Euthanasie – Als je aan Els vroeg wanneer ze euthanasie wou, zei ze: morgen


Haar eigen moeder had door een hersenziekte jaren als een plant geleefd, dat zou nooit háár lot worden. Toen Els Vyt na een hersenbloeding verlamd raakte, restte haar na een lange strijd geen andere beslissing dan euthanasie. Een jaar later praten haar man en haar twee dochters over hoe je dat doet, naar de dood toeleven.


Toen Joe Biden op 20 januari vorig jaar wakker werd, wist hij dat hij ’s avonds president zou zijn. Toen Jolien en Liselot Praet diezelfde dag wakker werden, ­wisten ze dat ze ’s avonds moederloos zouden zijn. Een paar uur later zou hun moeder de euthanasie krijgen waar ze twee maanden eerder om gevraagd had. ‘Ik hoorde de dokter die middag de ­oprit op rijden,’ vertelt Liselot, ‘en ik dacht: ga weg, nu nog niet. Mensen ­zeggen vaak dat mama “de beste keuze” heeft gemaakt. Maar het was geen ­keuze. Het was het beste van de slechte ­scenario’s.’

In de woonkamer waar Jolien en Li­selot opgroeiden – in een vrijstaand huis in een wijk zoals er zoveel in Vlaanderen zijn, met in de tuin een boom waar Els graag bij zat – praten de zussen en hun vader over de dood, en het leven, van hun moeder en echtgenote. Over het bed waarin Els een jaar geleden stierf, en dat na haar dood plots veel meer werd dan gewoon een bed. Voor het eerst, het zou niet voor het laatst zijn, voelden ze toen hoe individueel rouw is. Kris wou het ziekenhuisbed in de woonkamer zo snel mogelijk weg, zijn dochters hadden het daar moeilijk mee.

Jolien: ‘Het rook nog naar mama.’

Liselot: ‘Het was iets tastbaars dat van haar overbleef. Maar papa woont hier, hij wou er niet voortdurend aan herinnerd worden. Wij begrepen dat, maar we vonden het ook lastig dat hij zo rationeel was.’

Kris: ‘Ik weet dat ik de dingen vaak verkeerd aanbreng. Maar ik wou niet dat jullie van dit huis een bedevaartsoord maakten. De eerste dag na de dood van Els ging Jolien meteen in het bed ­liggen. Ik kon dat niet aan. “Ik heb ook verdriet,” heb ik toen gezegd, “maar ik wil er niet elke dag op die manier mee geconfronteerd worden.”’

Liselot: ‘Papa wou zichzelf beschermen, denk ik. Ook in de weken voor de dood van mama dachten wij vaak: wat doet hij toch? Jolien en ik wilden elke minuut met mama pakken. Papa zat vaak boven in een kamer al aan de rouwkaart te werken.’

Kris: ‘Omdat alles wat Els en ik elkaar te zeggen hadden, was gezegd. Wij waren hier elke dag, uren hebben we gepraat. Na 32 jaar huwelijk ken je elkaar wel. Ik wou vooral dat de meisjes nog alle tijd kregen om met hun moeder te praten en te zeggen wat ze belangrijk vonden.’

‘Toen ik zou worden ingeleid, ben ik mama gaan vertellen dat ik ging bevallen. “Nu wil ik dood”, zei ze. Dat was keihard. Ze zou haar kleinkind zien, het was genoeg geweest’ – Jolien

Liselot: ‘Als oud-collega’s van mama op 1 september een berichtje sturen dat ze op school nog altijd gemist wordt, vind ik dat fijn. Jou doet het schijnbaar niets.’

Kris: ‘Omdat ik elke dag aan Els denk. Ik wéét wat ze voor anderen betekend heeft, ik heb daar geen sms’jes voor nodig. Daarin verschil ik erg van de meisjes. Als je rouwt, is het elk voor zich.’

Nochtans: de eerste voorwaarde die hij voor dit interview stelde, was dat ze alle drie samen zouden spreken, of niet. Onder de verschillen en de eenzaamheid van het verdriet is vooral begrip en een grote verbondenheid voelbaar. Een warm nest, waarvan hun moeder en vrouw de spil was maar dat ze in ere houden.

Jolien: ‘We hebben nooit grote meningsverschillen gehad omdat we mama altijd voorop hebben gezet.’

Liselot: ‘Waarover het ook ging, we vroegen wat zij wou. Mama was er mentaal nog helemaal bij, we hebben nooit ­boven haar hoofd moeten beslissen. ­Anders was dit een heel ander verhaal ­geweest.’

Levenslijn

Een bitterkoude dag was het toen Els Vyt op 2 februari 1965 in het ziekenhuis van Beveren geboren werd. Zo werd het haar indertijd door haar ouders verteld, en zo vertelde zij het op haar beurt aan haar dochters toen die in die laatste maanden nog van alles wilden weten. Liselot had een boek gekocht, Mam, ­vertel eens, met vragen die daarbij als richtsnoer konden dienen. Van ‘wat voor type kind was je?’ en ‘wat vind je het leukste aan moeder zijn?’ tot ‘wat is het beste voornemen dat je ooit hebt gehad?’ Een ultieme poging om de gaten in de levenslijn van hun moeder te dichten.

Liselot: ‘Ik had berekend hoe snel we het boek moesten invullen, ik wou écht dat het klaar was tegen de dag van haar euthanasie.’

Jolien: ‘Wij bleven maar vragen, mama vond er op de duur niets meer aan. (lacht)’

Het boek raakte niet vol, in de tweede helft bleven de pagina’s steeds vaker wit. Maar erin bladeren blijft voor de zussen door het leven van hun moeder struinen. Haar kindertijd, in een wel­gesteld, gelovig gezin, met een oudere zus en een poes. Haar jeugd, met de ­eerste fuiven en de eerste liefjes (Liselot: ‘Een uur nadat ik het boek had dicht­gedaan, bleven er nog namen van jongens komen’). De eerste kennismaking met Kris (‘Ze was het enige meisje dat een hoed droeg’), de geboorte van de kinderen, haar professionele pad – dat van een job bij de bank naar leerlingenbegeleiding op een school leidde (‘Op de bank was het te commercieel en ­onmenselijk geworden’, zei ze daarover in het boek). De reizen met vriendinnen, haar engagement voor een Syrische vluchtelinge.

Met een boek vol kleine en grote vragen, en foto’s, trachtten Jolien en Liselot de gaten in de levenslijn van hun moeder te dichten. Foto Fred Debrock

Tot die vrijdag in april 2019, als Els met hevige pijn opstaat. Kris: ‘Pijnstillers hielpen niet, op de spoeddienst van Sint-Niklaas gingen ze uit van een nierontsteking. Ze moest een weekend in observatie blijven. Maar zondagnacht werd ik wakker gebeld door de spoeddienst van het UZ Gent. Els had een hersenbloeding en was naar daar onderweg.’

Kris: ‘Al op de spoed hadden ze mij ­gezegd: bereid u voor op het ergste. Maar na één week op intensieve werd Els tegen alle verwachtingen in wakker. Ze moest zo snel mogelijk geopereerd worden, de bloeding moest worden gestopt. We hebben toen samen over die operatie gepraat. Els grapte nog dat mijn kraag niet goed zat, en dat het wel goed kwam met de kinderen, want zij had hen toch opgevoed.’

Liselot: ‘Na de operatie kregen we een hersenscan te zien van de schade die de bloeding had aangericht. Volgens de dokters was de operatie goed verlopen, ons leek de schade behoorlijk groot. Die eerste maand wisten we nooit hoe we mama zouden aantreffen. Soms zag ze er goed uit, soms erg slecht. De ene dag sliep ze de hele tijd, de andere was ze verward of rusteloos. Dan bonden ze haar vast omdat ze weg wou.’

Jolien: ‘Ik pak een taxi, zei ze dan.’

Liselot: ‘Of ze smeekte: pak me mee in je auto, ik weet dat je hier geparkeerd staat.’

Een hoofd vol vloeipapier

Na een maand op intensieve verhuist Els naar high care. Er volgen nog twee operaties om pompjes in haar hoofd te zetten, want er zit nog altijd te veel vocht in haar hersenen. Ook krijgt ze voor het eerst oefeningen om weer te ­leren zitten, staan en stappen.

Liselot: ‘Ik herinner me een filmpje waarin mama plots rechtstond en ­supertrots zei: “Ik kan weer stappen.” Het komt goed, dacht ik toen. “Zie jij iets anders aan mij?”, vroeg ze eens. “Nee”, antwoordde ik. “Ik dacht dat je ging sterven, maar nu ben je weer ­gewoon de mama die je was.”’

Jolien: ‘Maar ze bleef wel overgeven, haar evenwicht en concentratiever­mogen waren nog niet in orde. En toch wilde ze naar huis. Het maakte ons kwaad dat ze niet de tijd nam om echt te revalideren. Ze had voortdurend discussies met de verpleging. Als de pompjes aangesloten werden, moest ze zich stilhouden, want die moesten waterpas staan. Maar dan hield ze haar hoofd toch weer schuin. Ook dát was mama: ont­zettend koppig.’

Els haalt haar slag thuis, ze mag naar huis. Maar ze zal er niet lang blijven. Al in de eerste week gaat het weer fout: ze valt om, kan niet meer stappen, moet opnieuw naar het UZ Gent.

Liselot: ‘Het leek alsof haar hoofd vol vloeipapier zat, zei ze.’

Kris: ‘Soms bleef ze in Gent, soms mocht ze naar het ziekenhuis in Beveren, dichter bij huis. Toen ze weer wat stabieler leek, ergens in september 2020, mocht ze van de dokters mee op vriendenweekend naar de Ardennen. Maar zodra ze daar een paar slokken van een pintje had genomen – wat toegelaten was – ging het mis. Haar gezicht trok scheef, ze keek scheel, haar lip ­begon te hangen. Ik heb toen in paniek het UZ Gent gebeld, maar zo’n gezichtsvervorming zou even snel verdwijnen als ze was gekomen, zeiden ze daar.’

Liselot: ‘Ik herinner me dat we er in het ziekenhuis eerst nog om konden lachen. Maar het ging niet weg, het was verschrikkelijk. Ik kan me niet voorstellen hoe dat voor mama moet zijn geweest, plots scheel kijken en niet goed meer kunnen praten omdat je hele gezicht vervormd is.’

Jolien: ‘De meeste mensen raken door een hersenbloeding aan één kant verlamd, zij had het aan beide kanten.’Maar ze was wel helder?

Kris: ‘Op die eerste twee maanden na is ze altijd bij de pinken geweest. Ze onthield meer dan ik.’

Jolien: ‘Toen haar gezicht verlamd raakte, hebben we alles geprobeerd. We zijn naar de oogarts gegaan, naar de plastisch chirurg, we hebben een tweede opinie gevraagd, met ziekenhuizen in het ­buitenland gemaild waar ze gelijkaardige cases hadden.’

Liselot: ‘Ik wou per se dat ze nog leerde typen om te kunnen communiceren. “Liselot,” zei ze dan, “je gaat weer zagen.” Ze probeerde wel, maar ze was op.’

Kris: ‘Dat is een keerpunt geweest, toen heeft ze de hoop opgegeven. Sindsdien kwam steeds vaker de vraag: wat is dit leven nog, als ik niet meer kan eten, niet alleen naar het toilet kan, nauwelijks nog kan praten?’

Liselot: ‘Ik vond dat vreselijk omdat ik wist wat ons boven het hoofd hing. Ik wist dat papa en mama al vaak over ­euthanasie hadden gesproken. Moeke, de moeder van mama, had jarenlang als een plant in bed gelegen, mama heeft altijd duidelijk gemaakt dat zij nooit zo zou willen leven.’

Afscheidsparcours

‘Nee, ik heb nooit echt over mijn emoties kunnen praten met mijn ouders’, liet Els optekenen bij de vraag of er indertijd bij haar thuis over gevoelens werd gesproken. ‘Nu heel soms met pepe. Hij is nu heel lief tegen mij. Hij zegt nu dat Moeke 6 jaar eerder had moeten sterven. Hij heeft spijt dat hij toen euthanasie geweigerd heeft. Hij wil me komen groeten.’

Kris: ‘Haar vader, die begin deze maand overleden is, was erbij toen Els is ingeslapen. Achteraf heeft hij gezegd dat hij het mooi vond.’

Wanneer zijn jullie concreet over ­euthanasie beginnen te praten?

Liselot: ‘Een echt gesprek is er nooit gekomen, omdat we wisten hoe papa en mama erover dachten. En papa heeft ons voorbereid vanaf de eerste operatie die mama onderging: “Als er iets fout gaat en mama komt er niet goed uit: jullie weten wat zij ervan zou denken.”’

‘Ik wou weten hoe het écht met haar ging. Maar ze blokte dat af. “Wat ga je met mijn as doen?”, vroeg ze dan. Of ze somde namen op van vrouwen die een goede vriendin voor papa zouden zijn’ Lieselot

Kris: ‘Er stond nog niets op papier – Els en ik hadden er vaak over gepraat, maar nog niets officieel in orde gebracht. In het UZ Gent hebben ze toen genoteerd dat Els niet tot elke prijs erdoor gehaald wou worden als het fout zou gaan. Later, in de loop van 2020, hebben we dat op papier concreter gemaakt: wou ze bij een operatie nog geïntubeerd, nog ­beademd, nog kunstmatig gevoed worden?’

Liselot: ‘Ze heeft in die laatste maanden wél nog met een sonde ingestemd, omdat Jolien intussen zwanger was en ze haar eerste kleinkind nog geboren wilde zien worden.’

Jolien: ‘Toen ik zou worden ingeleid, ben ik mama aan het raam van de instelling waar ze zat – we mochten vanwege corona niet naar binnen – gaan vertellen dat ik ging bevallen. “Nu wil ik dood”, zei ze. Dat was keihard. Ze zou haar kleinkind zien, het was genoeg geweest.’

Kris: ‘Toen hebben we de echte euthanasieprocedure opgestart. De dokter heeft Els alles uitgelegd, ik heb haar neurochirurg gevraagd of hij als tweede getuige wou optreden, en we hebben met een Leif-arts contact opgenomen.’

Vonden jullie snel artsen die Els wilden helpen?

Kris: ‘Ik was er een beetje bang voor, maar de procedure is zonder grote problemen verlopen.’

Liselot: ‘Ik had gehoopt dat het minder vlot zou gaan. (flauw lachje)’

Kris: ‘Als je aan Els vroeg wanneer ze haar euthanasie wou, zei ze: morgen. Maar dat kon ze tegenover de kinderen niet maken, Jolien en Liselot wilden nog het een en ander doen. We hebben nog een grote wandeling georganiseerd waarbij langs het parcours vrienden en kennissen van Els stonden – zodat iedereen in volle lockdown toch afscheid kon nemen. En we zijn met het gezin, met de twee schoonzonen en kleinzoon Lou erbij, nog een weekend naar zee ­gegaan. Daarna kon het niet snel ­genoeg gaan. Els wou haar euthanasie meteen nadat we van de zee waren ­teruggekeerd, op vraag van Jolien en ­Liselot is het twee dagen later geworden. Tussen de aanvraag en de uitvoering zaten ongeveer twee maanden.’

De kleine vragen

Hoe doe je dat, met je moeder, je echtgenote een datum prikken voor haar dood? Els zelf bleef erg nuchter, maar in haar hoofd moet het ontzettend eenzaam zijn geweest, denkt Liselot. Nog altijd wordt ze gek van de gedachte aan wat haar moeder die laatste weken doorstaan moet hebben. ‘Ik heb mijn uiterste best gedaan om door te vragen, te weten hoe het écht met haar ging. Maar ze blokte dat af. “Wat ga je met mijn as doen?”, vroeg ze dan. Of ze begon namen op te sommen van vrouwen die een goede vriendin voor papa zouden zijn. Ze vond het belangrijk dat alles goed ­geregeld was, maar het moet ontzettend pijnlijk zijn geweest.’

Kris: ‘Door de lockdown hebben we het bezoek in die laatste weken kunnen beperken, maar dan nog kwam hier veel volk over de vloer. Dat deed deugd, al die mensen die haar nog wilden zien, maar als ze vertrokken waren, bleven wij wel achter met al die emoties.’

Legde het niet ook een enorme druk op jullie? Hoe minder tijd rest, hoe ­betekenisvoller die moet zijn.

Liselot: ‘Ik ben in die periode naar een psycholoog gegaan omdat ik houvast wou. Ik was hier elke dag, wou geen ­moment laten schieten. Maar intussen heb ik gemerkt dat je toch vooral naar je moeder belt om te vragen hoe je die ­bepaalde soep maakt. Voor de kleine dingen, niet voor de grote vragen.’

Kris: ‘Voor mij was het … nu ja, wel handig dat die datum er was, een eindpunt om naartoe te leven. Alles was gezegd, ik had Els in haar vraag gesteund. Ik was net bang dat de datum voortdurend verschoven zou worden. Soms zei Jolien tegen Els: “Denk er nog eens goed over na.”’

Jolien: ‘(onderbreekt) Dat heb ik nooit gezegd. Ik heb gezegd: “Jij beslist, je kunt je altijd bedenken.”’

Kris: ‘Ik begreep dat, maar ik vond het niet fair tegenover Els.’

Jolien: ‘Ik wou niet dat ze het gevoel had voor een voldongen feit te staan, of een last te zijn.’

Liselot: ‘Ik heb haar dat heel vaak gezegd: “Mama, je bent geen last voor ons, wij willen nog jaren voor jou zorgen, jij moet echt zelf kiezen.” Soms hoopte ik dat ze ervan zou afzien. Gewoon, omdat ik het niet aankon. Maar ik heb nooit gevraagd of ze nog zeker was. Ik zou het mezelf nooit vergeven hebben mocht ze er vanwege ons niet mee zijn door­gegaan.’

Nooit gedacht: kon ze voor ons, of voor haar kleinkind, niet nog wat ­langer blijven?

Jolien: ‘Ik wist dat ze zo niet wou leven. Een van haar vriendinnen vertelde ­onlangs dat ze had gezegd: “Lou is het eerste en het laatste kleinkind dat ik zal hebben gekend.” Ze wou niet dat haar kleinkinderen haar zo zouden leren kennen.’

Liselot: ‘Als ik naast mama in bed lag en mijn ogen dichtdeed, was ze wel nog echt mijn mama. Dan konden we praten, gaf ze me advies, dan kwam ik voldaan thuis. Voor papa moet dat als partner heel anders zijn geweest.’

Kris: ‘De kinderen vergeten soms dat Els en ik op een nieuw punt in onze relatie waren gekomen. Zij waren het huis uit, onze opdracht was grotendeels afgerond.’

Jolien: ‘Maar ons hoofdstuk met mama was nog niet af. Ook al ben je volwassen, je hebt je moeder nog heel hard ­nodig.’

En wellicht des te meer als je zelf net moeder bent geworden?

Jolien: ‘Ik herinner me nauwelijks iets van mijn zwangerschap. Zelfs niet van de bevalling. De dag dat ik uit het ziekenhuis ontslagen werd, ben ik rechtstreeks met Lou naar mama gereden. We mochten de instelling nog altijd niet binnen, dus we zijn met mama in de rolstoel en Lou in de kinderwagen gaan wandelen. Toen heeft ze haar kleinkind voor het eerst vastgehouden.’

Liselot: ‘Ik vond het vreselijk dat mama niet met Lou kon rondlopen. Als ­íémand indertijd een kind kon sussen, was het mama wel. Maar als Lou bij haar in bed lag en begon te wenen, moest ze hem teruggeven zodat hij door iemand anders getroost kon worden.’

Hoe herinneren jullie je de dag van de euthanasie?

Liselot: ‘Ik weet nog dat ik de week ervoor al dacht: hoe ga ik die dagen doorkomen? Ik heb dat ook aan mama gevraagd: hoe moeten wij voort, de dag ­erna? Gewoon opstaan en verdergaan, zei ze. Het is goed dat we dat laatste weekend nog naar zee zijn gegaan, we zijn erin geslaagd het daar “gewoon” te houden. Nooit gedacht dat ik me nog zou amuseren.’

De rouwkaart van Els. Foto Fred Debrock

Jolien: ‘We hebben nog naar Mar adentro gekeken, een film over euthanasie. Mama kon de ondertiteling niet meer lezen, het ging te snel, dus speelde ieder van ons een personage.’

Kris: ‘En ze heeft nog lekker gegeten.’

Jolien: ‘(lachend) Thais en friet. Ik herinner me ook dat ze op de terugreis de ­hele rit mijn hand heeft vastgehouden.’

Liselot: ‘Die woensdag zelf is in mijn hoofd erg wazig. Ik weet wel nog dat Lou ’s ochtends bij mama in bed wakker is geworden en dat Jolien hem daarna naar onze tante heeft gebracht. Dat vond ik erg confronterend, mama wist: nu wordt Lou weggebracht, straks komt de dokter.’

Jolien: ‘Elke vezel in je lijf stribbelt ­tegen. We hebben nog naar filmpjes ­zitten kijken die familie en vrienden voor Kerstmis hadden gemaakt. Maar op de duur moest het uit, het viel mama te zwaar.’

Kris: ‘Je kunt de uren blijven rekken. De euthanasie was gepland om twee uur, uiteindelijk is het halfvier geworden. De meisjes hebben het anders ervaren, maar voor mij, en ook voor Els, was dat te lang. Wij zaten echt te wachten. Op zeker moment hebben de Leif-arts en Nancy, een bevriende verpleegster, gezegd dat het tijd was. “Els, wat denk je?”, heb ik haar gevraagd. Toen heeft ze geknikt of ja gezegd, dat weet ik niet meer precies, en zijn we rond haar gaan zitten.’

Jolien: ‘Liselot en ik lagen bij haar in bed, pepe en tante Hilde zaten naast haar, papa moest aan het hoofdeinde zitten, ze wilde dat hij haar hoofd vasthield.’

‘Alles wat Els en ik elkaar te zeggen hadden, was gezegd. Na 32 jaar huwelijk ken je elkaar wel. Ik wou vooral dat de meisjes nog alle tijd kregen om met hun moeder te praten’ – Kris

Kris: ‘Ik had ook haar hand vast … Tja, dat duurt niet lang, hè.’

Liselot: ‘Ze begon eerst te snurken, dat was grappig.’

Kris: ‘Ze viel gewoon in slaap. “Eres tú”, een van haar favoriete Eurosongnummers, speelde en ze was vertrokken.’

Jolien: ‘En toch vond ik dat je angst in haar ogen zag.’

Liselot: ‘Ik niet. Ze leek rustig, je zag dat ze geen pijn had. Ik vond het vooral ­choquerend hoe makkelijk doodgaan is. Het ging zo snel.’

Kris: ‘Nadat iedereen vertrokken was, zijn we elk naar vrienden gegaan. Ik had op voorhand gezegd dat we hier niet zouden blijven zitten, ik wou dat we alle drie ergens heen konden waar we ons verhaal mochten doen.’

Van betekenis

Of Jolien een verse zakdoek wil, vraagt Kris. Het is een onmogelijke taak, weet hij, de leegte vullen die een moeder laat – het is ook zijn ambitie niet. ‘We praten vaak over Els en ik probeer mijn dochters op mijn manier te steunen, denk ik. Maar ik ben Els niet.’

Jolien: ‘Soms zeg ik: “Het zou voor Lou toch tof zijn geweest als mama nog hier was.” “Maar het is niet zo”, antwoordt papa dan. Terwijl hij ook zou kunnen zeggen: “Dat is inderdaad rot, Jolien.” Af en toe heb ik behoefte aan iemand die zegt: het ís rottig.’

Hoe lastig is het om niet alleen dat beeld van de voorbije twee jaar te onthouden?

Jolien: ‘Ik heb niet echt een beeld van mama, wel een warm gevoel als ik aan haar denk.’

Liselot: ‘Bij mij overheerst toch nog ­altijd het beeld van toen ze ziek was. Ik ben blij dat mama het leven niet heeft laten liggen. Ze kon goed luisteren, was geëngageerd, ze inspireerde mensen. We hebben zoveel kaartjes en brieven aan haar moeten voorlezen. Ze is van betekenis geweest.’

Kris: ‘Ik dácht dat ik goed voorbereid was, maar het blijkt toch moeilijker dan verwacht. Als ik de voorbije jaren iets heb geleerd, dan wel dat ik niet alleen kan zijn. Sommige vrienden vinden het vreemd dat ik snel een vriendin had, maar zonder haar zou ik verloren zijn.’

Jolien: ‘Mama heeft altijd gezegd dat ­papa iemand nodig heeft. Wij zien hem ook liever gelukkig. Als hij alleen is, gaat het de verkeerde kant uit.’

Hebben jullie negatieve reacties gehad op de beslissing van Els?

Liselot: ‘Nee, dat denk ik niet. Toen ­mama haar beslissing genomen had, hebben we een mail gestuurd om vrienden en kennissen op de hoogte brengen. “Iedereen die haar kent, zal het begrijpen”, heb ik daarin geschreven.’

Kris: ‘Wat ze heeft gedaan, is typisch Els. Eerst vechten, met alles wat ze in zich had. En toen dat gevecht niet te winnen bleek, het niet langer rekken. Daar moet je erg sterk voor zijn. Om te beslissen dat het genoeg is geweest, en daar tot op het eind mee door te gaan.’ 

‘Wat zou je doen met 1 miljoen?’, luidt een van de vragen in het boek. Het antwoord van Els: ‘Mezelf genezen. Het uit­delen aan vluchtelingen.’ 

Kris, Jolien en Liselot. ‘Ik heb aan mama gevraagd: hoe moeten wij voortgaan, de dag erna? Gewoon opstaan en verdergaan, zei ze.’ Foto Fred Debrock

Bron: De Standaard

Naar boven

Naar de website


Scroll naar boven