Marc Reynebeau – Niets is zo moeilijk als respecteren wat de kiezer wil

Het is de aard van het beestje: de Wetstraatbubbel verzint zelf wat uit de verkiezingen te besluiten valt. © Karel Hemerijckx

Het enige wat zeker is bij verkiezingen, is de zetelverdeling in de parlementen, schrijft Marc Reynebeau. Wat politici daaruit begrijpen, ligt uitsluitend aan hen.

Marc Reynebeau – De Standaard


Hoe verloopt dat, zo’n feest van de democratie, wanneer de stembus opengaat?

Het begint bij die arme kiezer, die vorige zondag van alles tegen elkaar af te wegen kreeg, van wat hem in de campagne kwam aangewaaid aan slogans, beloften, ideeën, waarschuwingen, voorstellen en verleidingstrucs.

Uit die wervelwind aan allerminst eenduidige motieven, verwachtingen en sentimenten hoorde hij dan één synthese te distilleren, één stem voor, in de meeste gevallen, drie bestuursniveaus.

En wie pakweg meer schone lucht wenst, moet die dat dan Vlaams, federaal of Europees aankaarten, of is dat iets voor straks, bij de lokale verkiezingen in ­oktober? Zoek het maar uit.

Waar moeten kiezers het ook mee doen in het stemhokje?

Hoorden ze zich te laten overtuigen door:

  • “Vlaanderen weer van ons” (de slogan van Vlaams Belang)

  • Of door

  • “Het beperken van de werkloosheid in de tijd” (een expliciet motief van meerdere centrumrechtse partijen)?

Het eerste klinkt op zichzelf positief en hoopvol, maar is zo rijkelijk algemeen dat het in feite nietszeggend wordt.

Er gaat wel een wereld van eerder sinistere veronderstellingen achter schuil. En van wie is Vlaanderen dan wel, als het nu niet “van ons” is?

Het tweede is daarentegen uiterst specifiek en beleidsmatig vrij onbeduidend, maar het ligt evenzeer ingebed in een universum van onuitgesproken aannames en wetenschappelijk erg dubieuze suggesties.

Maar dat hindert niet, het ideetje fungeert als een fetisj, waaruit een ronduit negatieve waarschuwing opklinkt: dat er barre tijden aanbreken.

Ze verwoordt de intentie om specifieke groepen mensen het leven lastiger te maken en geld af te pakken, omdat ze lui of anderszins asociaal zouden zijn.

De kiezers moeten dan maar speculeren dat het om andere mensen gaat dan henzelf. Wat toch ook geen erg verbindende boodschap is.

Ze zijn slaven, ze zijn niets

Zodra de kiezer dat alles heeft overwogen en de stembureaus sluiten, is het uit met dat wikken en wegen. Dan verliezen de kiezers alle controle over de stem die ze hebben uitgebracht.

Die controle wordt overgenomen door de beroepsklasse van politici en de rest van de Wetstraatbubbel.

Dan zindert nog een echo uit 1767 na, van de Franse verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau in diens Du contrat social.

Kiezers, schreef hij (hij had het over de Engelse), denken dat ze vrij zijn, maar ze vergissen zich deerlijk.

Dat zijn ze alleen op het moment dat ze parlementsleden aanwijzen. Zodra dat is gebeurd, “zijn ze slaven, zijn ze niets”.

Tot voor kort ging de bubbel van politici, spindoctors en commentatoren op verkiezingszondag driftig op zoek naar wat ze “het signaal van de kiezer” noemden, alsof die miljoenen stemmen en motivaties daarvoor tot één boodschap te herleiden zouden zijn.

Ze kunnen ook maar roeien met de riemen die ze hebben.

Dat leidde al vaak tot grove, onvoldoende gestaafde veralgemeningen, waarin wie ze uitsprak de eigen wensen voor werkelijkheid nam.

Zo ontstond weleens een virtualiteit, die de regeringsvorming op een verkeerd spoor kon brengen, met veel tijdverlies als gevolg.

Het vermeende ‘signaal’ viel zondag in Vlaanderen nog schraler uit.

Verder dan ‘verrechtsing’ kwam het niet en zelfs dat raakte geheel overschaduwd door de nogal machistische vraag naar wie nu de grootste zou zijn.

Dicks on the table, zoals een Brusselse liberale oneerbiedig zei. De N-VA of Vlaams Belang?

Die kwestie had maar één inzet: het machtsoverwicht in de politieke bubbel. Maar dat bleef geheel irrelevant voor ruim de helft van de Vlaamse kiezers, die zich daarin niet hebben gemengd en voor andere partijen stemden.

Dat dit de inzet moest worden, was niet bepaald door harde feiten, maar door de virtualiteit van niet zo accuraat gebleken opiniepeilingen.

En het leidde tot de paradox dat de partij die opnieuw kiezers verloor, de N-VA, zich kon tooien met de aura van de overwinning, terwijl aan de partij die opnieuw aan aanhang won, Vlaams Belang, het stigma van de mislukking ging kleven.

Uniek moment van vrijheid

Het enige resultaat van verkiezingen waaraan niet te twijfelen valt, is louter numeriek: het aantal zetels dat de partijen in de diverse parlementen toegewezen krijgt.

Wat daaruit vervolgens aan meerderheden te brouwen is, is tamelijk simpel.

De oude Vlaamse coalitie, die in 2019 al een ongeziene optater kreeg, heeft nu zelfs geen meerderheid meer.

Alleen een alliantie van de N-VA met CD&V en Vooruit ligt voor de hand.

Dat is wat de rekenkunde opdringt, hoewel het inhoudelijk wat paradoxaal oogt: Vlaanderen stemde in doorsnee rechtser, maar zal door de inbreng van Vooruit een wat minder rechts bestuur krijgen.

En die meerderheid is ook nog eens aan de krappe kant.

Zo heeft de mathematica het ook federaal voor het zeggen, met een coalitie van diezelfde partijen, plus MR en Les Engagés.

Wat Rousseau aanzag als dat unieke moment van vrijheid, ligt verankerd in die rekenkundige verhoudingen.

In die context kunnen politici evenwel veel vrijheid verwerven, zeker in de particratische praktijk die eigen is aan de Belgische en Vlaamse politiek.

Een eenduidig ‘signaal’ is dan snel geconstrueerd.

Maar lijkt het over en uit voor Open VLD as we know it, toch blijven de stemmen van haar geslonken schare kiezers legitieme en dus behartigenswaardige uitspraken.

Omgekeerd, wie stemt voor Vooruit in de hoop op, bijvoorbeeld, een stabiel pensioen, hoeft schoolmaaltijden niet even prioritair te vinden als de partijleiding.

Zo was het zelfs extreem vergezocht van N-VA-voorzitter Bart De Wever om al in de verkiezingsnacht uit het resultaat van zijn partij en dat van Vlaams Belang af te leiden dat de helft van de Vlamingen nu gewonnen zou zijn voor Vlaamse onafhankelijkheid.

Beide partijen trekken immers kiezers aan die zich, zoals ook uit eerder verkiezingsonderzoek bleek, om heel andere, soms onderling tegenstrijdige redenen laten motiveren.

Maar het staat De Wever natuurlijk vrij om het toch te proberen – dat behoort tot de vrijheid die hij kan nemen.

Maar dat leert alleen iets over zijn eigen politieke prioriteiten, niet zo nodig over die van de kiezers.


Het is de aard van het beestje: de Wetstraatbubbel verzint zelf wat uit de verkiezingen te besluiten valt. © Karel Hemerijckx
Het is de aard van het beestje: de Wetstraatbubbel verzint zelf wat uit de verkiezingen te besluiten valt.
© Karel Hemerijckx

Marc Reynebeau – Journalist verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.


Lees ook

Lees meer berichten van

Marc Reynebeau


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven