Filosofe Tinneke Beeckman – Hoe voorkom je wanhoop in deze donkere tijden – Hoop niet, maar heb vertrouwen


In verwarrende tijden als deze zet hoop weinig zoden aan de dijk, schrijft Tinneke Beeckman. Vertrouwen werkt beter: je betrekt anderen bij je verwerkingsproces.

Tinneke Beeckman - De Standaard


Maandag was ‘blue Monday’, dat is zogezegd de meest deprimerende dag van het jaar.

En in Nederland loopt een campagne van SIRE, de ‘Stichting Ideële Reclame’. Die roept burgers op om de “lichtpuntjes in je leven te vinden die je hoopvol maken, zodat je in het heden en de toekomst investeert”.

De campagne past bij de tijdgeest.

In het nieuws verschijnen verschrikkelijke berichten, over oorlogsgeweld en klimaatverandering. Sommige mensen zinken weg in hopeloosheid, ze geloven niet meer dat de toekomst nog iets goeds zal brengen.

Die houding is begrijpelijk, maar ze lost niets op. Gevoelens van machteloosheid verhogen ook de kans op angst, stress, depressie.

De oplossing, klinkt het, ligt in de hoop.

Zelf ben ik daar niet van overtuigd, aangezien hoop de keerzijde is van angst: als je hoopt, voel je ook meteen wat je vreest (namelijk het tegendeel). En je kunt intens hopen terwijl je bijna gek wordt van bezorgdheid.

Als je hoopt, projecteer je een blijde verwachting op een onzekere toekomst. Toch blijft het onduidelijk wat jij precies kunt doen.

Je kunt ook hopen dat krachten waar je niets over te zeggen hebt, oplossingen aanbrengen. In het slechtste geval kan hoop je dus ook iets ontnemen: het heldere inzicht in wat dat moeilijke moment van jou vraagt.

Toen Duitse bommen op Londen vielen tijdens de Tweede Wereldoorlog, hing men borden op met daarop ‘keep calm and carry on’. Niet: ‘have hope’. Die aansporing zou vaag en vrijblijvend hebben geklonken.

Wat mensen in verwarrende tijden wel kunnen gebruiken, is vertrouwen. Zowel in zichzelf als in anderen.

Nu lijkt vertrouwen misschien een geloof in de eigen onoverwinnelijkheid te veronderstellen. Alsof vooral mensen met veel macht en middelen goede redenen hebben om vertrouwen te hebben. Maar dat is een misvatting.

Vertrouwen getuigt van een sprong in het onzekere. Het hangt samen met afhankelijkheid en kwetsbaarheid: als je vertrouwt, geef je toe dat je de ander nodig hebt. En je rekent erop dat de ander jouw capaciteiten aanvult. Zo creëert vertrouwen de mogelijkheid om iets nieuws te verwezenlijken.

Twee ideeën staan vertrouwen dan ook in de weg: perfectionisme en overdreven individualisme.

Als je denkt dat je perfect moet zijn, heb je torenhoge verwachtingen over het eigen kunnen. Je verdraagt amper dat je beperkingen hebt.

Tegelijkertijd ervaar je dat je het leven niet controleert. Dat dreig je als een persoonlijke mislukking op te vatten.

Als je daarbij nog eens in een competitieve omgeving leeft – zoals in deze samenleving vaak het geval is – krijg je weinig hulp.

Je plaatst je eigen competenties tegenover die van de ander. Die is dan een tegenstander, iemand die je positie in het gedrang brengt.

De ander is niet iemand die je bijstaat en die je tekortkomingen kan helpen opvangen, waardoor je samen sterker staat. Samen­werking is nochtans de beste manier om een onzekere toekomst het hoofd te bieden.

In het verleden werden grote problemen opgelost en donkere periodes overwonnen. Moeizaam, lastig, dat wel.

Wanneer hedendaagse problemen onoverkomelijk lijken, helpt het om die ervaringen in herinnering te brengen.

Je hebt daarbij geen grootse succesverhalen nodig, ook kleine gebeurtenissen kunnen inspirerend werken.

Juist als je weinig vertrouwen hebt, helpt het om het te krijgen. Iemand in je omgeving die zegt: “Jij kunt dat.”

Het verlangen om aan zo’n verwachting te voldoen, werkt verheffend.

Het is dus een zegen om in een context te leven waar mensen vertrouwen hebben en het aan elkaar doorgeven.

Wantrouwen, daarentegen, isoleert mensen van elkaar. Uitzichtloosheid en wantrouwen gaan dan ook vaak samen.

Vertrouwen biedt evenwel geen zeker­heid op een goede afloop. Het is niet de spiegel van de hopeloosheid – dan ben je zeker dat de toekomst slecht afloopt.

Vertrouwen doe je in het besef dat je misschien wordt teleurgesteld, of zelfs verraden. Of dat je zelf het gegeven ‘vertrouwen’ niet kunt inlossen.

Die broosheid hoort erbij; vertrouwen is precies de overtuiging dat je die perikelen overleeft, noteert Michela Marzano in Éloge de la confiance (2012).

Zoals gezegd is vertrouwen een instelling die voortvloeit uit het besef dat je afhankelijk, kwetsbaar en feilbaar bent.

Vertrouwen is toegeven: “Ik kan niet alles, maar samen kunnen we veel.”

Dat heb je nodig als je in je eentje berichten over intense ellende te verwerken krijgt.

Bio Tinneke Beeckman

  • 1976: Geboren in Antwerpen.
  • 1994-1998: Studie moraalwetenschappen (VUB) en filosofie (ULB).
  • 1999-2003: Doctoreert op Sigmund Freud en Friedrich Nietzsche.
  • 2003-2012: Postdoctoraal onderzoekster aan de VUB over politieke filosofie in de nieuwe tijd.
  • Columniste in Knack, NRC en op heden De Standaard
  • Publiceerde verschillende boeken, waaronder Door Spinoza’s lens, Macht en Onmacht, Machiavelli’s lef en recent Ken jezelf een openhartige filosofie.
Ken jezelf

‘Keep calm and carry on’: beter dan ‘keep your hopes up’.  © getty

Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van

Tinneke Beeckman


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven