Het leven – Een gebruiksaanwijzing – Jenny Offill


Jenny Offill denkt dezer dagen veel na over afscheid. Ze werkt aan een roman over het lege nest. ‘Ik denk dat de volgende fase van mijn leven meer zal draaien om wat ik kan doen voor de wereld, nu mijn gezin me niet meer zo nodig heeft.’

Jozefien Van Beek – De Standaard


‘Mensen zonder empathie, daar heb ik geen tijd meer voor’

Jenny Offill


Het oeuvre van Jenny Offill is klein – in totaal telt het maar drie romans, samen zo’n 700 bladzijden – maar de Amerikaanse heeft een schare trouwe fans.

De ­ingrediënten zijn steeds dezelfde: tableaus uit het dagelijks leven, filosofische bespiegelingen en wetenschappelijke weetjes, en steeds speelt een depressieve moeder een grote rol.

Maar na haar eerder traditionele debuutroman De laatste dingen (1999) wijzigde het recept drastisch.

Opvolger Afdeling ongewisse zaken schreef ze noodgedwongen fragmentarisch: de zorg voor een klein kind liet het niet toe om lang door te werken, het moest snel tussendoor gebeuren.

En plots was haar herkenbare stijl geboren: de lezer moet zelf verbanden leggen tussen tekstflarden, waarbij evenveel tussen als in de regels te lezen is.

In Weersverwachting zette Offill die schrijfstijl opnieuw in, maar waar Afdeling ongewisse zaken over een huwelijkscrisis gaat, is deze keer de hele wereld in crisis. 

Weersverwachting is een pre-apocalyptische roman over de klimaatverandering, waarin kleine en grote zorgen hand in hand gaan.

In The New York Times zei ze: ‘De vraag waarover ik in dit boek ­nadacht was: kun je je eigen tuintje blijven onderhouden als je weet dat de wereld buiten de tuinmuren in brand staat?’

Omdat het schrijfproces bij Offill tergend traag gaat – haar woorden – hoort bij elke roman een specifieke levensfase. Tussen haar debuut en boek twee zat een decennium, en het schrijven van die eerste roman duurde óók lang.

Offill: ‘Toen ik pas begon te schrijven, wisselde ik jobs af met schrijven. Ik werkte een tijd, nam ontslag en schreef dan tot mijn geld op was.’

Momenteel werkt ze aan haar vierde roman, over een vrouw die haar leven probeert vorm te geven nadat haar kind het huis uit is gegaan en haar ouders bij haar zijn ingetrokken.

‘Nu mijn dochter gaat studeren, ervaar ik dezelfde gemengde gevoelens als toen ik pas moeder was’, zegt Offill.

‘En net zoals toen is daar in onze maatschappij geen ruimte voor. Na achttien jaar verandert je leven plots drastisch, en er wordt van je verwacht dat je alleen maar blij bent, want je moet je kinderen loslaten, laten uitvliegen.

´Mensen hebben de neiging om over het lege nest te vertellen op een schattige manier, maar mijn gevoel is veel ambivalenter. Als ik mensen er expliciet naar vraag, hoor ik veel verhalen over hoe destabiliserend het is.’

Vaak komt dat lege nest samen met eigen ouders die ouder en hulpbehoevend worden. Ook dat is bij ­Offill het geval. Ze moest ons Zoom-interview meermaals uitstellen omdat haar vader in het ziekenhuis was opgenomen. ‘Intussen gaat het beter met hem’, zegt ze.

‘Mijn ouders zijn dus nog niet bij mij komen wonen (lacht). Maar vaak is er inderdaad een omkering in de zorgende rol. Het is een lastige transitie, want voor je ouders zorgen is heel anders dan zorgen voor een jong kind. Een baby is uitputtend, maar dat gaat gepaard met het gevoel van groei en nieuwe dingen. In deze fase van mijn leven eindigen de dingen vooral.’

‘Daar ben ik veel over aan het nadenken. Over mijn persoonlijke ervaringen, maar zoals altijd bekijk ik het ook ruimer, als een academicus. Zo kwam ik adviesboekjes op het spoor die mensen schreven voor hun kinderen toen die het huis uit gingen.

´F. Scott Fitz­gerald schreef krachtige, eigenzinnige brieven naar zijn dochter vol advies over elk onderwerp dat je maar kan verzinnen.’

‘In moderne culturen zijn er voor zover ik weet geen rituelen voor een kind dat het huis verlaat. Vroeger wél. Wanneer een vrouw in Rusland ging trouwen, moest ze het hele ouderlijke huis rondgaan en ­afscheid nemen van elk object.

´Rond het huwelijk ­bestaan veel rituelen, de meeste zijn gebaseerd op het waanzinnige patriarchale idee dat een dochter het ­eigendom is van haar vader en dan eigendom wordt van haar echtgenoot. Veel van die rituelen zijn dus nogal akelig.’

Het nieuwe boek gaat over afscheid nemen van een kind dat het huis uit gaat, maar ook over andere vormen van eindes.

‘Ik probeer nog wel uit te zoeken hoe ik het ook een beetje grappig kan maken. Ik wil geen duister boek schrijven dat volledig gaat over dingen die aflopen. Er moet ook ruimte zijn voor een nieuw ­begin.’

Eenzaamheid maskeren

Humor is, ondanks de zware onderwerpen, het kloppende hart van al Offills romans.

In Afdeling ongewisse zaken moet een jonge moeder de ontrouw van haar partner verwerken én afscheid nemen van het idee om ‘kunstmonster’ te worden.

Bij Offill klinkt dat onder meer zo: ‘En dan die uitdrukking – “slapen als een ­baby”. Een of ander blondje zei het laatst opgewekt in de metro. Ik wilde naast haar gaan liggen en vijf uur lang in haar oor schreeuwen.’

Het was van Rachel Cusks Een levenswerk. Over het moederschap geleden dat iemand zo scherp en eerlijk schreef over het moederschap.

‘Dat boek was heel ­invloedrijk voor mij’, zegt Offill.

‘Toen het in 2001 verscheen, waren er geen andere boeken over het existentiële drama dat ouder zijn van een jong kind toch is.

´Ook opmerkelijk: het is heel moeilijk om goed te schrijven over de fantastische kant van het ouderschap omdat die heel specifiek en persoonlijk is.

´Rachel Cusk was een van de eersten die schreef over de ­verveling en de ellende ervan.’

Ze kreeg enorm veel kritiek op haar boek.

‘Mensen vellen snel een oordeel als een moeder nog maar hint naar ambivalente gevoelens. Vreemd eigenlijk, over elke andere grote gebeurtenis in je leven mag je tegenstrijdige gevoelens hebben. Wanneer je trouwt, begrijpt iedereen de flitsen van angst of twijfel, maar als het over moederschap gaat, zijn die niet toegestaan.’

Rachel Cusk krijgt vaak negatieve reacties. Nadat ze een memoir had geschreven over haar scheiding, heeft de pers haar door het slijk gehaald. Het gevolg was de stijl die ze ontwikkelde in de Outlinetrilogie: ze wiste zichzelf uit de vertelling.’

Kreeg u negatieve reacties op Afdeling ongewisse ­zaken?

‘Toch wel, ja. Het viel me op dat de eerste goede recensies van mannen kwamen, niet van vrouwen.

´Als Knausgård pagina’s lang schrijft over hoe saai het is om naar een kinderfeestje te gaan, vinden mensen het fantastisch. Maar als een vrouw het doet, is het blijkbaar toch anders.

´Over de hoofdpersoon in ­Afdeling ongewisse zaken zeiden mensen dat ze neurotisch was, gespannen, dat ze niet goed kon functioneren in deze wereld. Ik kreeg zelfs persoonlijke kritiek omdat mensen dachten dat het een dagboek was in plaats van fictie.’

‘De laatste jaren is er een explosie geweest van mensen die schrijven over het moederschap. Intussen wordt het onderwerp serieus genomen.

´Dat was ook mijn bedoeling met Afdeling ongewisse zaken: een filosofische roman schrijven tegen een huiselijke achtergrond.

´Ik wilde schrijven over het gevoel vast te zitten door de verantwoordelijkheden die je op je hebt genomen.

´Ik zie mijn boek als tegenhanger van die Europese romans waarin een eenzame man rondloopt in een Europese stad en nadenkt over de dingen.’

Naar verluidt heette het document lange tijd ‘Slechte roman’. Op een bepaald moment moet u toch geweten hebben dat u een nieuwe vorm op het spoor was?

‘Toen het document “Slechte roman” heette, had het dezelfde thema’s als het uiteindelijke boek, maar was het veel traditioneler.

´Tussen die eerste versie en wat uiteindelijk Afdeling ongewisse zaken is geworden, heb ik nog een andere roman geschreven. Die was niet zozeer slecht als wel saai.

´Toen ik die in de prullenbak gooide, voelde ik me plots vrij om in een totaal andere vorm te schrijven, in korte fragmenten. Ik wilde dat de vorm zou weergeven hoe ik dacht.

´Daarom staan de verschillende korte episodes op dezelfde hoogte: een scène waarin je een huilend kind schoenen probeert aan te trekken ziet er op de pagina’s hetzelfde uit als een passage waarin het hoofdpersonage nadenkt over Rilke.

´Dat idee heeft me altijd aangetrokken: het inwisselbare van het triviale en het belangrijke.’

Orde scheppen

Afdeling ongewisse zaken gaat niet alleen over het moederschap en filosofie, maar ook over depressie.

Dat klinkt zwaar, maar is het niet, dankzij Offills heerlijke humor: ‘Volgens boeddhisten zijn er 121 stadia van ­bewustzijn. Slechts drie daarvan gaan gepaard met ­ellende of lijden. De meesten van ons bewegen zich tussen die drie stadia.’

Offill weet waarover ze schrijft, ze heeft al depressieve episodes sinds ze 18 was.

‘Pas toen ik 30 was, ben ik medicatie beginnen nemen en therapie beginnen volgen. Ik heb dus veel depressieve jaren gekend. Dat ik pas zo laat hulp zocht, heeft ermee te maken dat ik goed functioneerde: ik kon een masker opzetten terwijl ik me verschrikkelijk voelde. Ik was zo eenzaam, zelfs als ik omringd was door mensen, omdat mijn hoofd zo troebel was.’

‘Maar wanneer ik niet op een dieptepunt zat, was schrijven voor mij een manier om orde te scheppen en erover na te denken. Bovendien voelde ik me altijd minder alleen wanneer ik in een roman of een gedicht iets las dat over depressie leek te gaan. Dat iemand ­erover schreef, dat het wel degelijk bestond, dat hielp.’

In Afdeling ongewisse zaken wilde u uw ervaring met depressie op papier zetten?

‘Het hoofdpersonage stelt zich het hele boek lang de vraag: zou ergens anders wonen mijn brein repareren, of een kind krijgen, of verliefd worden, of een boek schrijven?

´Die manier van denken is heel autobiografisch, maar met ouder worden, besefte ik dat de formulering van die vraag niet klopt.

“Repareren” is niet het streefdoel. Een oprecht leven leid je op een zeer ­gevarieerd emotioneel spectrum, en een groot deel van dat spectrum is gewoon heel donker.’

U bent het boek momenteel aan het bewerken tot een filmscript.

‘Verschillende mensen wilden het boek verfilmen, en ik heb altijd gedacht dat het geen steek hield als film. Want wat wordt het dan, gewoon iemand die uit een raam staart?

´Maar toen kwamen de mensen van de BBC. Ik hou van wat ze maken, dus ik besloot om het een kans te geven. Ik wilde wel eens iets anders proberen, het is interessant om in visuele taal te denken.’

‘Als tiener wilde ik theateracteur worden. Ik ben snel van gedachten veranderd, maar acteren interesseert me nog steeds. Het boeit me enorm hoe een ­acteur een gedachte kan vertolken.’

Het charisma van de manie

In haar debuutroman verwerkte Offill herinneringen aan haar kindertijd. Hoewel het boek vaak mooi en grappig is, is het ook zéér donker.

‘In De laatste dingen onderzocht ik een worstcasescenario van dingen uit mijn kindertijd die in de realiteit niet zo slecht gelopen zijn. Ik wilde bestuderen hoe het is om op te groeien als enig kind, en de intense relatie die ik met mijn ouders had analyseren.’

De moeder in het boek wordt langzaam waanzinnig.

‘Ik ken veel mensen met een moeder die bipolair is. Dus ik ken ook de aantrekkingskracht en het charisma van manische periodes.

´Het voelt alsof je op een heel leuk feest bent wanneer iemand manisch is, tot het feest plots in duizend stukken uit elkaar spat.

´Die ­dynamiek wilde ik vatten vanuit het perspectief van een kind, zodat er geen oordeel aan vast zou hangen. De verteller rapporteert louter.’

‘Zelf was ik al 34 toen ik moeder werd, maar mijn ouders waren heel jong, ze waren misschien niet volwassen genoeg om een kind te krijgen. Ik hoorde hen praten over hun leven alsof ik geen kind was, ze schermden me nergens voor af. Ik wilde in mijn boek vatten hoe dat voelde.’

Lange tijd wilde Offill niet per se moeder worden, maar kunstmonster, net als het hoofdpersonage in Afdeling ongewisse ­zaken.

Daar schrijft ze: ‘Ik had me voorgenomen nooit te trouwen. In plaats daarvan zou ik een kunstmonster worden. Vrouwen worden bijna nooit kunstmonsters, want kunstmonsters houden zich enkel bezig met kunst, nooit met alledaagse dingen. Nabokov klapte niet eens zijn eigen paraplu in. Vera likte zijn postzegels voor hem.

Offill: ‘Het kunstmonster in Afdeling ongewisse zaken is een beetje bedoeld als een grap. Boven haar bureau hangt een bordje: “WERK GEEN LIEFDE!”. Ik was zelf ook zo.

´Toen ik het schrijven ontdekte, dacht ik dat dat was wat ik met mijn leven zou doen. Als ik aan mezelf dacht in de toekomst zag ik geen getrouwde vrouw met kinderen, maar een vrouw die veel reist en veel werkt.

´Intussen ben ik twintig jaar getrouwd. Geen van beide is een betere manier om te leven, al denk ik wél dat het kunstmonster zeer destructief is.

´Een kunstmonster ben je wanneer je mensen in je ­leven actief verwaarloost om je kunst te kunnen ­maken. Anders ben je gewoon een kunstmonnik, en daar is niets mis mee. Ik heb vrienden die alleen zijn en kunst maken, daar zit veel schoonheid in.’

‘Toch snap ik de aantrekkingskracht van het kunstmonster, het gevoel dat kunst het allerbelangrijkste is in de wereld. Om iets te maken dat ook maar een klein beetje goed is, heb je zo veel tijd nodig. Net als dat het veel tijd vraagt om ook maar een beetje een goede ouder te zijn.

´Dus daar heb je het, de twee zijn moeilijk te verzoenen. Al merk ik dat veel jongere vrouwen het geen probleem vinden om ze te combineren. Dat is fantastisch. Ik ben verbaasd.’

Zelf zag u weinig voorbeelden die moeder én schrijver waren.

‘Ik bewonder schrijfsters als Virginia Woolf, maar plots realiseerde ik me dat ze nooit kinderen had ­gehad én dat ze zelfmoord had gepleegd. Niet het beste rolmodel (lacht). 

´Toen ik als jonge schrijfster op zoek was naar voorbeelden, kon ik die niet zo makkelijk vinden. Er zijn grote schrijfsters zonder kinderen, of vrouwen wier carrière in de kunst pas begon nadat hun kinderen groot waren geworden.

´Slechts héél af en toe vind je een fantastische vrouw als Alice Munro, die naar verluidt schreef aan de keukentafel terwijl haar kinderen er rondliepen.’

Al uw boeken gaan over empathie en de grenzen daarvan.

‘Omdat het hoofdpersonage uit Afdeling ongewisse zaken schrijfster is, denkt iedereen dat ik het ben. Maar het personage dat het meest op mij lijkt, is Lizzy in Weersverwachting.

´Zij trekt zich de problemen van iedereen rond zich aan. Dat is iets waar ik echt mee worstel. Ik word gewoon aangetrokken door de verhalen van andere mensen, het kost me geen moeite om me in te beelden hoe het is om mee te maken wat zij meemaken – al zal ik me daarin vast vaak vergissen.’

‘Op dit punt van mijn leven wil ik eigenlijk niet meer omgaan met mensen die niet empathisch zijn. Iemand die op restaurant de ober behandelt als een bediende, daar heb ik geen tijd voor.

´Als zelfs de ­pandemie er niet toe heeft geleid dat je beseft dat ­anderen óók echte mensen zijn met echte levens en gevoelens, dan weet ik het ik het ook niet meer.’

Is empathie een tegenhanger voor de zwaarte die in al uw boeken zit?

‘Zeker. Mensen vinden nog steeds troost in de dingen waarin ze altijd troost hebben gevonden, we verliezen ze gewoon soms uit het oog.

´Alle studies over geluk bevestigen dat mensen die investeren in langdurige relaties – romantisch én vriendschappelijk – meer tevreden zijn met hun leven.

´We willen deel uitmaken van een gemeenschap, of het nu een sportclub of vrijwilligerswerk is. De mens heeft, net als andere dieren, de nabijheid van anderen nodig.’

‘Ik denk dat de volgende fase van mijn leven meer zal draaien om wat ik kan doen voor de wereld, nu mijn gezin me niet meer zo nodig heeft. Dat is trouwens ook iets wat mensen gelukkig maakt.

´Psycholoog Erik Erikson beschreef de verschillende stadia van het leven, en het laatste stadium is dat van de integriteit of de wanhoop. De keuzes die je in je leven gemaakt hebt, bepalen welke van de twee primeert.

´Als je in je leven dingen hebt gedaan die je belangrijk vindt, kom je in integriteit terecht, maar als je aan het einde van je leven geen idee hebt waar het allemaal goed voor geweest is, kom je uit bij wanhoop.

´Die fase begint op je 65ste, dus ik heb nog wat tijd, maar ik denk er wel over na.’

‘Ik vind het ook troostend om me bewust te zijn van hoeveel dingen in het leven vreugde brengen. Er zijn echt heel veel dingen die me blij maken dat ik leef.’

Zoals?

‘Een boek lezen, een cocktail met vrienden. Of het eerste haardvuur van de herfst, dat maakt me elk jaar zo gelukkig. Het zijn die kleine dingen. Want als we denken dat we grootse dingen moeten nastreven, dan ­komen we in een onafgebroken staat van wanhoop ­terecht.’

Jenny Offill (54)

  • Debuteerde in 1999
  • Ze schreef drie romans en een aantal kinderboeken
  • Ze is ­docent creatief schrijven aan Bard College en woont in de Hudson Vallei, ten noorden van New York

De laatste dingen
Afdeling ongewisse zaken
Weersverwachting

Jenny Offill / Foto: Eva O’Leary

Lees meer interviews

Het leven – Een gebruiksaanwijzing


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven