Apache – Tom Van Grieken uitnodigen op de Dag van de Democratie is een slecht idee


Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken mocht op 15 september, de Dag van de Democratie, in De Afspraak op Vrijdag ‘de politieke week neerleggen’. Een partij die vier decennia lang als een gevaar voor de democratie werd beschouwd, lijkt intussen compleet genormaliseerd. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dit – verrassing? – niet zonder gevaren is voor … de democratie.

Karl van den Broeck – Apache


De voorzitter van Vlaams Belang uitnodigen op de dag waarop de band tussen de democratie en de mensenrechten wordt aangehaald, is nog problematischer dan het lijkt.

Vlaams Belang is de erfgenaam van Vlaams Blok, een voor racisme veroordeelde politieke partij die maar liefst 33 voorstellen in zijn programma heeft staan die in strijd zijn met de mensenrechten, die zoete broodjes bakt met ranzige extreemrechtse groeperingen in de hele wereld, en die figuren als Dries Van Langenhove, die terechtstaat voor aanzetten tot racisme en inbreuken op de negationismewet, blijft steunen.

Het cordon sanitaire houdt politiek nog steeds min of meer stand, maar het cordon médiatique brokkelt af.

Kort na het ontstaan van Vlaams Blok, en dus lang voor de veroordeling voor racisme, werd niet zonder reden een schutskring rond de partij gelegd. Dat cordon sanitaire houdt politiek nog steeds min of meer stand.

En ook Hans Maertens, de voorzitter van werkgeversorganisatie Voka, trok recent – geprikkeld door scherpe opmerkingen van Anton Jäger – een streep in het zand:

“Onze fundamentele waarden qua inclusie en diversiteit staan haaks op die van Vlaams Belang. Een regering met dit Vlaams Belang zal onze steun niet krijgen.”

Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) – die in een vorig politiek leven nochtans een Vlaams Blok-afdeling oprichtte in Brasschaat – wil dat zijn partijhoofdkwartier goede richtlijnen uitvaardigt om te verhinderen dat na de gemeenteraadsverkiezingen het cordon in een of andere gemeente zou worden doorbroken.

“Je weet hoe dat gaat: als iemand burgemeester kan worden door Vlaams Belang één schepen te geven, dan zal dat verleidelijk zijn.”

Cordon médiatique

De – afnemende – schroom waarmee politieke partijen Vlaams Belang behandelen, staat in schril contrast met de haast amicale omgang tussen veel journalisten en de partij die werd opgericht door een man (Karel Dillen) die het hele journalistengild voor een kanon wilde binden. (“En ik zal ‘vuur!’ roepen”, zei hij).

Vlaams Belang wil nog steeds de openbare omroep afschaffen door die te privatiseren en hekelt in zijn mediaprogramma ook de strijd tegen ‘fake news’ die kan leiden tot ‘politieke censuur’.

En toch lijkt het dat de pers, in tegenstelling tot de politieke en economische powers that be in Vlaanderen, steeds meer elke schroom tegenover Vlaams Belang laat varen.

Binnen de media woedt nochtans al erg lang een hevige discussie over de vraag hoe Vlaams Belang moet worden behandeld.

In Wallonië bestaat er nog steeds een strikt cordon médiatique.

In de mainstream lijken figuren als Tom Van Grieken vaak de ideale schoonzoon, op sociale media en in de beslotenheid van hun eigen groep blijven ze even ranzig.

Voorstanders van die aanpak wijzen erop dat Wallonië zowat de enige plek in Europa is waar extreemrechtse partijen geen voet aan de grond krijgen.

De link tussen het ‘doodzwijgen’ van extreemrechts en het geringe succes van extreemrechtse partijen is moeilijk te bewijzen.

Wallonië en Brussel zijn geen eilanden. Franssprekende Belgen kijken massaal naar de Franse televisie waar figuren als Marine Le Pen en Éric Zemmour niet van het scherm weg te branden zijn.

In Vlaanderen is de discussie beslecht. De veroordeling van Vlaams Blok in 2004 (en de daaropvolgende verkiezingsoverwinning van Vlaams Belang) leidde paradoxaal genoeg tot het opengooien van krantenkolommen of de deuren van radio- en tv-studio’s voor Vlaams Belangers.

Aanvankelijk stuurden hoofdredacteurs hun meest kritische journalisten naar figuren als Filip Dewinter of Gerolf Annemans met de richtlijn hen geen vrij spel te geven tijdens het gesprek.

Vandaag worden Vlaams Belangers ook opgevoerd om – bijvoorbeeld – de week “neer te leggen” bij Ivan De Vadder.

Er is daarbij altijd sprake van een dubbel gelaat. In de mainstream lijken figuren als Tom Van Grieken vaak de ideale schoonzoon. Op sociale media en in de beslotenheid van hun eigen groep blijven ze even ranzig als Dewinter in zijn beste jaren.

Effecten van normalisering

Naar de effecten van deze ‘normalisering’ werd wel wat wetenschappelijk onderzoek verricht. Een heel interessante studie in dat verband is Media platforming and the normalisation of extreme right views van politieke wetenschappers Diane Bolet en Florian Foos van de Universiteit van Zürich.

Hun conclusies zijn duidelijk:

“Ten eerste is er de ontnuchterende bevinding dat door een platform te geven aan onbetwiste extreemrechtse stellingen, individuen radicaliseren en extreme standpunten worden genormaliseerd in de samenleving.”

‘Extreemrechtse politici hebben geen TheMasked Singer nodig: uitgenodigd worden door een kritiekloze journalist in een toonaangevend duidingsprogramma is véél efficiënter’.

De tweede conclusie is ook significant voor journalisten en al wie in gesprek gaat met extreemrechtse denkers of politici:

“Hun overtuigingskracht vermindert wanneer journalisten zich kritisch opstellen tegenover extreemrechtse actoren en hen stevig durven uitdagen. Journalisten die onjuiste beweringen op hun feiten controleren, doen de effectiviteit van de overgebrachte boodschap op attitudes aanzienlijk verminderen.”

De Zwitserse studie toont wel aan dat het ‘grillen’ van extreemrechtse politici het proces van normalisering van deze standpunten in de samenleving niet kan vertragen, maar wel het imago van extreemrechts negatief kan beïnvloeden.

“Dit betekent dat ontmaskeren niet zonder gevolgen blijft voor de extreemrechtse activist. Het beluisteren van een kritiekloos interview versterkt het geloof dat de samenleving is meegegroeid met deze extreemrechtse opvattingen.”

Kortom: als we de verspreiding én de normalisering van extreemrechtse ideeën willen tegenhouden, dan is een grote terughoudendheid én een stevige kritische aanpak nog steeds het meest aangewezen.

Er bestaat trouwens nog één grens die de media niet of nauwelijks overschrijden.

Zo worden politici van Vlaams Belang niet of maar héél zelden opgevoerd in entertainment programma’s.

Misschien hebben politici die zich altijd al vermommen als wolven in schaapsvacht geen The Masked Singer nodig om zich in de gratie van de kiezer te werken.

Gewoon uitgenodigd worden door een kritiekloze journalist in een toonaangevend duidingsprogramma is véél efficiënter.

Online bagger

Maar heeft het nog wel zin dat (beroeps) journalisten en de media waarvoor ze schrijven een strikte gedragscode hanteren tegenover extreemrechtse politici, terwijl op het internet de bagger vrijelijk door de riolen klotst?

De Morgen-commentator Bart Eeckhout verwees er al naar in een standpunt waarin hij ontkende dat er in de zaak-Conner Rousseau sprake was van ‘trial by media:

“Traditionele nieuwsmedia hebben al langer het monopolie op nieuwsdistributie verloren. Dat is niet per se een slechte zaak, maar in dit geval heeft die evolutie ertoe geleid dat complotteurs via blogs, podcasts of sociale media uiterst betwistbare en speculatieve roddels verspreiden. In die context zou zwijgzaamheid vanwege klassieke media alle ruimte aan die desinformatie laten. Dan is het verkieslijker om te proberen de verifieerbare feiten op een rij te zetten. Dat verhindert het voortbestaan van complotverzinsels niet, maar het geeft ze hun juiste gewicht.”

Een terechte opmerking die wel niet mag doen vergeten dat door het weerleggen van de desinformatie van “complotteurs via blogs”, de niet-geverifieerde geruchten alsnog in de mainstream werden gebracht.

Zelfs nog voor ze werden gecontroleerd door de speurders die ze moesten onderzoeken in het geval van de zaak-Rousseau.

Wanneer politici of opiniemakers zich in de grijze zone ophouden, zullen hun uitlatingen veel sneller gemeengoed worden in de (online) publieke ruimte.

Unia, het Interfederaal Gelijkekansencentrum heeft in dit verband een interessante studie laten maken. Die dateert al van mei 2020, maar kreeg toen amper weerklank.

Onderzoekers van VUB en UCLouvain maakten een taalwetenschappelijke analyse van meer dan 25.000 boodschappen op Twitter en Facebook van politici, partijen en influencers in verkiezingstijd in 2019.

Bedoeling was om te begrijpen hoe online haat ontstaat, functioneert en opgang maakt.

Daarbij hadden de onderzoekers vooral aandacht voor wat ze de ‘grijze zone’ noemden: uitspraken die op de keper beschouwd binnen de grenzen van de vrije meningsuiting vallen, omdat ze bijvoorbeeld niet aanzetten tot haat of geweld, maar die toch “expliciet of impliciet een maatschappelijke groep voorstellen als minderwaardig, met minder recht op een gelijke behandeling en minder recht op respect, waardoor discriminerende, haatdragende of zelfs gewelddadige attitudes of handelingen ten opzichte van die groep gerechtvaardigd kunnen worden”.

Die grijze zone is problematisch, weten de onderzoekers:

“Hoe kunnen we dit discours afkeuren zonder de vrijheid van meningsuiting te ondergraven? Als we elk discours dat kritisch of negatief is ten opzichte van bepaalde groepen of personen aan de kaak stellen, lopen we het risico dat we het aantal opinies dat mag bestaan, reduceren en dat we alleen nog het ‘politiek correcte’ discours tolereren. (…) We proberen de grijze zone af te bakenen als het discours dat als problematisch en afkeurenswaardig kan worden beschouwd in een democratische maatschappij die pluralisme nastreeft en discriminatie wil vermijden.”

In de studie wordt het voorbeeld gegeven van iemand die kritiek heeft op vrouwen die een hoofddoek dragen volgens de voorschriften van de islam.

“Hoe hard en kwetsend die kritiek ook kan overkomen, ze houdt geen algemeen negatief oordeel in over vrouwen met hoofddoek of moslimvrouwen, maar alleen over hun kledingpraktijk.”

Als iemand zou stellen dat “moslims over het algemeen achterlijk zijn”, dan gaat het over een oordeel over een groep in de maatschappij en niet over het gedrag en de gewoonten van die groep.

Het zijn vooral die laatste voorbeelden in de grijze zone die volgens Unia problematisch zijn:

“Het is belangrijk al wie dit soort discours produceert en verspreidt hierop aan te spreken om erop te wijzen dat het impliciete en indirecte karakter van het discours niets afdoet aan het discriminerende karakter ervan.”

En nog:

“Het is ongetwijfeld even belangrijk om alle politieke en mediafiguren op hun verantwoordelijkheid te wijzen en op de invloed die ze kunnen hebben op de denkbeelden die zich installeren. Een haatdiscours is veel effectiever als het een beroep kan doen op een voedingsbodem die al bestaat in de publieke ruimte en die makkelijk geactiveerd kan worden, zeker als het de werkelijkheid dan nog eens overgesimplificeerd voorstelt.”

Met andere woorden: wanneer politici of opiniemakers zich in de grijze zone ophouden, zullen die uitlatingen veel sneller gemeengoed worden in de (online) publieke ruimte.

Hondenfluitjes

De overgrote meerderheid van de onderzochte dubieuze berichten kwamen van Vlaams Belang-accounts (een handvol problematische berichten van N-VA’er Theo Francken niet te na gesproken).

Een van de bekendste is de tweet over de ‘Go Back-bus’ van Dewinter; een uitspraak die als “donkergrijs” werd bestempeld.

Strafbaar is ze wellicht niet omdat Dewinter kan zeggen dat ze onder de vrijheid van meningsuiting valt. Toch is het amalgaam verwerpelijk.

Blijven reageren op haatdragende boodschappen van (extreem)rechts, blijft voor elke democraat een bittere noodzaak.

“Door een samenstelling te maken met ziektes en het woord ‘migranten’ maakt hij er meteen ook een kenmerkende eigenschap van die bevolkingsgroep van.

“Volgens hem hebben alle migranten malaria, schurft en tbc. Hij gebruikt een taalkundig trucje om te veralgemenen,” zei onderzoeker Martina Temmerman (VUB) naar aanleiding van de publicatie van het onderzoek.

In hun conclusies leggen de onderzoekers uit waarom Dewinter en co vaker indirect en impliciet communiceren.

“Omdat ze de onderliggende boodschap niet expliciet maken, kunnen ze altijd aanhalen dat ze iets niet gezegd hebben of dat ze verkeerd begrepen zijn.”

Uit reacties op de berichten blijkt echter dat de ‘volgers’ van deze auteurs het discours heel goed begrijpen.

“Expliciet zijn is dus niet eens nodig. Ze reageren op de beoogde manier en gaan dikwijls nog een stapje verder dan de auteurs. Het fenomeen dat in de literatuur wordt beschreven als het ‘hondenfluitje’, treedt dus duidelijk op.”

Blijven reageren op haatdragende boodschappen van (extreem)rechts, ook al zijn die niet strafbaar maar wel laakbaar, blijft dus voor elke democraat een bittere noodzaak.


Apache-hoofdredacteur Karl van den Broeck is journalist sinds zijn 20ste. Eerst 18 jaar bij De Morgen, dan vijf jaar als hoofdredacteur bij Knack en sinds 2011 freelance.
Cultuur (en dan vooral literatuur) politiek en geschiedenis zijn zijn passies.


Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken was op de Dag van de Democratie te gast in De Afspraak op Vrijdag op Canvas. (© VRT/Canvas)

Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Apache in en vind meer berichten.


Bron: Apache

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven