‘Je vindt zoveel verschillende sociale praktijken terug dat het vrij belachelijk wordt om al die ervaringen te willen reduceren tot het feit dat de belangrijkste manier om in hun ­levensonderhoud te voorzien niet het telen van landbouwgewassen was.’

‘Sommige “jagers-verzamelaars” leefden in grote samenlevings­verbanden, hadden slaven of schaften slavernij af. Het is belachelijk om al die verschillende sociale praktijken te reduceren tot het feit dat ze niet aan landbouw deden’
David Wengrow

Nochtans is dat het historisch sjabloon dat we allemaal hebben meegekregen. De landbouw- en industriële revolutie als sleutelmomenten van menselijke vooruitgang.

‘Dat is zo, en we zijn ons in het boek gaan afvragen hoe dat komt. Want zo’n materialistische benadering is eigenlijk erg recent. Tot voor de achttiende eeuw zie je die haast niet in de literatuur. Men is helemaal niet bezig met de manier waarop volkeren voorzien in hun levensonderhoud. En men had al helemaal niet de neiging om mensen en de ­geschiedenis te classificeren van primitief naar modern.

‘Het is pas tijdens de Schotse en Franse verlichting dat een dergelijk discours over evolutionaire stadia van ontwikkeling begint op te duiken. Dat was een manier om de volkeren die men buiten Europa ontmoette als levende fossielen te zien, als vertegenwoordigers van een vroeger stadium in onze menselijke ontwikkeling.’

Waarom?

‘In het boek leggen we uit dat dit vooral een reactie was op de kritieken die niet-Europese denkers hadden op de Europese samenlevingen. Die kritieken zijn goed gedocumenteerd door Europese kolonisten, handelaars en missionarissen en hielden de Europeanen een lastige spiegel voor.

  • Over hun afhankelijkheid van geld bijvoorbeeld

  • Over het katholieke geloof en zijn ongerijmdheden

  • Over de positie van vrouwen

  • Over het gebrek aan persoonlijke hygiëne of enige vorm van politieke ­inspraak

We mogen niet vergeten dat het 17de-eeuwse Europa in vergelijking met andere delen van de wereld niet noodzakelijk voorop liep op veel van die vlakken, integendeel.

In het boek diepen we het voorbeeld van Kandiaronk uit, een belangrijke strateeg van de Huron-Wendat, een groep die leefde in wat vandaag ­Ontario, Canada is. Zijn kritiek op de Europese machtsongelijkheid en privaat bezit werd tot in de Parijse salons besproken.’

Jullie voeren hem op als een sleutelfiguur in de Europese verlichting. Dat is een forse claim.

‘Hij was dan ook erg invloedrijk. Hij vertolkte kritieken die iemand als Jean-Jacques Rousseau zouden beïnvloeden. Maar laten we de Verlichting maar blijven onderwijzen als iets dat blijkbaar op magische wijze enkel in Europese hoofden is ontwikkeld (lacht).

‘Dat lijkt op de reactie die er destijds kwam op die vervelende “inheemse kritieken”. Die werden beantwoord met een geweldige truc: men verschoof de discussie en ordende de mensheid en de geschiedenis volgens productiewijzen, want laat Europa nu net daarin wel goed zijn: dingen maken. Guns, germs and steel, zoals evolutionair bioloog ­Jared Diamond het omschreef.

‘En als die andere volkeren “primitiever” waren op technologisch vlak, wat zouden we er dan van kunnen leren op andere vlakken, zelfs al kenden ze misschien wat meer vrijheid of ­gelijkheid?

‘Omgekeerd werden de politieke en sociale ongelijkheden in Europa afgedaan als noodzakelijk. In de 19de eeuw kwam daar nog een ronduit racistische component bij. Iemand als Kandiaronk werd dan als ronduit mentaal en raciaal inferieur gezien. Het zijn vooroordelen en categorieën waarvan we ons nog steeds niet helemaal bevrijd hebben, vrees ik.’

Enig probleem: we hebben geen teksten van Kandiaronk, alleen wat de Franse militair Lahontan over hem schreef in zijn reisverslag. Overschatten jullie de originaliteit niet van die inheemse kritieken?

‘Wel, hij is niet de enige bron. En ­Lahontan was niet de eerste de beste. Hij ontwikkelde intense contacten met veel inheemse groepen, verbleef ongeveer tien jaar in de regio en sprak twee lokale talen.

‘Uiteraard zal zijn verslag gekleurd zijn, en ik sluit niet uit dat hij Kandiaronk woorden in de mond legt. Maar dat doet niets af van het feit dat de kritieken in zijn reisverslag het resultaat waren van zijn ervaringen op de koloniale frontier.

‘Misschien geven we Kandiaronk te veel eer, maar enkel omdat we vinden dat generaties onderzoekers hem veel te hard genegeerd hebben. Gaan we er te ver in? Mea culpa maar whatever, het is het waard om het beeld te helpen bijstellen.’

U stapt er licht over, maar ook op ­andere punten wordt jullie verweten te forse conclusies te trekken. Zelfs al zadelde de verlichting ons op met een fout vooroordeel tegenover niet-Europese volkeren en de zogenaamde prehistorie, jullie lijken de onmiskenbare vooruitgang in de geschiedenis te loochenen. Nooit leefden mensen langer, nooit lag de levensstandaard hoger. Om Barack Obama te parafraseren: geen betere tijd om in te leven dan vandaag. Toch?

‘Ik weet niet of iedereen op de ­wereld vandaag nog het gevoel heeft als winnaar uit de geschiedenis te komen. En ik denk dat Obama vooral Steven Pinker gelezen heeft, in plaats van ons boek. Misschien kunnen we hem op andere gedachten brengen. (lacht)

Maar hij heeft toch een punt? We zijn toch beter af vandaag dan voor er landbouw was?

‘Het punt is dat intellectuelen zoals Pinker te kort door de bocht gaan over wat ervoor kwam. In The better angels of our nature geeft hij zelfs toe dat hij het beeld overneemt van de 17de-eeuwse filosoof Thomas Hobbes, voor wie zogenaamde prehistorische samenlevingen haast per definitie ellendig en gewelddadig waren. Wat dus niet zo was.

‘Je kunt zelfs precies het tegendeel beweren, door te verwijzen naar erg vroege begraafplaatsen waar resten van zwaar gehandicapte mensen ontdekt zijn. Mensen met afwijkingen of ziektes met wie in de wereld van Hobbes ­genadeloos zou afgerekend zijn. Niet alleen bereikten ze een zekere leeftijd, ze kregen ook nog eens zorgvuldige begrafenissen.

‘Bewijst het dat dit door en door altruïstische samenlevingen waren? Nee, natuurlijk niet. Maar al die een­dimensionale benaderingen zijn gewoon niet interessant.

‘3.500 jaar geleden kwamen ­duizenden jagers-verzamelaars samen in wat nu de site van Poverty Point heet in Louisiana, met vondsten die wijzen op een groot hinterland waarbinnen materialen en goederen circuleerden. Waarom? We weten het niet zo goed, maar het gaat hier niet om kleine, simpele, ellendige groepjes. We willen die complexiteit benadrukken.’

Rotsschilderingen van rond 6.500 voor Christus in Libië. Werner Forman/getty

Hoe interessant die opgravingen ook zijn, ze zetten de loop van de geschiedenis niet op zijn kop, betoogde historicus Walter Scheidel in een kritische recensie.

‘Scheidel is een erg beslagen historicus, maar wel gespecialiseerd in antiek-Romeinse economie. Hij is geen archeoloog en ik denk dat hij toch wat achterloopt op de laatste onderzoeksresultaten.

‘Het is ­zoals met de James Webb-telescoop. We hebben een veel rijker en gedetailleerder zicht ontwikkeld op het verleden dankzij recente archeologische doorbraken.

‘Sites als Poverty Point, maar ook Göbekli Tepe in Turkije (een tempelcomplex van circa 11.500 jaar oud, red.), die vroeger als uitzonderlijk werden beschouwd, duiken nu zo vaak op dat het lastig wordt om vol te houden dat samenlevingen pas vanaf een bepaalde schaal een bepaalde soort arbeidsverdeling konden of moesten kennen, met koningen, tempels en landbouw.

‘Dat is ook het probleem met het veronderstellen dat het telen van gewassen automatisch tot een revolutionaire omslag leidde richting privé-eigendom. Dat idee van een landbouwrevolutie is gewoon niet waar.’

Op dat punt zijn jullie erg scherp voor ­Sapiens van Yuval Harari.

‘Zijn boek is dan ook vaak vreselijk gedateerd. Dat is niet oké voor zo’n veelgelezen werk. Zijn verhaal wordt gestructureerd rond een cognitieve en een landbouwrevolutie. Dat zijn twee verkeerde voorstellingen van zaken.

‘De cognitieve revolutie veronderstelt dat, hoewel de menselijke soort al honderdduizenden jaren rondloopt, die pas enkele tienduizenden jaren geleden ­betere hersenen kreeg, taal ontwikkelde, kunst, al die zaken die ons echt tot mensen maken. Maar geen enkele ernstige historicus zal die visie nog verdedigen.

‘Die kwam er omdat we lang enkel culturele uitingen terugvonden van pakweg 30.000 of 40.000 jaar oud. Ondertussen hebben we archeologische indicaties die tot 100.000 jaar teruggaan en ik voorspel dat de grens ­enkel zal opschuiven. Welke revolutie dus?

‘Hetzelfde zien we stilaan met betrekking tot de zogenaamde landbouwrevolutie die dan zo’n 10.000 jaar geleden zou hebben plaatsgevonden. Van China tot Meso-Amerika zien we jagers en vissers die nu eens iets telen, dan weer niet, of dat combineren met allerlei andere activiteiten.

‘Het domesticeren van planten en dieren duurde duizenden jaren en gebeurde binnen ­allerlei samenlevingsvormen.’

‘We spreken de gedachte tegen dat er geen alternatief voor het kapi­talisme zou zijn. Mensen hebben honderd­duizenden jaren lang opmerkelijk veel manieren gevonden om samen te leven’
David Wengrow

Maar uiteindelijk is sedentaire landbouw wel de norm geworden. Een overgangsperiode, hoelang ze ook duurt, doet niet af van het feit dat er een structurele transformatie op volgde.

‘Mijn probleem daarmee is bijna filosofisch. Als archeoloog vind ik het idee van een overgangsperiode een onwetenschappelijk waardeoordeel.

‘Het reduceert duizenden jaren van sociale geschiedenis als oninteressant in het licht van wat blijkbaar onvermijdelijk moest komen. Het doet me denken aan de manier waarop de inheemse kritieken van de 17de eeuw van tafel werden geveegd. Ik vind dat geen bijster ­interessante houding.’

Stel er komt een tweede versie van het boek, wat zou u veranderen?

(denkt na) ‘Voorlopig niets. Ik denk of hoop dat ik koelbloedig genoeg ben om terechte kritiek te erkennen en de beweringen in het boek indien nodig bij te stellen. Maar tot nu toe heb ik er nog geen gelezen.’

Nochtans hebben ook collega-archeologen zoals Ian Morris het moeilijk met jullie historische beeldenstorm. Jullie agenda is eerder ideologisch dan wetenschappelijk, vrezen ze. Dat is een forse aantijging.

‘U zult het me vergeven als ik niet alle ­recensies uit het hoofd ken. Er komen er elke week bij, de ene al interessanter dan de ander. En de kritiek die u nu aanhaalt, behoort tot de saaiere.

‘Toen ik hier met David aan begon, was ik zelf beducht voor een gekleurde lezing van het verleden. Ik kende immers Davids activisme. Maar hij bleek net bijzonder rigoureus in het interpreteren van de literatuur. Wat sommige recensies ook mogen beweren, hier is tien jaar onderzoek in gekropen. Laat ons ­discussiëren over de inhoud.’

En toch is de boodschap op het einde van het boek wel degelijk activistisch: de huidige kapitalistische economie en samen­leving zijn niet onvermijdelijk.

‘Goh, we spreken de gedachte tegen dat er geen alternatief zou zijn, zoals de Britse premier Margaret Thatcher ooit beweerde. Dat dit globale systeem het ene mogelijke is en dat het alleen licht kan bijgestuurd worden.

‘Ons boek probeert op basis van onze menselijke geschiedenis aan te tonen hoe vreemd die redenering is, eigenlijk ­atypisch voor wie we zijn.

‘Historisch ­gezien hebben mensen honderdduizenden jaren lang onder verschillende omstandigheden opmerkelijk veel manieren gevonden om samen te leven, om hun meningsverschillen op te lossen of om in hun levensonder­houd te voorzien.

‘We zijn een experimenteel soortje, maar hebben onszelf wijs­gemaakt dat we vastzitten op een bepaald evolutionair traject. Is het activistisch om zoiets te zeggen? We doen geen enkele ­suggestie voor politieke actie of schuiven geen bepaald beleid naar voren. We vragen ­gewoon om de oogkleppen af te zetten. Het is verbazend hoeveel weerstand dat soms oproept, ook onder wetenschappers.’

Wat brengt de toekomst voor u? Oorspronkelijk zou dit boek de start zijn van een hele reeks.

‘Inderdaad. Dit boek moest het stof van ons denken blazen, tonen waar een aantal vastgeroeste inzichten vandaan komen en helpen om nieuwe vragen te kunnen stellen over onze menselijke reis. Die zouden we dan concreter gaan beantwoorden in nog te schrijven boeken.

‘Voor David was dit boek zoals The Hobbit en zouden we ­nadien beginnen aan onze Lord of the rings. Alleen probeerde ik hem steeds duidelijk te maken dat The Hobbit een dun boekje was (lacht). 

‘Uiteraard is dat plan nu onuitvoerbaar. Maar mijn verdere werk zal hoe dan ook altijd terugkeren naar dit boek. Hoe, dat weet ik nog niet. Pas wanneer het wat rustiger wordt, zal ik tijd hebben om daar eens goed over na te denken.’

Het begin van alles
Sapiens

Wie is David Wengrow?

  • Geboren in 1972
  • Professor compa­ratieve archeologie aan het University College in Londen.
  • Auteur van What ­makes civilization? (2010), The origins of monsters (2014)
  • 2021: schrijft samen met de Amerikaanse antropoloog David Graeber Het begin van alles: een nieuwe geschiedenis van de mensheid.

Handafdrukken van zo’n 13.000 tot 9.500 jaar oud in de Cueva de las Manos in Patagonië (Argentinië) getty

Lees ook


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven