Gezondheid – Hoeveel water moet ik per dag drinken


We krijgen allemaal ingepeperd dat we anderhalve of twee liter water per dag moeten drinken. Maar nieuw onderzoek toont dat de waterbehoefte sterk varieert van mens tot mens.

Dries De Smet – De Standaard


U hebt niet per se twee liter water per dag nodig


Om gezond te blijven, moet u veel water drinken. Zes tot acht grote glazen per dag, of anderhalve tot twee liter.

Althans, zo gaat de mythe. Want dat is het: er is geen bewijs dat u echt zoveel ­water moet drinken – maar ook niet dat het schadelijk is.

Bovendien weet niemand nog echt waar het advies vandaan komt. Toch komt het vaak terug, ook bij officiële ­instanties.

De Schotse huisarts Margaret McCartney schreef in 2011 in het medische vaktijdschrijft The BMJ dat het voorschrift van zes tot acht dagelijkse glazen ­water ‘niet alleen nonsens is, maar ook ­volledig ontkrachte nonsens’.

Ze doet het af als een marketingpraatje dat de producenten van flessenwater goed uitkomt.

Maar als dat devies geen hout snijdt, hoeveel vocht moeten we dan wel innemen?

Om die vraag te beantwoorden, stellen 92 onderzoekers in Science, moet je weten hoeveel vocht een mens ­dagelijks uitscheidt.

Om de vochthuishouding in evenwicht te houden, moeten mensen evenveel binnenkrijgen als ze verliezen, is de redenering.

Wat u drinkt – water, thee, koffie, frisdrank – heeft voor de vocht­inname weinig belang

Om te achterhalen hoe groot dat dagelijkse vochtverlies is, ­gebruiken ze een ingenieuze methode.

Proefpersonen moeten, meestal ’s avonds, ‘zwaar water’ drinken. Zwaar water ­bestaat uit watermolecules die deuterium bevatten.

Dat is ­waterstof die dubbel zoveel weegt als de waterstof in ­‘gewoon water’, omdat de atoomkern een extra neutron ­bevat.

De volgende ochtend moet de proefpersoon een plasje maken, en op basis daarvan wordt de concentratie deuterium bepaald.

Eén of twee weken later wordt een nieuw urinestaal ­onderzocht, en zo kan terug­gerekend worden hoe groot het waterverlies is.

‘Dit is de gouden standaard om te bepalen hoeveel water het lichaam verlaat’, zegt professor menselijk energie­gebruik Klaas Westerterp (Universiteit Maastricht), co­auteur van het artikel. ‘En zo kun je dus ook de waterbehoefte bepalen.’

Op die manier analyseerden de onderzoekers de waterbehoefte van ruim 5.600 mensen in 26 landen.

Voor een volwassen man is dat gemiddeld 3,5 liter per dag, voor een vrouw 3 liter.

Via voeding

Maar het is niet zo dat mensen al dat vocht moeten binnenkrijgen door water te drinken.

Ten eerste krijgen we zo’n 15 procent van onze waterbehoefte binnen via onvermoede kanalen: via de lucht, door de huid en als een bijproduct van de omzetting van energierijk voedsel.

Ten tweede bevat ook voeding heel wat ­water, wat evengoed onze behoefte aan water vervult. Wie waterrijk voedsel eet, hoeft dus minder te drinken en vice versa.

Op basis van dat gemiddelde is het devies om 1,5 liter water te drinken nog zo gek niet.

Neem een gemiddelde vrouw: van de 3liter moet zo’n 15 procent niet van drinken of eten komen, dus blijft nog 2,6 liter over. Maakt drinken iets meer dan de helft uit van de vochtinname via eten en drinken, dan komen we op 1,5 liter.

Maar, zo stellen de auteurs in Science: als mensen zelf hun vochtinname moeten schatten, onderschatten ze doorgaans het aandeel via voeding.

Tot nog toe is in geen enkele studie bepaald hoeveel vocht iemand binnenkrijgt via eten, en hoeveel via drinken. Dus valt ook niet precies te zeggen hoeveel iemand moet drinken. Wat u drinkt – ­water, thee, koffie, frisdrank – heeft voor de vochtinname ­overigens weinig belang.

De studie toont ook dat er best wel wat variatie is in de ­hoeveelheid vocht die een mens moet innemen.

Wie erg actief is, aan duursport doet en een hoger ­lichaamsgewicht heeft, moet meer water binnenkrijgen.

Dat geldt ook voor wie leeft in een ­hoger gelegen streek, bij erg ­warme temperaturen en bij een ­hoge luchtvochtigheid.

In de ­dataset zaten ook mannen die meer dan 10 liter per dag nodig hadden, ­onder wie vier jager-verzamelaars en vier atleten.

‘Wij ­deden in 1984 onderzoek bij een wielerploeg in de Tour de France’, zegt Westerterp.

‘Zij verloren inderdaad meer dan 10 liter vocht per dag.’

Niet waterdicht

Dit onderzoek laat volgens ­Westerterp toe om een beeld te krijgen van de gemiddelde waterbehoefte wereldwijd. Maar ­helemaal waterdicht is de ­methode niet.

Ze meet immers niet rechtstreeks de water­behoefte, maar de hoeveelheid vocht in het lichaam die dagelijks ‘ververst’ wordt.

Onder ­normale ­omstandigheden is dat ­gelijk aan de waterbehoefte. Maar iemand die bijvoorbeeld diarree heeft, zal meer vocht verliezen en tijdelijk een hogere waterbehoefte hebben.

Bovendien gingen ze in dit onderzoek niet na of mensen voldoende ­gehydrateerd zijn. ­

Zeker bij ­oudere mensen, die een verminderd dorstgevoel hebben, is dat niet gegarandeerd. Daarom ­beperken de onderzoekers hun belangrijkste analyse tot volwassenen tussen 18 en 60 jaar.

Ondanks de onzekerheid is één ding duidelijk, zeggen de ­onderzoekers: ‘Deze studie toont helder aan dat een algemene richtlijn van acht glazen per dag niet ondersteund wordt.’

Eer­dere studies haalden al aan dat ook het devies ‘je moet drinken voor je dorst krijgt, want dan is het te laat’ een on­gefundeerde dooddoener is.

Westerterp: ‘Mensen met een normaal dorstgevoel hoeven in normale omstandig­heden niets speciaals te doen. Ze zorgen er automatisch wel voor dat ze ­voldoende vocht binnenkrijgen.’


Laat enkele van die acht glazen water per dag maar staan. getty

Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Gezondheid in en vind meer berichten.


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven