Bieke Purnelle – Vrede brengt geen verzoening, daar is vergiffenis voor nodig


Vrede is alleen maar de afwezigheid van oorlog, schrijft Bieke Purnelle. Na Once upon a time in Northern Ireland gezien te hebben, weet ze: vrede mag dan moeilijk zijn, nog veel moeilijker is verzoening. Die vereist het afzweren van haat en rancune.

Bieke Purnelle – De Standaard


Een normaal mens zoek lichtheid en luchtigheid in donkere tijden. Er is dan ook geen specifieke reden waarom ik afgelopen week met uitstel naar Once upon a time in Northern Ireland begon te kijken, een Britse docureeks over de decennialange strijd in Noord-Ierland; door de locals eufemistisch ‘the Troubles’ genoemd.

Ik ben opgegroeid met die strijd, die startte in 1969 en dertig jaar lang bloederig nieuws was.

Ik herinner me voornamelijk dat het IRA bussen, gebouwen en mensen opblies en dat het conflict ‘hopeloos’ heette, wat vooral betekende dat wij weinig begrepen van wat er gaande was.

Wat de reeks onderscheidt van veel andere documentaires, is de bedrieglijke eenvoud en de oprechtheid. De mensen die aan de kijker voorbijtrekken zijn divers, maar hebben één ding gemeen: het zijn doodgewone burgers die ongewone dingen hebben meegemaakt.

Ze hebben bommen geplaatst, geliefden verloren, mensen neergeschoten, vrienden begraven, in de gevangenis gezeten en met vuur gehaat. Ze hebben niet de intentie om een feitelijk correcte analyse te brengen van dertig jaar burgeroorlog. Het verhaal dat ze vertellen, is hun verhaal, en van niemand anders.

Ontregelend zijn de beelden van kinderen die spelen naast de uitgebrande karkassen van bussen en auto’s. Kinderen die een potje voetbal onderbreken om stenen te gooien naar verveelde soldaten.

Kinderen die opgroeien met geweld als decor, met het idee dat het leven elke dag kan eindigen met een luide knal en hoog oplaaiend vuur.

Kinderen die op een willekeurige avond zien hoe hun moeder door vier onbekenden meegenomen wordt en vanaf dat levensbepalende moment op elkaar zijn aangewezen.

We horen een onbewogen Margaret Thatcher de mislukte bomaanslag op het hotel waar ze verblijft omschrijven als ‘iets waarvan je denkt dat het alleen anderen overkomt’.

Die anderen blijken mensen van vlees en bloed te zijn, vol onverwerkt verdriet, wrok, spijt, vergiffenis, voortschrijdend inzicht en sluimerend wantrouwen.

Vijfentwintig jaar na een moeizaam bereikt staakt-het-vuren is de rust weergekeerd in de straten van Noord-Ierland. Maar de pijn en de argwaan zijn gebleven, ook bij wie het niet heeft meegemaakt.

Transgenerationeel trauma verwijst naar de pijn die ontstaat wanneer verlies en verdriet van generatie op generatie worden doorgegeven.

De term deed z’n intrede in de jaren 60, toen psychiaters vaststelden dat kinderen van Holocaust-overlevers vaak worstelden met een soort angst die verrassend veel leek op de angsten die hun ouders hadden doorstaan, ook al hadden ze zelf een veilige jeugd beleefd.

Die overdracht van trauma gebeurt volgens onderzoekers op twee manieren: via de sociale omgeving waarin kinderen opgroeien, en via epigenetische overdracht.

Het eerste lijkt vanzelfsprekend: ouders die iets verschrikkelijks hebben overleefd, geven hun onverwerkte emoties soms onbewust door aan hun kinderen, die vervolgens hetzelfde doen met hun eigen kroost. Die overdracht resulteert in een soort collectief traumageheugen dat generaties overstijgt en in de tang houdt.

Minder bekend en nog pril onderzoeksdomein is de epigenetische factor.

Epigenetica bestudeert hoe sommige genen actief of net passief worden onder invloed van externe, soms levensbedreigende factoren.

In principe gaat het om een nuttig overlevingsmechanisme van het menselijk lichaam, dat zich op die manier aanpast aan de omgeving. Op de lange termijn creëert het patronen die zich verankeren en de perceptie van de werkelijkheid mee gaan bepalen.

Zo gaan oorlogen in stilte door, lang nadat de wapens zwijgen. Vrede is uiteindelijk niet meer dan het ontbreken van oorlog. Ze brengt tijdelijk rust, maar heelt of verzoent niet. Daar zijn andere dingen voor nodig, dingen die ondenkbaar lijken: vertrouwen en vergiffenis.

Het eerste vergt jaren van praten, luisteren en hard werk. Het tweede valt niet af te dwingen, maar vraagt een inspanning die weinigen kunnen opbrengen.

Een van die weinigen is Richard, die in 1972 als tienjarige jongen in Derry een rubberkogel in z’n gezicht kreeg waardoor hij voor altijd blind werd.

35 jaar later zocht hij de soldaat op die de kogel afvuurde en met wie hij een hechte vriendschap opbouwde. Het kostte de ex-soldaat nochtans zes jaar om sorry te zeggen, een sorry waar Richard niet om vroeg.

Richard wilde niet wachten met vergeven tot de ander z’n spijt betuigde.

‘Als ik gewacht had op zijn excuses, dan hadden we elkaar nooit leren kennen. Toen ik wist wie hij was, veranderde alles. Hij was geen soldaat meer. Hij was een mens. Vrede is moeilijk, maar we moeten eraan blijven werken.’

Vrede mag dan moeilijk zijn, nog veel moeilijker is verzoening. Die vereist het afzweren van haat en rancune, dat je de ander wilt zien als een mens in plaats van als de vijand.

Verzoening is een grootmoedig en vastberaden menselijk besluit.

Maar hoe kun je zoveel grootmoedigheid verwachten:

  • Van een man wiens kinderen zijn vermoord?

  • Van een vrouw wier man in de rug werd geschoten op de parking van het ziekenhuis waar ze haar pasgeboren kind aan de borst legde?

  • Van een kind dat alleen achterblijft nadat alle leden van zijn familie zijn doodgebombardeerd?

  • Hoe vergeef je de moordenaars van je vrouw die niemand iets had misdaan?

Vrede brengt geen verzoening. Het is geen eindpunt, maar een mogelijk begin.


Bieke Purnelle is freelance­­schrijver en directeur van Rosa, kennis­centrum voor gender en feminisme. Haar column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.


Kinderen die spelen tussen uitgebrande bussen, dat moet een scène uit ‘Once upon a time in Northern Ireland’ zijn. © rr

Vul hieronder de zoekopdracht Bieke Purnelle in en vind veel meer berichten.


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven