Marc Reynebeau – De dag na de verkiezingen is alles altijd anders

Lectrr

Heeft dat ‘minikabinet’ nog wel zin, vraagt Marc Reynebeau zich af. Nu centrumrechts in Franstalig België wint, is een federale noodgreep niet nodig, en zijn gedoodverfde partners van de N-VA niet meteen te vinden voor een staatshervorming.

Marc Reynebeau – De Standaard


Verkiezingen, allemaal goed en wel, maar voor politici begint het echte werk pas de dag erna, wanneer het zaak is om de stemresultaten om te kneden tot een regeringsmeerderheid.

Ook de koning mag zijn potloden slijpen, om de federale regeringsvorming op gang te trekken. Al zou hij het deze keer wel eens rustig kunnen krijgen, toch als het aan N-VA-voorzitter Bart De Wever ligt.

Die heeft zijn plan al meermaals uiteengezet: zichzelf op eigen houtje als formateur aanwijzen, om dan de Wetstraat 16 te betrekken als premier van een ‘minikabinet’.

De Wever is helder geweest over zijn ideale scenario – al is het ook even gewaagd als onorthodox. De inzet is dan ook groot.

Bijvoorbeeld omdat tot nu toe weinig is opgemerkt dat De Wever ermee al zijn confederale theorie in de praktijk zou kunnen brengen.

Het scenario omzeilt namelijk het federale niveau, om het zwaartepunt van de politieke dynamiek bij de regionale parlementen te leggen.

Federale informateurs of verkenners allerlei kunnen, als in een schimmenspel, wat tijd winnen, in afwachting dat Vlamingen en Franstaligen hun eigen regeringen samenstellen.

Die twee regeringen zouden dan ieder hun mannetje – het zullen wel mannetjes zijn – uitsturen naar het federale minikabinet, dat zich over een heel beperkt maar dringend programma, de federale begroting, zou buigen.

Ieder zou zijn regionale meerderheid meebrengen, met een federale meerderheid als optelsom van beide – maar ook niets meer.

Dat zou een voorafspiegeling zijn van een confederale ommekeer, die het federale niveau zou moeten uithollen.

Dat de N-VA radicaal-rechts enigszins op afstandje kan houden, heeft De Wever van een afleiding verlost. De N-VA is in Vlaanderen ‘incontournable’ geworden.

Maar er dringt zich wel een ander knelpunt op, een weeffout in de theorie zelfs. Want niet iedereen krijgt een plaats in het scenario.

Want telt in dit model de Duitstalige Gemeenschap dan niet meer mee?

En wat met de Brusselaars – door wie mogen zij dan worden vertegenwoordigd?

Scenario’s en feiten

Want in de institutionele structuur van het land beschikken ‘de Franstaligen’ niet over een eigen, vastomlijnd parlement of regering.

Politiek ligt het zwaartepunt in Franstalig België bij het Waals Gewest, waarin de Duitstaligen wel een plek kunnen vinden, maar de Franstalige Brusselaars helemaal niet.

Daartegenover staat wat officieel de Franse Gemeenschap heet, waar de Duitstaligen dus niet bijhoren, maar die ook allerminst een eenheid vormt; officieus is ze slechts een ‘federatie’ van Walen en Brusselaars.

Het probleem met scenario’s, zeker als ze van het gewaagde type zijn, is dat de feiten ze mogelijk moeten maken. En die zijn pas gisteren, op 9 juni, tot stand gekomen.

De ironie is dat de centrumrechtse draai in Franstalig België de budgettaire taak van het hypothetische minikabinet zal vergemakkelijken, terwijl de forcing errond niet eens noodzakelijk zal blijken

Maar wat dan met de confederale revolutie waarvan het minikabinet de prelude moet zijn?

De N-VA wil daarvoor het succes van Vlaams Belang als hefboom inzetten. Maar dan zonder die partij een plaats te gunnen in een volgende Vlaamse coalitie, waar De Wever het moet rooien met potentiële partners die niet happig zijn op separatisme, en met wie hij daarover zelfs nooit iets heeft afgesproken.

Laat staan dat met mogelijke federale partners bij Franstalig centrumrechts daarover is overlegd.

Dat zal de kans op een staatshervorming bepaald niet dichterbij brengen. Ieders stem zal toch moeten meetellen.


© Lectrr

Lees ook

Lees meer berichten van

Marc Reynebeau


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven