Leeftijdsdiscriminatie – Ouderen pikken discriminatie niet langer

© Martyn F. Overweel

Je krijgt witte haren, wordt 60 of gaat met pensioen en er wordt verondersteld dat je actieve leven voorbij is. Tegen de discriminatie die ze dan ervaren, verzetten steeds meer ouderen zich. “Ik wil voltijds blijven werken, maar dat mag niet.”

Peter Vantyghem – De Standaard


“Het is niet omdat ik 65 ben dat ik wil leren bloemschikken”


Hij heeft grijze haren, zij oogt twintig jaar jonger, samen bemannen ze de receptie van een overheidsinstelling in Brussel.

Hij zegt grappend dat zij niet zo “bitsig” moet doen omdat ze honger heeft. Zij proest het uit: “Bitsig? Wat een oudemannenwoord is dat? ‘Hangry’, zo zeg je dat tegenwoordig.”

Hij lijkt even verloren, maar krijgt dan steun van mij. Ik ben ook grijzend en knik hem geruststellend toe: “bitsig” is prima en nee, hij hoeft zijn taal niet generatiegewijs te pimpen om mee te tellen.

Het is een onschuldige uiting van iets groters, dat we agisme noemen: het stereotyperen, bevooroordelen of discrimineren op basis van leeftijd.

Ver hoef je niet te zoeken om voorbeelden van leeftijdsdiscriminatie te zien.

  • Je misloopt een job omdat je te oud, te jong of in de menopauze bent.

  • Iemand legt je het zwijgen op met “oké boomer”.

  • Op je voorstellen reageert je chef niet meer.

  • Je krijgt te horen dat je “er goed uitziet voor je leeftijd”.

  • Je wordt aangesproken met elderspeak.

  • Je begint je erbij neer te leggen dat jonger beter is en dat verouderen synoniem is met aftakeling.

Nog ernstiger: je overheid heeft geen vooruitziend of langlopend beleid om de snel toenemende vergrijzing op te vangen.

“Ik werd gereduceerd tot mijn leeftijd en niet meer tot mijn kunnen: daar krijgen veel vrouwen in onze sector mee te maken”, zegt Maaike Cafmeyer (51) in Het Laatste Nieuws.

“Vanaf je 55ste voel je dat men je oud begint te vinden”, mailt Françoise Ceriez (63) me.

“Dat begint op de werkvloer met de jongere collega’s. Wanneer je met pensioen gaat, is er geen ontkomen aan.”

Anneliese De Boeck (60) studeerde op haar vijftigste af als regisseur podiumkunsten, na een opleiding van drie jaar.

“Hoe dikwijls ik erna op de muur botste van ‘sorry, wij steunen enkel jong talent’.”

De dichteres Erna Sassen (62) vertelde onlangs in De Standaard “dat mensen op straat inmiddels dwars door mij heen kijken”.

Agisme kan elke leeftijd treffen, maar vooral ouderen zijn het slachtoffer.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bracht in 2018 naar buiten dat een op de twee mensen in de wereld zich agistisch gedraagt tegenover ouderen.

Een rapport van de Verenigde Naties legde bloot hoe de pandemie in 2020 agisme heeft verergerd.

Sinds drie jaar loopt wereldwijd een campagne over “gezond ouder worden”: tot 2030 pakt de WHO agisme globaal aan, “om het dagelijkse leven van oudere mensen te verbeteren”.

Ontoegankelijk

Wie agisme ervaart, wil daar niet noodzakelijk publiek over praten, blijkt als De Standaard op zijn website een oproep lanceert om te getuigen.

Verscheidene mensen die hun verhaal aan de telefoon vertellen, willen het niet in de krant uit angst voor repercussies van hun werkgever of sociaal isolement.

Daar heeft Elka Joris (88) geen last van. Ze gaf tot haar zestigste les in het lager onderwijs, is politiek betrokken sinds de Club van Rome in 1968 haar rapport uitbracht, en zag haar buurt op Linkeroever, Antwerpen, in de loop van de jaren verouderen:

“Destijds woonden hier vooral jonge gezinnen, maar de kinderen zijn weggetrokken en nu blijven enkel wij, ouderen, over.”

Ze voert, onder de vleugels van GroenPlus, de ouderenwerking van Groen, al meer dan tien jaar actie voor aangepaste mobiliteit.

Drempels ziet ze vooral in de metro- en treinstations, waar de trappen en roltrappen ouderen schrik aanjagen en de liften, als die er al zijn, weleens stuk zijn.

“Ik ben altijd vrij sportief geweest en had er zelf geen last van, maar twee jaar geleden ben ik twee keer gevallen en sindsdien wandel ik met een rollator. Dan zie je pas goed hoe vijandig de publieke ruimte is.

“Wie haalde het in zijn hoofd om opnieuw kasseien te gebruiken om voetpaden aan te leggen?”

Elka Joris.
Elka Joris. © Fred Debrock

De ingang van de metro aan het Frederik van Eedenplein, waar ouderen de trappen of roltrappen niet af durven, is Joris een doorn in het vlees. Daar is ondanks aanhoudend protest nog niets veranderd, zegt ze – gisteren, 26 april, stond een nieuwe protestactie gepland.

Onderweg gebruikt ze het fietspad, omdat fietspaden een lagere rand hebben dan voetpaden en dus makkelijker toegankelijk zijn met een rollator.

Ze vertelt over ouderen die in de buik van het station Antwerpen-Centraal aankomen met de trein en niet naar de uitgang boven kunnen omdat de lift niet werkt.

Mobiliteit, benadrukt Joris, is zo belangrijk omdat het een voorwaarde is voor sociaal verkeer en aanzet tot meer bewegen.

“En dus ligt het ontbreken ervan mee ten grondslag aan gezondheidsfalen en de toenemende vereenzaming.

“De overheden denken gewoon niet aan mensen die niet zomaar een trap op en af kunnen.”

Verzet

Oud laat zich niet zomaar classificeren als out. Er broeit wat. Vorig jaar verzamelde het theaterproject Grijs aan zet tientallen verhalen van ouderen – “dor hout dat gesnoeid moet worden”, omschreef eregouverneur Paul Breyne de groep sarcastisch.

En onlangs werd in Brussel het boek Recht op grijs, de opvolger van het vorig jaar verschenen Ongehoord en ongezien, voorgesteld.

Specialisten focussen daarin op de 67-plussers, die 18 procent van de bevolking uitmaken – tegen 2030 zal dat 21 procent zijn. Dat zijn anderhalf miljoen Vlamingen.

Mijn interesse voor het onderwerp wekt verbazing op de boekpresentatie “we stoten in de media meestal op totale onverschilligheid”.

Maar de toon is duidelijk: “ouderen worden niet ernstig genomen” teken ik op, en “we pikken het niet langer”.

Een van de sprekers, Dominique Verté (66), is sinds oktober 2023 met pensioen.

Als sociaal gerontoloog aan de VUB leidde hij jarenlang de onderzoeken naar de behoeften van ouderen, en hielp hij gemeenten om hun beleid daarop af te stemmen.

Agisme is een gevolg van de ideeën die politici en economen in de jaren 60 toepasten, zegt hij.

“Toen was de totale tewerkstelling realiseerbaar en hoefden mensen al vanaf hun 52ste geen rol meer te spelen. Ze werden verondersteld niet langer te participeren in het maatschappelijke leven.

“Zo is het beeld ontstaan van een bevolkingsgroep die niet competitief en onaangepast is. Dat scenario heeft tot na 2000 doorgewerkt.

“In die periode is het individualisme toegenomen: in 1970 woonde 30 procent van de ouderen bij de kinderen in, nu is dat 4 procent.”

Maar is de nieuwe lichting 65-plussers, van wie er veel langer studeerden, gezonder gingen leven en het nu beter hebben, ook niet mondiger en assertiever?

Ze nemen veel taken op zich, als vrijwilligers en hulp voor zowel ouders als kinderen, wat hen bijna onvervangbaar maakt.

Verté gaat niet akkoord:

“Velen participeren nauwelijks in de samenleving: ze reizen, shoppen, gaan uit eten, hebben een appartement aan zee en spelen golf.

“Ze doen aan consumentisme, maar verenigen zich nauwelijks en worden ook veel te weinig uitgenodigd om deel te nemen. Tot de partner wegvalt en ze alleen achterblijven, in hun grote huis.”

Vergrijzing

In de zeven Vlaamse kranten verschenen sinds 1 januari van dit jaar zo’n 300 artikels waarin ‘vergrijzing’ aan bod kwam.

Het thema wordt meestal negatief gekoppeld aan dalende productiviteit, een gebrek aan zorghanden, de stijgende kost van pensioenen, migratie, langdurige ziekte en aan het debat over euthanasie.

Toen CM-voorzitter Luc Van Gorp er onlangs voor pleitte dat wie levensmoe is de mogelijkheid moet krijgen om uit het leven te stappen, vonden velen dat agistisch.

“Het gevaar,” zegt Veerle Baert, onderzoekster aan de Arteveldehogeschool in Gent, “is dat lezers dat gaan internaliseren.

Dat gaat zo:

‘Als ik ouder word, ben ik steeds meer een last voor de maatschappij, want er zijn niet genoeg financiële middelen en er is niet voldoende personeel. Laten we er dus maar een eind aan maken, dan ben ik niemand meer tot last.’

“Die framing is heel schadelijk.”

Baert volgt wereldwijd de bezorgdheid om leeftijdsdiscriminatie en stelt dat het Vlaamse ouderenbeleidsplan faalt.

“De desinteresse voor het thema is, zoals ook voor zorg en kinderopvang, groot. Dat is niet overal zo. Zowel in Frankrijk als in de VS liepen onlangs grote campagnes om een samenleving voor alle leeftijden te creëren.

“Dat is iets waar de VN sinds 2020 de 193 lidstaten toe aanzetten.”

Behalve beleidsmatig kan agisme worden aangepakt in de opvoeding en door intergenerationeel contact, maar ook op dat gebied scoren we niet goed:

“Contacten met ouderen stoppen vaak na de lagere school”, zegt Baert.

“Kleuter- en lagere scholen vragen (groot)ouders vaak om te participeren: voorlezen, oppassen, getuigen, meegaan op klasuitstap.

“In middelbare scholen gebeurt dat veel minder.

“Veel hangt af van de cultuur. In sommige landen, zeker in de mediterrane wereld, worden oudere mensen familiaal bijgestaan, omdat jongeren het normaal vinden de zorg terug te geven die ze als kind gekregen hebben.

“In Kenia en Zuid-Afrika worden dan weer dagelijks mensen gedood, alleen maar omdat ze te oud zijn.”

Agisme is misschien des mensen, zegt ze.

“Vooroordelen krijg je al mee in je kindertijd. Je leert meisjes te associëren met roze, jongens met auto’s, en oudere mensen met gezeur en traagheid. Dat blijft onbewust in je hoofd zitten.

“Ook ik vraag me soms af, als ik op zaterdag in een lange rij aan de kassa van een supermarkt sta, waarom ouderen hun boodschappen niet tijdens de week doen.

“Ook ik internaliseer vooroordelen: als bijna-vijftiger vraag ik me nu al af of ik niet beter een andere job zou zoeken, want straks is het wellicht te laat.”

Ze ziet het overal om zich heen.

“Waarom wordt Bart Peeters wél en Rani De Coninck níét opgevist voor De droomfabriek, dat raakt aan seksisme.

“Waarom zeggen mensen ‘boomer’, je noemt iemand toch ook niet ‘oude zak’?

“De stellingen dat ouderen minder dynamisch zouden zijn en vaker ziek, zijn wijdverspreid, maar worden wetenschappelijk en in de praktijk tegengesproken.”

Ouderlingentoets

Een gebrek aan vitaliteit is vaak niet het probleem van oudere mensen.

Verscheidene lezers laten weten dat ze zich heel goed voelen op hun werk, maar uitgerangeerd worden als hun pensioenleeftijd nadert.

“Vanaf een bepaalde leeftijd lijk je je verwachtingen en ambities te moeten temperen”, schrijft Anja Declercq, directeur van Lucas, een interdisciplinair kenniscentrum van de KU Leuven op het gebied van zorg en welzijn, in Recht op grijs.

“Het wordt voorgesteld als een concurrentiestrijd, terwijl een samenleving net gebaseerd is op wederzijds respect en waardering.”

Respect is wat Eric Cordon (61) mist. Hij had 33 jaar gewerkt als dierenverzorger in een dierentuin in Vlaanderen, toen een nieuw management het overnam.

“Ik probeerde op te klimmen, maar kreeg te horen dat ik te veel ambitie had. Mijn voorstellen werden weggelachen.

“Op mijn 55ste mocht ik opstappen, omdat ik ‘niet aan de vereisten van de functie voldeed’. Dat kwam totaal onverwacht. Ik had dat bedrijf mee uitgebouwd.”

Eric Cordon: “Na 33 jaar moest ik op mijn 55ste opstappen, omdat ik ‘niet aan de vereisten van de functie voldeed’.”
Eric Cordon: “Na 33 jaar moest ik op mijn 55ste opstappen, omdat ik ‘niet aan de vereisten van de functie voldeed’.” © Fred Debrock

Het woog zwaar op Cordon.

“Ik voelde me minderwaardig”, zegt hij.

“Ik vond dat ik alles voor mijn job gedaan had, en realiseerde me dat al dat werk niets betekent voor de buitenwereld.”

Nieuw werk vinden was niet evident, want leeftijd is dé grootste drempel bij aanwervingen, blijkt uit cijfers (2022) van het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia.

“Mijn ervaring als dierenverzorger is ‘te gespecialiseerd’, en werkgevers zien niet dat ik nog vol adrenaline zit.

“We zijn verhuisd naar ons boerderijtje in de Oostkantons en ik deed wat ik kon krijgen: tuinen aanleggen, honden opvangen, schapen weiden.

“Geen droomjobs, ze hielden me recht, maar ik wil betrokken zijn, verantwoordelijkheid nemen, passie voelen.

“Maar als 60-plusser word je niet vaak uitgenodigd, en ik ben niet van de streek.”

Het zijn anderen die ons laten voelen dat we ouder worden, schreef Simone de Beauvoir in haar standaardwerk De ouderdom (1970). Dat ergert ons, omdat we ons meestal jonger voelen.

“Vijf jaar geleden vroegen collega’s me al hoelang ik nog wou blijven”, zegt Ludwig Vandenhove (Vooruit), ex-burgemeester van Sint-Truiden en parlementariër.

“Zodra je de zestig voorbij bent, voel je dat je niet meer gezien wordt als iemand die kan leiden, en het is verbazend hoe snel men dat logisch vindt. Je bent ineens een dinosaurus.

“In het Vlaams Parlement stop ik eind dit jaar: dan ben ik 65 en ik wil niet dat ze denken dat ik blijf hangen.

“Hier zijn maar vier zestigplussers meer, op 125 parlementsleden. Dat is niet representatief.

“We moeten nagaan hoe we oudere mensen in de politiek kunnen krijgen, en daarvoor desnoods quota gebruiken.

“Ik pleit er ook voor na te gaan of sommige beslissingen een ‘ouderlingentoets’ kunnen doorstaan.”

Een ouderlingentoets, ouderen in het parlement: misschien gaan zulke voorstellen er wat te veel van uit dat iedereen ouder dan zestig in de standaardmaat ‘oud’ past?

Er zijn grote verschillen tussen ouderen op het vlak van gezondheid, opleiding, levenservaring, financiële mogelijkheden, zelfbeschikking, woonplaats, participatie en veerkracht.

Als een beleid alleen leeftijd als norm gebruikt, is dat contraproductief en discriminerend, stellen de VN.

Uitgelachen

Robert Crivit, bijna zeventig, is wat minder goed ter been en dat ongemak stuurt zijn blik.

“De publieke ruimte is georganiseerd op maat van de valide mens, niet op die van ouderen, kinderen en mensen met een handicap – dat heet validisme.

“Er zijn te weinig rustplekken, de voetpaden liggen er vaak heel slecht bij en er zijn amper openbare toiletten.

“De Lijn hanteert de norm dat een halte binnen 750 meter bereikbaar moet zijn, maar voor veel ouderen is dat de helft te ver. Dus blijven ze thuis en worden ze onzichtbaar.”

Robert Crivit richtte mee de Coalitie voor ouderenrechten op.
Robert Crivit richtte mee de Coalitie voor ouderenrechten op. © Fred Debrock

Crivit werkte lang als jeugdwelzijnswerker en was zeven jaar voorzitter van de Vlaamse Kinderrechtencoalitie. Daar leerde hij dat een kinderrechtencommissaris impact kan hebben, als die geruggensteund wordt door een internationaal verdrag.

Verontwaardigd over de behandeling van ouderen in de coronacrisis richtte hij in 2020 mee de Coalitie voor ouderenrechten op.

“Tientallen academici, middenvelders en gewezen politici, gesteund door een groeiende en veelkleurige groep organisaties, vragen een sterker ouderenbeleid en een commissaris voor Ouderenrechten.”

Ideeën zou zo’n commissaris kunnen vinden bij de Vlaamse Ouderenraad, die tot maart 2024 een jaar lang campagne voerde onder de titel Bepaal je eigen verhaal.

Uit de bevraging van 3.000 ouderen komt vooral een grote vraag naar nieuwe woonvormen naar voren: kleinschalig, geïntegreerd, in een intergenerationele context.

“Maar lokale besturen negeren vaak de adviezen van senioren en de resultaten van ouderenbehoefteonderzoeken”, zegt Crivit.

Hij zucht.

“Rechtenbewegingen komen altijd moeilijk van de grond – kijk naar de vrouwenbeweging.

“Op lokaal niveau worden ouderen veelal uitgelachen. Maar met deze coalitie praten we ten minste en proberen we de agenda mee te bepalen, tegen de wind in. Dat houdt ons fris. Waarom ik dit doe? Omdat ik niet anders kan.”

Corona

Simone de Beauvoir besloot De ouderdom met een oproep om doelen te blijven stellen en blijvend sociale en politieke actie te ondernemen.

De sterkste dynamiek komt van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Zij zette in 2002, toen het duidelijk werd dat vroegtijdige pensionering de sociale zekerheid zou uithollen, het thema Active aging op de agenda.

Dominique Verté: “Aanvankelijk wilde de Europese Unie ouderen in de eerste plaats langer laten werken, maar andere gesprekspartners, zoals de WHO, voerden aan dat we veeleer de belemmeringen moeten wegwerken die ouderen verhinderen om te participeren in de samenleving, vooral op lokaal niveau.”

© Martyn F. Overweel

Daaruit ontstond onder meer het idee van ‘leeftijdsvriendelijke steden en gemeenten’, bedoeld om de levenskwaliteit van ouderen te verbeteren. Maar elk idee uitwerken vraagt tijd.

“In Denemarken was tien jaar sensibilisering nodig om mensen het belang te laten inzien van het concept ‘moving in time’, om mensen op tijd te doen verhuizen”, zegt Verté.

“Dat idee is in Vlaanderen niet eens van de grond gekomen.”

België was tot nu evenmin voorstander van een ouderrechtenverdrag, waar de VN al jaren over debatteren.

De bestaande wetgeving voor mensenrechten leidde immers nauwelijks tot specifieke aanbevelingen voor ouderen, en “laat doorsijpelen dat discriminatie op basis van leeftijd minder erg, soms zelfs aanvaardbaar is”, aldus mensenrechtenjuriste Marijke De Pauw.

Zowat alle ouderenorganisaties vroegen de afgelopen dagen, in een open brief en een advies, dat de Belgische regering een Verdrag voor ouderenrechten, dat eind mei op de VN-tafel ligt, zou steunen.

Die dynamiek is er niet toevallig nu, denkt Nathalie Van Leuven, experte in ouderlingenrecht:

“De zware schending van ouderenrechten tijdens de coronacrisis heeft het probleem heel zichtbaar gemaakt. Sindsdien voel je dat het urgenter wordt.

“De Coalitie voor ouderenrechten is toen ontstaan en de Vlaamse Ouderenraad staat nu op één lijn in zijn vraag naar een VN-verdrag.”

Ver van het politieke touwtrekken zoeken oudere mensen hun eigen kleine oplossingen.

Irene (63), een lerares klassieke talen op een middelbare school, zit thuis met een depressie, nadat ze van haar directie te horen heeft gekregen dat ze te oud is om onder meer voltijds te werken en voor schoolreizen.

Ze wil haar echte naam niet in de krant: “Dat kan ik me nu niet permitteren.”

“Meer en meer hoor ik van (oud-)collega’s dat verfrissing en verjonging aan de orde zijn.

“Directies suggereren dikwijls dat je misschien beter deeltijds werkt, maar lijken zich niet af te vragen wat je al dan niet energie geeft.

“Wel, wérken geeft mij energie, een sociale context, vrienden. Nu voel ik me afgeschreven: dat is wrang, want ik heb een goeie klik met jongeren en ik heb helemaal niet de ervaring dat zij mensen op hun leeftijd afrekenen.

“Om de vergrijzing aan te pakken is een andere kijk op de inclusie van senioren nodig.”

Herman Vanarwegen (67) uit Boechout is zich als klinisch orthopedagoog altijd blijven bijscholen.

“Ik kon mijn interesse toch niet stopzetten omdat ik 65 werd? Ik wou ook niet ineens leren bloemschikken of petanque spelen.

“Als ik nu twee vormingen per maand volg, slokt dat 10 tot 15 procent van mijn pensioen op.

“Veel deelnemers komen op kosten van hun werkgever, terwijl ik lesgeef tegen een vergoeding die zwaar belast wordt.

“Kortom, ik geef vorming om vorming te kunnen volgen.”

De boodschap kan ook een lach verdragen. Wie deze zomer op de Gentse Feesten belandt, kan gaan kijken naar Knarren, een nieuwe productie van Cirq, een productiehuis dat graag ons verstarde perspectief op de wereld scherpstelt door het om te draaien.

In het Sint-Bavo-instituut zullen ouderen ‘croque-dementie’ en erotische video’s verkopen, 50-minners betuttelen, deejayen op hun voorwaarden en hun eigen begrafenis voorgaan.

“We beogen om mensen anders te doen kijken, want ouderen zijn geen geparkeerde mensen”, zegt Xavier Cloet.

“Uit de voorbereiding met alvast zestig deelnemers heeft hij dit al geleerd:

“De zeventig voorbij worden mensen weer jonger: ze hebben niets meer te bewijzen en spreken rechtuit, zoals kinderen van tien dat ook doen.

“Dat is erg verfrissend om mee te maken.”


Recht op grijs

© Martyn F. Overweel
© Martyn F. Overweel

Lees ook

Plage Centrale – Inès van den Kieboom en Kurt Van Eeghem
Manu Keirse – Weg met de vergrijzing, hier komt de verzilvering

Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven