Godvergeten – Priester werd als kind jarenlang misbruikt – Danneels wilde namen van daders niet weten


Herman (69), een gepensioneerde pastoor, werd als schooljongen jarenlang misbruikt door priesters. Bisschop Roger Vangheluwe en kardinaal Godfried Danneels waren op de hoogte, maar ze deden niets.

Jan Lippens – Knack


‘Danneels was een misdadiger.’

Herman*


Herman* is als gepensioneerde priester nog altijd actief met allerlei vrijwilligerswerk. Wat hem als tiener is overkomen, heeft hij jarenlang verdrongen, zegt hij.

Zijn verhaal vertelt hij anoniem, want hij wil absoluut niet in de belangstelling staan. Maar het lijkt hem wel een geschikt moment om over zijn eigen ervaringen te vertellen.

Over hoe de kerk misbruikdossiers jarenlang en zonder verpinken onder de mat veegde, ook als het slachtoffer zelf priester was.

‘De serie Godvergeten heb ik niet gezien’, vertelt hij. ‘Ik durfde de confrontatie niet aan.

´Maar wat ik in de kranten las over die moedige getuigen, was zeer herkenbaar. Fantastisch dat er een parlementaire onderzoekscommissie is opgericht. Ik hoop dat ze de financiering van de kerk ook onder de loep legt. De kerk kan echt niet voortwerken zoals het nu loopt.’

Herman groeit op in een welgesteld gezin. Vader en moeder hebben een bloeiende zaak. Hij gaat naar school in een bisschoppelijk college. In 1965, vanaf het vijfde leerjaar, gaat hij op internaat. Hij is dan tien jaar.

‘Ik vond dat niet prettig, maar mijn ouders waren heel druk bezig. Op het internaat kreeg ik – meer dan ik thuis gewoon was – aandacht van volwassenen, vooral van priester C.

´Ik was bijna 11 jaar toen hij me naar zijn kamer riep en me voor de eerste keer intiem betastte en misbruikte. Daarna gebeurde dat verschillende keren per week. Ik liet het gebeuren, ik had geen weerstand.

´Wat wil je, ik was een kind.’

Herman praat er met niemand over. Maar vandaag denkt hij dat hij niet het enige slachtoffer was van priester C.

‘De vader van een schoolvriend was huisarts. Op een dag zei mijn vriend: ‘Als C. bij mijn vader komt, vraag ik mijn vader om zijn piet af te snijden.’

´Pas veel later begreep ik waarom hij dat toen zei. Hij heeft later suïcide gepleegd.’

Het misbruik duurt ongeveer drie jaar. Hermans schoolresultaten gaan plots sterk achteruit, terwijl hij in de lagere school de primus van de klas was. Dat zien zijn ouders uiteraard. Ze porren hem aan om beter zijn best te doen, maar stellen voorts geen vragen.

Ik was bijna 11 jaar toen priester C. me voor de eerste keer misbruikte.

Herman*

‘Toen ik 14 was, stuurden mijn ouders me naar het internaat van een jezuïetencollege. Ze wilden geen bisschoppelijk college meer. Waarom, dat zeiden ze niet.

´Later hoorde ik dat ze wisten dat er in dat bisschoppelijk college ernstige klachten waren over een pedofiele priester, iemand anders dan C. Die dader werd stilletjes overgeplaatst naar een parochie.’

Herman volgt bij de jezuïeten de richting Latijn-Grieks en dat loopt vrij goed. Tot hij als nieuweling op een dag bij pater M. wordt geroepen voor een gesprek.

M. vroeg hoe het met me ging op het internaat. Toen heb ik voor het eerst verteld over wat in mijn vorige school is gebeurd.

´Pater M. luisterde. Zijn wijze raad was dat ik moest vergeven en vooral dat ik moest biechten, want ik was zelf schuldig. Ik voelde me toen ook echt schuldig.

´M. heeft er nadien nooit meer iets over gezegd. Voor alle duidelijkheid, M. heeft me nooit lastiggevallen.’

Maar ook op dat internaat komt Herman in het vizier van twee jezuïeten, pater S. en pater D.

S. betastte en bepotelde mij soms, maar vooral D. had het op mij gemunt. Ik moest geregeld boodschapjes naar zijn kamer brengen. Dat draaide bijna altijd uit op graaien en betasten en seksueel misbruik.

´Onder internen werd over D. wel gesmoesd dat hij een rare was, maar zonder details. Ik vermoed dat ik ook daar niet de enige was die misbruikt werd.

´Studiemeester L., een leek, zei vlakaf tegen mij: ‘Pater D. zal je graag hebben.’

´Hij zei het alsof dat heel normaal was. Pater D. misbruikte me geregeld, gelukkig zonder echte penetratie. Dat is ruim een jaar doorgegaan.

´Ik zat slecht in mijn vel, had nergens nog zin in en werd een vervelend ventje in de klas. Het was ook heel dubbel. Omdat mij hier opnieuw hetzelfde overkwam, dacht ik dat zoiets normaal was in een college. En tegelijk had ik het sterke gevoel dat het allemaal aan mij lag, want ik wilde toch aandacht van volwassenen?’

Herman wil weg uit het jezuïetencollege en mag van zijn ouders overstappen naar een broederschool. Hij hoeft niet langer op internaat.

´Hij voelt zich beter, wordt leider in de jeugdbeweging en krijgt interesse in spiritualiteit en religie. Hij gaat graag naar de mis en verdiept zich in filosofische teksten.

‘En ik ontdekte het uitgaansleven en de vrouwelijke medemens. (lacht) Ik heb toen veel liefjes gehad en volop van het leven genoten. Die collegetijd zag ik als een afgesloten hoofdstuk. Ik had niet het gevoel dat ik getraumatiseerd was.’

Na zijn humaniora moet Herman kiezen wat hij wil studeren. Hij is 18 jaar en kiest voor een opleiding tot priester. Dat vindt hij geen paradoxale keuze na wat hem is aangedaan door priesters.

‘Na die collegejaren en na mijn periode van uitgaan en rondfladderen met meisjes, voelde ik een soort leegheid in mijn leven. Er moest toch meer zijn?

´Het studieprogramma van de priesteropleiding met veel filosofie, theologie en spiritualiteit trok me aan. Ik las toen veel Franse filosofen zoals Sartre, Camus, Alain enzovoort.

´Mijn ouders waren traditionele katholieken. Filosoof worden, dat had ik wellicht niet mogen doen. Maar in combinatie met een priesteropleiding kon het wel.

´We hadden in de familie een priester gehad voor wie veel ontzag was. Het celibaat trok me toen zelfs aan, want ik wilde een punt zetten achter mijn wat liederlijke leventje.’

In 1973 begint Herman aan de priesteropleiding in het Grootseminarie in Brugge: twee jaar filosofie, drie jaar theologie en een pastoraal jaar, een soort stage.

Dat laatste jaar stelt Herman uit. Hij raakt geïnspireerd door de bevrijdingstheologie uit Latijns-Amerika en wordt als student actief in de linkse beweging en de toenmalige trotskistische partij RAL. Hij leeft zich uit in vormingstheater en blijft bezig met de jeugdbeweging.

‘Het celibaat kwam nauwelijks ter sprake. Voor je priesterwijding moest je op papier zetten dat je hoopte dat je je aan die celibaatsbelofte zou kunnen houden. Dat volstond.

´In de opleiding werd verteld dat het niet lang meer zou duren voordat Rome het celibaat zou afschaffen. (lacht) Ik ben op dat vlak mijn hele opleiding lang braaf geweest en had daar weinig last mee.’

In 1978 vertrekt Herman naar Leuven voor een master theologie en begint hij ook een studie rechten. Hij mag als priesterstudent in het Pauscollege van de KU Leuven wonen.

‘Daar hing een losse, informele sfeer, bijvoorbeeld met de priesters-professoren die er ’s middags kwamen lunchen.

´Het was een libertijns milieu. Het celibaat was niet echt een issue. Ze verborgen niet dat ze een vrouw hadden of een homovriend.

´Godfried Danneels was er professor liturgie en kwam ook soms langs. Hij deed in die tijd soms strenge dogmatieke uitspraken in de media. Dat hoorde nu eenmaal bij zijn functie, zeiden zijn collega-professoren. Tot ze beseften dat hij het ernstig meende.

´Wij werkten en studeerden en hadden een goed en normaal leven. We droegen bijvoorbeeld geen uiterlijke merktekens.

´Met Danneels lachten we, omdat hij het kruisje achter zijn revers verborg als hij naar dat libertijnse Pauscollege kwam.’

In die periode leert Herman zijn vrouw kennen, met wie hij intussen bijna veertig jaar samenleeft. Zijn rechtenstudie maakt hij niet af en in 1980 wordt hij tot priester gewijd in het bisdom Brugge.

Iedere seminarist moet tijdens zijn opleiding een geestelijke leider kiezen, een persoonlijke mentor en vertrouweling.

Herman kiest een professor en priester: Roger Vangheluwe.

‘Het gesprek met Vangheluwe ging over mijn keuze voor het priesterschap en hoe mijn leven liep en tot dan toe was verlopen. Ik heb hem toen verteld over het seksueel misbruik dat me was overkomen.

´Daar ging hij niet op in en ik vond dat heel raar.

´Bij een later gesprek vertelde hij me over een familiebezoek met zijn neefjes.

´Hij zei: ‘Het doet toch wel iets met je als die klein mannen op je schoot kruipen.’ Ik dacht dat hij als celibatair priester het vaderschap miste.

´Pas later, toen het schandaal uitbarstte, begreep ik dat hij iets helemaal anders had bedoeld. We weten nu dat hij zijn neefjes al misbruikte toen hij mijn zogenaamde mentor was.’

Met Vangheluwe heeft Herman daarna geen diepgaande gesprekken meer, al werd die later als bisschop van Brugge zijn hiërarchische overste.

Herman wordt pastoor in een parochie in een Brusselse randgemeente, in het aartsbisdom Mechelen- Brussel van Godfried Danneels. Hij floreert.

Na enkele jaren als pastoor raakt Herman betrokken bij de vormingsdienst voor priesters in zijn nieuwe bisdom. Hij wordt ook ziekenhuispastor in een Brabants ziekenhuis. En dan barst in 1996 de zaak-Dutroux los.

‘De jaren dat ik als tiener misbruikt werd, kwamen in volle hevigheid weer naar boven. Ik werd er compleet door overmand. Ik had nachtmerries en huilbuien.

´In die periode dacht ik zelfs aan suïcide. Ik ging therapie volgen bij een collega-priester die psycholoog en therapeut was. Het werden uiteindelijk meer dan 130 sessies.

´Ik begon scherp in te zien dat de kerk een structureel probleem had met priesters die kinderen misbruikten. In Brussel was ik bijvoorbeeld pater T. tegengekomen. Hij gaf indertijd ook les in dat jezuïetencollege en was na klachten over pedofilie gewoon overgeplaatst.

´Een gepensioneerde priester-directeur van een Brusselse katholieke school zat ook aan de jongetjes en wilde na zijn pensioen per se in mijn regio meewerken aan de catechese voor communicanten. Ik heb dat geweigerd.

´Door mijn therapie vond ik de moed om naar aartsbisschop Danneels te stappen – hij was tenslotte mijn werkgever. Ik heb hem verteld waar en hoe en wanneer ik was misbruikt.

´Het gesprek liep heel stroef. (imiteert Danneels‘Zeg ne keer, Herman. Ja, mja, jaja…’ Veel meer kwam er niet uit. Hij hulde zich in stilzwijgen. Hij kon priesters ontslaan, maar toch deed hij dat niet.

Plots vroeg Danneels of ik geld wilde. Ik vond het zielig.

Herman*

´In feite speelde Danneels niet de machteloze, maar de almachtige: ‘Ik beslis wat er al dan niet gebeurt.’ Daar kwam zijn houding op neer.

´Hij heeft mij zelfs nooit de namen van de daders gevraagd. Hij wilde dat gewoon niet weten.

´De toon van onze gesprekken werd steeds harder, vooral toen ik hem zei dat de misbruiken een gevolg waren van machtsstructuren in de kerk. Misbruikers hebben altijd gezag en macht over hun slachtoffer.

´Ik vertelde hem dat ik mentaal helemaal op was en dat mijn therapeut had aangeraden om een cesuur te maken en bijvoorbeeld weer te gaan studeren, misschien een tijdje in het buitenland. Danneels weigerde.’

Herman heeft zes gesprekken met Danneels. Na elk gesprek stuurt hij de kardinaal een verslag. Op een bepaald moment beslist Danneels dat elk gesprek vastloopt en vraagt hij Herman een bemiddelaar aan te stellen.

‘Hij had genoeg van mijn kritiek. Ik koos een jurist met kennis van canoniek recht als bemiddelaar. Danneels weigerde. Hij wilde vermijden dat het een juridisch dossier zou worden.

´Mijn therapeut had dan nog een gesprek met Danneels, maar dat heeft niets opgeleverd.

´Zonder veel omhaal heeft Danneels toen beslist om mij te schrappen van de loonlijst van zijn bisdom en me terug naar het bisdom Brugge te sturen.

´Hij strafte mij dus met ontslag en stuurde me bovendien terug naar Vangheluwe. Ik weet niet of hij toen al wist dat Vangheluwe zelf een dader was.

´Zo dom of ondiplomatisch kan hij toch niet geweest zijn? Ik wist dat toen uiteraard zelf ook nog niet.’

Herman heeft geen inkomen meer. Noodgedwongen schrijft hij naar bisschop Vangheluwe: hoe moet het nu verder?

Danneels had erop gewezen dat een bisschop verplicht is om in het levensonderhoud van zijn priesters te voorzien en hen werk te geven.

‘Het gesprek met Vangheluwe werd per brief afgehandeld. Dus ben ik te rade gegaan bij een andere bisschop met wie ik een goed contact had. De man had zelf ook al jaren een goede relatie. (glimlacht) 

´Hoe hij het heeft gefikst weet ik niet, maar plots stond ik weer op de loonlijst van het aartsbisdom Mechelen. Na vijf maanden had ik opnieuw een inkomen en ik mocht van hem mijn werk als ziekenhuispastor weer opnemen. En ondertussen kon ik uitzoeken wat ik nog wilde doen.’

Uiteindelijk krijgt Herman een vrije rol, ver weg van de bisschoppen in Mechelen en Brugge. Hij specialiseert zich in ziekenzorg en werkt bij palliatievezorgorganisaties. Die vrije rol vervult hij tot zijn pensioen.

Maar in het voorjaar van 2010 breekt het schandaal uit rond bisschop Vangheluwe. Danneels was in het begin van dat jaar als aartsbisschop opgevolgd door André Léonard.

‘Het schandaal bevestigde wat ik al jaren via mijn eigen dossier bij Danneels had aangeklaagd. De hele toestand was in hun gezicht ontploft en dat stemde me enigszins tevreden.

´Ik heb Danneels toen opgezocht. Hij woonde in Mechelen in een klein kamertje omdat zijn nieuwe woning nog niet klaar was. Hij zag er triest uit.

´Ik herinnerde hem aan wat ik jaren voordien had verteld en geschreven, zowel over mezelf als slachtoffer als over de vele andere misbruikers in de kerk.

´Plots vroeg Danneels of ik geld wilde voor wat me was overkomen. Hij noemde geen bedrag, maar ik heb onmiddellijk geweigerd.

´Wellicht was dat zijn manier om toe te geven dat ik al die jaren gelijk had. Of misschien probeerde hij zo met zichzelf in het reine te komen. Ik vond het zielig.

Roger Vangheluwe en Godfried Danneels.
‘In gesprekken speelde Danneels niet de machteloze, maar de almachtige.’ © Photonews

´Ik heb tegen Danneels gezegd dat hij een misdadiger is. Dat hij er al jaren van op de hoogte was en dat hij dus medeplichtig was aan wat Vangheluwe en al die andere priesters met kinderen hebben gedaan.

´Ik heb ook mijn dossier met alle brieven en documenten teruggevraagd. Hij antwoordde dat het in beslag was genomen bij de huiszoekingen door het gerecht.

´Ik heb er nooit meer iets over vernomen, ook niet van het gerecht. Het was mijn laatste gesprek met Danneels.’

Toch heeft Herman nooit overwogen om uit te treden als priester, zegt hij.

‘Mijn conflicten met de hiërarchie maakten me diep ongelukkig, maar ik deed mijn pastoraal werk zeer graag. Ik kreeg ook veel waardering van collega’s, parochianen en vrijwilligers.

´Dat ik mijn traumatische ervaringen heb overleefd, dank ik aan mijn vrouw, aan haar en mijn familie en aan goede vrienden. Ik was privé altijd heel goed omringd. Dat is mijn redding.’

Na het schandaal met Vangheluwe wordt in het parlement een bijzondere commissie opgericht. In de nasleep daarvan komt er in 2012 een arbitragecommissie waar slachtoffers van misbruik dat ondertussen verjaard is, een schadevergoeding kunnen vragen aan de kerk. Herman dient een aanvraag in.

‘Het was me nooit om geld te doen. Maar ik heb toen eens heel gedetailleerd mijn rekening gemaakt en die aan de commissie voorgelegd. Ik berekende de maanden zonder inkomen en woonsttoelage, de lange periode dat ik geen vergoeding kreeg voor kerkdiensten, de jarenlange therapiesessies en verplaatsingskosten.

´In totaal was dat meer dan 60.000 euro. De commissie stelde 3000 euro voor. Dat heb ik geweigerd. Die commissie beoordeelde alleen wat een slachtoffer fysiek was aangedaan.

´Ging het over wat betasten of echte aanranding? Hoe vaak gebeurde het? Was het verkrachting, met of zonder penetratie? Enzovoort. Van psychisch leed was geen sprake.

´De sfeer bij die commissie was beneden alle peil. Een commissielid zat tijdens mijn uitleg ostentatief op zijn horloge te kijken, want ‘hij had een volgende afspraak’.

´Een vertegenwoordiger van de bisschoppen zei dat de kerk toch al veel had moeten betalen en als priesters nu ook nog geld gingen vragen… De hypocrisie van zo’n monseigneur.

´Achteraf gezien was de vrije rol die de hiërarchie me jarenlang had laten spelen, wellicht hun uitkoopsom.’

Herman krijgt een brief van de arbitrage commissie. Die stelt vast dat ‘de verzoeningspoging’ is mislukt. Uit de brief blijkt dat de commissie bij de scholen navraag heeft gedaan over de daders, pater D. en priester C., maar dat ze allebei overleden waren.

‘De daders waren dood en daar hield het op voor de commissie. Er is blijkbaar niet eens onderzocht of D. en C. andere slachtoffers hebben gemaakt. Of hoe hun carrière is verlopen en waar ze eventueel nog hadden gewerkt. Dat is geen echt onderzoek.

´Ik heb die zogenaamde verzoening en het geld geweigerd. Want dat zou ook betekenen dat ik voor altijd moest zwijgen over wat er is gebeurd.

´Hoe dan ook, daarmee was mijn zaak afgerond binnen de kerk. Ik ben nooit naar justitie gestapt, al heb ik wel overwogen om Danneels persoonlijk aan te klagen voor schuldig verzuim. Maar dan zou ik wellicht in de publieke belangstelling belanden en dat wilde ik niet. Ik ben misschien te braaf geweest.’

Knack vroeg schriftelijk een reactie aan Roger Vangheluwe via de Abbaye Saint-Pierre de Solesmes in Frankrijk, waar hij verblijft. Daar kwam geen reactie op. Ook via de telefoon lukte dat niet.

´Volgens een woordvoerder van de abdij is Vangheluwe ‘pas joignable’ of niet bereikbaar.

* Herman is een pseudoniem. Alle namen van de priesters, paters en monseigneurs en ook de scholen zijn bekend bij de redactie.


Godfried Danneels verborg zijn kruisje als hij naar het libertijnse Pauscollege kwam. 
© Photonews

VRT NWS

Johan Bonny

Rik Devillé

Valerie Van Peel

Ingrid Schildermans en Ibbe Daniëls

Walter Van Steenbrugge

Valerie Van Peel

Operatie Kelk

Roger Vangheluwe

Brief aan de Paus

De Zevende Dag


In naam van de Vader
Het misverstand
Brief aan de paus


Lees ook

Lees alle berichten in deze categorie


Wie vragen heeft of hulp zoekt bij seksueel grensoverschrijdend gedrag, misbruik of geweld kan terecht bij hulplijn 1712.


Bron: Knack

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven