Bea Cantillon – Sommige mensen vinden we nu blijkbaar overbodig


Armoede-expert Bea Cantillon (65) bestudeerde ruim veertig jaar lang armoede, maar de kloof tussen rijk en arm bleef groeien. Maar voor de befaamde armoede-expert op verplicht pensioen gaat, brengt ze een boodschap van hoop. ‘We hebben grote schokken als de pandemie nodig.’

Lotte Beckers – De Morgen


Vanaf de veerboot over de Schelde, onderweg naar de Instroom Academy is de donkergrijze rookpluim die al uren boven de stad hangt goed zichtbaar: een van de historische universiteitsgebouwen aan de bekende binnentuin Hof van Liere heeft vuur gevat.

Het is verleidelijk om op deze zomerse avond de brand enige symboliek toe te dichten: na een academische carrière van ruim veertig jaar zwaait immers een van de meest gerenommeerde professoren van de Antwerpse universiteit af.

“Het is een jaar van rouw geweest”, geeft Bea Cantillon, gespecialiseerd in armoede en sociale zekerheid, toe. Ze vertelt er meteen bij dat er in de praktijk weinig zal veranderen: ze blijft (een beetje) lesgeven en er lopen nog heel wat onderzoeksprojecten.

“Maar het is existentieel, omdat ik toch geconfronteerd word met het einde. Ik ben beland in nieuwe levensfase en die is neergaand, hoe je het ook draait of keert.”

Het was halverwege de jaren 1970 toen Cantillon als eerstejaarsstudente sociologie bij gezinnen aanklopte met vragen over hun levensstandaard – een verplichte schoolopdracht.

“Dat was de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met schrijnende situaties, al herinner ik me de details niet meer, alleen dat er veel kinderen waren.”

Het was pionierswerk, vertelt Cantillon, die amper 32 was toen ze directrice werd van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck en het uitbouwde tot het bekende onderzoekscentrum dat het vandaag is.

Voor het eerst werden toen via een representatieve steekproef de sociaal-economische leefomstandigheden van de Vlaming in kaart gebracht, een concept dat pas later zou worden uitgerold in België en nadien Europa.

“Ik herinner me dat er iemand werd aangeworven om die data te verwerken met zijn computer, want niemand kon dat in die tijd. Die enquêtes liggen trouwens nog in de kelder van de universiteit, in dozen met mijn naam op.

“Onlangs kwamen ze me vragen om die dozen op te ruimen, maar ik wil niet dat ze verdwijnen. Dat is historisch materiaal, voor als we ooit de geschiedenis van de sociale welvaartsstaat schrijven.”

Maar het is wellicht wel zinvol, mijmert de professor, dat de overgang naar haar nieuwe levensfase in officiële regels gegoten wordt.

“In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is er geen pensioenleeftijd voor professoren.

“Ik heb zo al eens een hoogstaande professor gezien, een grote naam, die er met zijn hoofd echt niet meer bij was, maar niemand durfde hem te zeggen dat het misschien wel tijd was om af te ronden. En je moet ook plaatsmaken voor jonge, slimme onderzoekers.

“Maar 65 jaar, dat is voor mij veel te vroeg.”

BIO

  • Geboren in Wilrijk op 6 december 1956

  • Sociologe en voormalig politica voor de CVP (1995-1999)

  • Directrice van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck • doceert als gewoon hoogleraar aan de UA over de welvaartsstaat, armoede, sociale ongelijkheid en het sociale beleid in België en Europa

  • Is sinds 2018 voorzitter van 11.11.11

  • Publiceerde onder meer De staat van de welvaartsstaat (2016)

De laatste twee jaar waarschuwde u ons meermaals voor de armoedegolf die ons na de coronacrisis te wachten stond. Maar voorlopig lijkt het mee te vallen: er zijn geen cijfers die een forse toename bevestigen.

“De overheid heeft op de crisis gereageerd door veel geld in systemen als tijdelijke werkloosheid te pompen. Daarmee is de schok opgevangen. Maar we zijn opnieuw in een turbulente periode beland die nog lang zal aanhouden, en de onzekerheid blijft.

“Toen de pandemie voorbij leek, waren we bijna euforisch: de economie en de arbeidsmarkt trokken aan en de rente stond laag, waardoor de overheidsschulden die we hadden gemaakt zichzelf snel zouden terugbetalen.

“Lang heeft die euforie niet geduurd, en dat komt niet alleen door de oorlog in Oekraïne. Corona heeft de samenleving toch wat ontwricht; aan de basis van de huidige inflatie liggen de productie- en leveringsproblemen.

“Opnieuw is de reactie van de overheid: steunmaatregelen invoeren, zoals de btw-verlaging en het sociaal tarief voor energie. Daar hangt natuurlijk een forse rekening aan vast.

“Bovendien zullen de klimaattransitie en de vergrijzing veel inspanningen vragen en we moeten nog beslissen hoe we die over de bevolking verdelen.

“Er zijn twee manieren om naar de huidige situatie te kijken: je kunt pessimistisch zijn, maar het is ook best mogelijk dat die ontwrichting omstandigheden zal creëren waarin we de groeiende armoede kunnen ombuigen.

“Als antwoord op de inflatie zullen we als het ware de bodem moeten optillen en zo de kloof tussen arm en rijk wat meer dichten. Het sociaal energietarief is daar een voorbeeld van.”

Corona heeft een schijnwerper gericht op allerlei problemen, zoals armoede en eenzaamheid.

“In de jaren 80 en 90 spraken mensen, ook ter linkerzijde, mij aan: jij met je armoede altijd, is dat echt nog een probleem waarmee we ons moeten bezighouden? Maar door de diepe turbulentie waarin we ons bevinden, is het probleem als vanzelf weer naar boven gekomen.

“Iedereen begrijpt dat mensen die het financieel moeilijk hebben – zo’n 15 procent van de bevolking – het niet redden met deze inflatie en de stijgende huur- en energieprijzen.

“De afgelopen jaren hebben verschillende onderzoekers gezegd dat om de groeiende ongelijkheid van de afgelopen veertig jaar om te buigen, we grote schokken nodig hebben, zoals bijvoorbeeld een pandemie. Het is goed mogelijk dat we daar nu zijn.”

Ik bespeur bij velen toch enige teleurstelling: in de begindagen van de coronacrisis leek het alsof de wereld onherkenbaar zou veranderen, vandaag lijkt het eerder business as usual.

“We zijn veel te snel in ons oordeel, de samenleving verandert niet in een vingerknip. Je kunt onmogelijk twee jaar lang alles op slot doen en verwachten dat alles hetzelfde blijft. Het zal pas later zijn, als we omkijken, dat we zullen zien wat de pandemie heeft teweeggebracht.”

Maar de files zijn terug en we kopen weer massaal vliegtuigtickets naar Spanje.

“Toch kun je niet beweren dat er in de luchtvaartsector niets veranderd is: op alle luchthavens doen zich problemen voor. We nemen massaal het vliegtuig nu het nog kan, maar we weten allemaal dat vliegen voor 50 euro niet zal blijven duren als we de klimaatdoelstellingen willen halen.

“Dat ook kerosine vroeg of laat belast zal worden, staat in de sterren geschreven.”

De problemen in de luchtvaart zijn het gevolg van personeelstekort, het zijn geen uitingen van bezorgdheid om het klimaat.

“Klopt, maar Europa neemt wel het voortouw: de klimaatdoelstellingen zijn er en de Europese budgetten zijn ongezien.

“Wat je vandaag ziet, is dat er plots dingen mogelijk zijn die voorheen onbespreekbaar waren. Europa heeft nu zelfs een directieve over de minimumlonen, waarmee je tegenwoordig je energiefactuur niet eens kunt betalen.

“Veertig jaar lang zijn die minimumlonen in de rijke landen niet gestegen, en nu moeten ze van Europa omhoog. Twee jaar geleden zou ik je bij zo’n voorspelling voor gek hebben verklaard, dat was totaal ondenkbaar.”

‘Op een vraag over qualitytime met de kinderen antwoordde ik ooit: ‘samen naar de Delhaize gaan.’ Mijn dochter begint er soms nog over.' Beeld Damon De Backer
‘Op een vraag over qualitytime met de kinderen antwoordde ik ooit: ‘samen naar de Delhaize gaan.’ Mijn dochter begint er soms nog over.’
Beeld Damon De Backer

Bevinden we ons in een systeemcrisis of is dit een vervelende terugslag waarna we wel weer zullen opveren?

“Een systeemcrisis, vast en zeker.”

Van alle problemen die ons nu teisteren, waar maakt u zich het meeste zorgen over?

“Zonder twijfel: armoede en klimaat.”

Vertel dat eens aan de mensen die morgen hun wagen moeten voltanken om te gaan werken.

“De gele hesjes, bedoel je. De energieprijzen gaan blijven stijgen, daar is geen weg naast. Maar een klimaattransitie terwijl de onderkant wegzakt, dat zal niet lukken. Dat besef is inmiddels wel ingedaald.”

U bent voorzitter van een werkgroep van federaal klimaatminister Zakia Khattabi (Ecolo) die de groene ambities moet verzoenen met de gele hesjes.

“De vraag is: compenseren we de lage inkomens met het sociaal energietarief, zoals we nu doen, of moeten we meer doen, zoals die lage inkomens optrekken? Het antwoord is wellicht: beide.

“Want aan compensaties zijn problemen verbonden: als je niet bij de groep met een sociaal tarief behoort, ben je gezien.

“Zo creëer je een tweedeling: niet alleen is dat niet rechtvaardig, het leidt ook tot een werkloosheidsval, waarbij het finaal beter is dat je weinig of niets verdient maar wel recht hebt op al die sociale toelagen.”

In een eerder interview zei u dat het naoorlogse systeem van sociale zekerheid – dat uitging van economische groei, volledige ­tewerkstelling en bestaanszekerheid – is vastgelopen. Kunt u uitleggen waarom?

“De economie is veranderd en de gezinnen zijn veranderd. Die combinatie zorgt ervoor dat de sociale vooruitgang niet alleen is beginnen te stokken, maar zich zelfs heeft gekeerd ten nadele van de mensen aan de onderkant.

“Allereerst hebben we een omslag gemaakt van een industriële naar een diensten- en kenniseconomie. We hebben nu minder sterke, mannelijke arbeiders nodig en veel meer geschoolde werknemers. Er zijn ook meer jobs waarvoor je sociale vaardigheden nodig hebt, zoals die van een winkelbediende of treinbegeleider, een veel complexere baan dan vroeger.

“Maar we zitten met een groep mensen die, al dan niet tijdelijk, niet aan die voorwaarden kunnen voldoen: vroeger konden ze terecht in de mijnen of in fabrieken, vandaag zijn ze – om het met een lelijk woord te zeggen – overbodig. De tewerkstellingsgraad van laaggeschoolden ligt in België rond de 40 procent, dat is al veertig jaar zo.

“Een tweede verschuiving is de emancipatie van vrouwen, die ook gingen studeren en werken. Die twee elementen versterken elkaar omdat de hooggeschoolden elkaar vinden op de huwelijksmarkt en de laaggeschoolden ook.

“Op gezinsniveau krijg je zo een versterking van ‘sterke’ en ‘zwakke’ kenmerken, wat tot een maatschappelijke tweedeling leidt: de werkarme gezinnen waar niemand een job heeft en de groep die we tegenwoordig de ‘hardwerkende Vlamingen’ noemen.

“Die laatste groep is sterk toegenomen en heeft het materieel goed, maar die andere groep blijft achter. Want de minimumlonen zijn de evoluties in de economie niet gevolgd en zetten een druk op het hele systeem van sociale bescherming: als de lage lonen niet stijgen, volgen de ziekte-, invaliditeits-, en werkloosheidsuitkeringen ook niet.

“Dat is, in een notendop, wat we de afgelopen veertig jaar hebben gezien: de uitkeringen volgen de algemene welvaart niet, en daarbovenop zitten we met een grote groep laaggeschoolden die niet aan het werk is.

“Die mensen activeren is een nobel doel, maar we doen dat door het uitkeringsbestaan minder aantrekkelijk te maken.”

De kloof tussen die twee groepen groeit, dus de solidariteit verdampt?

“Of die solidariteit vroeger groter was, is een moeilijke vraag. Maar de laaggeschoolden waren wel met meer én ze waren georganiseerd, terwijl je vandaag niemand gemobiliseerd krijgt rond het label ‘overbodig’.

“Je mag zelfs niet meer ‘laaggeschoold’ zeggen, het is nu ‘kortgeschoold’. Er plakt een stigma op waardoor je moeilijk aan opwaartse sociale mobiliteit kunt werken, iets wat de arbeidersbeweging vroeger wel kon.”

Hebt u De Kemping gezien, het programma waarin Tijs Vanneste met langdurig werkzoekenden een camping uitbaat? Wat zo treffend was, is dat die mensen zo graag willen werken. Ze willen mee met de wereld, maar vallen daar om allerlei redenen buiten.

“Iedereen wil iets doen met zijn leven, voldoening vinden en iets betekenen voor andere mensen. Het idee dat al die mensen die niet werken luiaards zijn, is helemaal fout.

“We investeren veel te weinig in de sociale economie: door de lange wachtlijsten raken langdurig werklozen daar simpelweg niet op.

“Ik zie ook veel te weinig inspanningen om zuurstof te geven aan nieuwe initiatieven en creatieve ideeën zoals dit opleidingscentrum.

“Instroom Academy is heel succesvol en krijgt veel aandacht, en dat is goed: ze bewijzen dat het kan, een uitstekend restaurant uitbaten met minder evidente profielen.

“Natuurlijk zal de sociale economie niet alle problemen oplossen, maar het is wel een belangrijk deel van het verhaal.

“Ik moet nu ook denken aan Restaurant Misverstand, het programma waarin Seppe Nobel(en Dieter Coppens, red.) een restaurant uitbaatte met mensen met dementie. Maar wat doen we nu? Die mensen naar een woon-zorgcentrum sturen.” (rilt)

‘We hebben een nieuw moreel kompas nodig. Dat zal er morgen niet zijn, maar we gaan er wel naartoe.’ Beeld Damon De Backer
‘We hebben een nieuw moreel kompas nodig. Dat zal er morgen niet zijn, maar we gaan er wel naartoe.’ Beeld Damon De Backer

U bent wellicht de enige in de zaal die weet dat Benjamin Dalle (cd&v) vandaag de Vlaamse minister van Armoedebestrijding is, een bevoegdheid die hij net overnam van Wouter Beke. Om maar te zeggen: het lijkt bepaald geen prioriteit.

“Ja, maar er zijn toch nog bevoegdheden waarvan we de minister niet kennen? Weet u wie het federaal is?”

Weet u het?

(denkt na) “Karine Lalieux (PS). Maar ik heb altijd gezegd dat dat zinloos is, een minister van Armoede. Om armoede te bestrijden moet je de samenleving in een andere plooi leggen.

“Dat doe je niet met allerlei dingetjes zoals cultuurcheques. Je kunt ‘de armen’ ook niet lostrekken van de rest van de samenleving, want waar trek je de grens?

“Armoede is geen apart beleidsdomein maar een horizontale bevoegdheid, leg dat bij de eerste minister.

“Die arme, machteloze armoedeministers kunnen niet anders dan ideetjes bedenken waar wij experts heel veel kritiek op hebben, zoals Liesbeth Homans (N-VA) destijds met haar 1 euromaaltijden. Dat is niet eens een verwijt.”

Homans ging de kinderarmoede halveren, daar mochten we haar op afrekenen.

“Het is natuurlijk dom om zoiets te zeggen, dat moet je niet doen.

“Als je effectief de kinderarmoede wilt halveren, moet je de minimumlonen en de uitkeringen verhogen, zorgen dat het belastingsysteem minder zwaar weegt op de onderkant, voldoende sociale huisvesting voorzien, het onderwijs versterken, ga zo maar door.”

Is dat de achilleshiel van de armoede-expert: jullie weten precies hoe groot het probleem is en kunnen aanduiden waar het misloopt, maar wat er vervolgens moet gebeuren, dat is een moeilijker verhaal?

“Ja, het is frustrerend om als academicus in Terzake te debatteren over een of andere beleidsmaatregel: armoede is een systeemprobleem dat een minister niet in zijn of haar eentje kan oplossen. Daarvoor heb je veel meer nodig, schokgolven zoals een pandemie.”

Lezen de ministers jullie armoederapporten nog?

“Rapporten worden nooit gelezen, zeker niet door mensen met zo’n verantwoordelijkheid. Die hebben daar geen tijd voor, zo simpel is het. Maar het is niet omdat ministers ze niet lezen, dat ze niet belangrijk zijn.

“Die rapporten zorgen er mede voor dat de problemen worden opgevolgd en op de agenda blijven, en dat er een machinerie is van organisaties en onderzoekers die klaarstaan voor het moment waarop de dingen toch in beweging komen.”

Maar opnieuw: de politieke interesse lijkt beperkt.

“De desinteresse is minder groot dan pakweg tien jaar geleden, juist omdat de problemen door corona en de inflatie zo zichtbaar zijn geworden.”

Op het veld hoor je dat maatschappelijk assistenten zich eerder controleurs dan hulpverleners voelen. Let op als je hulp vraagt, straks ben je ook nog je kinderen kwijt, wil de boutade.

“Dat is zeker zo, de druk op de onderkant is groter geworden.

“Dat is het onvermijdelijke gevolg van het feit dat we dat armoedeprobleem niet opgelost krijgen. Al veertig jaar zitten we muurvast. Dan gaan mensen en beleidsmakers onvermijdelijk kijken naar die mensen zelf: doen zij eigenlijk wel hard genoeg hun best?

“Aanklampend beleid, noemen we dat nu en dat laat ook zich voelen in het woordgebruik: de luieriken moeten uit de hangmat.

“De voorwaarden om een uitkering te krijgen zijn strenger geworden en de stigmatisering is toegenomen.”

Is de huidige krapte op de arbeidsmarkt goed nieuws voor mensen die de voorbije jaren weinig kansen kregen?

“Er zijn alleszins redenen om optimistisch te zijn. De afgelopen twee decennia stonden vooral de lagere middenberoepen onder druk. Denk bijvoorbeeld aan de bankbediende, wiens job vervangen is door onlinebankieren. Die mensen zijn daardoor in concurrentie getreden met de laaggeschoolden en hebben hen van de arbeidsmarkt verdrongen.

“Als we die middengroep kunnen heroriënteren en laten doorstromen naar de zorg of het onderwijs, is dat wel een manier om weer wat zuurstof te geven aan de onderkant van de arbeidsmarkt.”

Bewijst het sociaal protest bij bijvoorbeeld de bagageafhandelaars op de luchthavens ook niet dat de schaarste een hefboom biedt voor wie zwaar en onderbetaald werk doet?

“Absoluut, en dat is alweer een voorbeeld van hoe de pandemie als een schokgolf door de samenleving gaat en van alles in beweging zet.

“Net zoals het nu ook overduidelijk is dat er tekorten zijn in de zorgsector en dat we die mensen beter moeten betalen.

“Ik las net een rapport over wachtlijsten in de woon-zorgcentra: die zijn er niet omdat er te weinig bedden of kamers zijn, maar omdat er geen personeel is.

“Decennialang kregen die vragen weinig gehoor, nu blijken betere verloning en arbeidsomstandigheden onontkoombaar.

“En niet uit barmhartigheid, maar uit noodzaak: als samenleving worden we geconfronteerd met de nadelige gevolgen van die slechte arbeidsomstandigheden.

“Weet je: de sociale welvaartsstaat is ontstaan na apocalyptische tijden en honderd jaar sociale strijd. We hebben vandaag een nieuw moreel kompas nodig. Dat zal er morgen niet zijn, maar we gaan er wel naartoe.”

‘Mijn moeder heeft hier haar leven, maar kijkt nog elke dag naar de RAI. Het idee dat je moet opgaan in een nieuwe volksgemeenschap, is fout.' Beeld Damon De Backer
‘Mijn moeder heeft hier haar leven, maar kijkt nog elke dag naar de RAI. Het idee dat je moet opgaan in een nieuwe volksgemeenschap, is fout.’ Beeld Damon De Backer

U bent opmerkelijk optimistisch, net op een moment dat velen het gevoel hebben dat de neergang is ingezet.

“Optimisme is een morele deugd, zeggen ze. Maar als je achteromkijkt, kun je toch niet anders dan besluiten dat we er grosso modo op vooruit zijn gegaan.

“Akkoord: er zijn momenten van regressie en we hebben nieuwe problemen gecreëerd, zoals het klimaat.

“Maar wat in Oekraïne gebeurt ervaren we als buitengewoon schokkend, juist omdat zoiets onbeschaafds voor ons ondenkbaar is geworden.

“We moeten de samenleving in een meer sociale plooi leggen, maar we vertrekken van een veel hoger beschavingsniveau dan zeventig jaar geleden. Dus waarom zouden wij de problemen waar we voor staan niet kunnen oplossen als onze voorgangers dat wel konden?”

Twee mannen – de ene van Irak, de ander van Syrische afkomst, vertellen ze – brengen met een kamerbrede glimlach de mediterraanse dolma, een gerecht met gevulde groenten, zo leggen ze uit.

De bediening vanavond is charmant, merkt Cantillon op: “Hier word je toch vrolijk van? Dit is ook vooruitgang, hè.”

De zon zakt, het is tijd voor foto’s. Maar eerst willen we van Cantillon – half Italiaans – weten hoe haar ouders elkaar leerden kennen.

“Ah, dat is een mooi verhaal. Mijn Italiaanse moeder was met haar familie op reis van zuid naar noord, mijn vader – een rasechte Antwerpenaar – was met een vriend op weg van noord naar zuid.

“Op de top van de Grossglockner in Oostenrijk hadden ze op dezelfde avond een hotel geboekt, en daar hebben ze met elkaar gedanst en adressen uitgewisseld. Een jaar later waren ze getrouwd.

“Ik weet wat een gelaagde identiteit is. Mijn moeder heeft hier haar leven opgebouwd, maar elke dag koopt ze de krant Corriere della Sera en ze kijkt naar de Rai, en dat is goed zo.

“Het idee dat je moet opgaan in een nieuwe volksgemeenschap is fout. Niet alleen verlies je veel rijkdom als je mensen daartoe verplicht, wij zitten zo niet in elkaar. Onze roots zijn belangrijk. Ik voel mezelf ook deels Italiaans en ik ben daar heel fier op, als kind al.”

U bent nooit gepest omwille van uw afkomst?

“Nee, ik was geen mijnwerkersdochter, mijn vader was houthandelaar. De moeilijke omgang met mensen met een migratieachtergrond is in zeer grote mate sociaal-economisch bepaald. We hebben geen problemen met de rijke Indiërs die in grote villa’s in de Antwerpse Rand wonen.”

U hebt uw hele carrière aan het onderzoeken van armoede gewijd, maar de kloof tussen arm en rijk is steeds groter geworden. Met welk gevoel zwaait u af?

“Meten is weten, dat was de droom van Herman Deleeck, mijn leermeester: als we armoedecijfers hebben die we naast data als groei en inflatie kunnen leggen, is het probleem zichtbaar en zal het beleid wel volgen. En we zijn geweldig goed geworden in dat meten.

“De afgelopen veertig jaar, sinds die eerste enquête, hebben we een enorme kennis opgebouwd. Dat is vooruitgang.

“Maar het is pas door achterom te kijken – wat ik het afgelopen jaar gedaan heb – dat ik besef dat het niet is gelukt om die onderkant mee te krijgen, ondanks alle goede bedoelingen en inspanningen.

“Omdat we zo geconcentreerd bezig waren met de cijferverschillen tussen pakweg 1996 en 1998, keken we niet naar wat ertoe doet: de veranderingen in de loop van lange periodes.

“We zijn het overzicht verloren, dat is de keerzijde van de medaille.”

Is dat een teleurstelling?

(denkt na) “Nee. Het klinkt heel deterministisch wat ik nu ga zeggen, maar ik denk dat het niet anders kon: het was de loop der geschiedenis. En nu kunnen we misschien de draai nemen die we nodig hebben, al gaat dat natuurlijk niet vanzelf.”

U komt nochtans uit een generatie die opgroeide met een groot geloof in de maakbaarheid van de samenleving.

“Ik geloof nog altijd, zoals de Franse jezuïet en filosoof Pierre Teilhard de Chardin, dat we als mensheid vooruitgaan. Ik geloof dat ik deel uitmaak van een groter geheel dat evolueert naar iets beters en absoluut goeds.”

U geeft les aan de jonge generatie. Hoe staan zij in de wereld?

“Mijn generatie had een zeer sterke samenlevingskritiek en tegelijk ook een vrij helder beeld van hoe het dan wel moest. We geloofden in communisme, in China.

“Achteraf bekeken was dat volledig fout, maar we hadden wel een gemeenschappelijk geloof. Vandaag ontbreekt dat kompas.

“Jongeren hebben geen houvast en in grote turbulentie geeft dat onzekerheid.

“De wereld is heel complex en het is te veel om te begrijpen. Maar ondertussen voelen ze de tektonische platen wel bewegen: klimaat, sociaal, economie, geopolitiek, …”

null Beeld Damon De Backer
Beeld Damon De Backer

Zijn ze nog geëngageerd?

“Het is wellicht eigen aan de cursussen die ik gaf, maar mijn studenten waren werkelijk supergeëngageerd.

“Ik gaf een vak dat ik vreselijk ga missen: community service learning, waarbij studenten meedraaien in een sociaal project en daaromtrent een wetenschappelijke vraag proberen te beantwoorden.

“Het is fantastisch hoe hard ze daaraan werken, met zo veel enthousiasme en doorzettingsvermogen. En ze zien een stukje van de wereld, zoals ik destijds die arme gezinnen zag.”

Vanwaar komt uw engagement?

“Ik heb het wellicht wat van thuis meegekregen, de bekommernis voor mensen die het minder hadden.

“Wie je bent, is wat je doet met wat je tegenkomt in je leven.

“En wat ben ik tegengekomen: de wereld ging voor mij open toen ik naar de universiteit ging om pol en soc te studeren, voor mijn generatie was dat een bevrijding.

“Daarna kreeg ik het aanbod om in het Centrum te werken. Ik heb veel aanbiedingen gekregen tijdens mijn carrière, maar ik beschouwde het Centrum als een erfenis die ik moest koesteren.

“Er zijn weinig onderzoeksinstellingen die zo lang bestaan, en het werk en de collega’s hebben me altijd veel energie gegeven.”

“Ik heb geluk gehad, zo simpel was het. Als de dingen die je overkomen allemaal mooi zijn, is het makkelijk om daar mooie dingen mee te doen en daar veel van terug te krijgen. Dus ik sta heel dankbaar in het leven.”

Hebt u het gevoel dat u offers hebt gebracht voor uw carrière?

“Mijn kinderen hebben me dat wel verweten, dat ik zo gefocust was op mijn werk.

“Ik heb blijkbaar ooit in een interview op een vraag over qualitytime met de kinderen geantwoord: ‘samen naar de Delhaize gaan’. Dat is iets waar mijn dochter soms nog over begint. (lacht) 

“Het was zeker niet makkelijk, nee. Maar het voelde nooit als een persoonlijk offer omdat ik mijn werk bén. Dat valt samen.”

Valt het verplichte pensioen u daarom zo zwaar?

“Ik heb er wel over nagedacht hoor, wat ik zoal zou kunnen doen. Een muziekinstrument bespelen? Ik lees graag, maar toch geen hele dag.

“Ik wil graag nog mijn steentje bijdragen, en nog een boek schrijven over de geschiedenis van de welvaartsstaat. Dus ik moet voortdoen. Het is van moeten.” (lacht)

De staat van de welvaartsstaat

Bea Cantillon: ‘Sommige mensen vinden we nu blijkbaar overbodig.’ Beeld Damon De Backer

Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven