Marc Reynebeau – Het Reuzegom­arrest past in een breder gevoel van maatschappelijke onzekerheid


Het Reuzegomprotest gaat niet alleen over dat ene arrest, schrijft Marc Reynebeau. Het brengt een sociaal onbehagen over ongelijkheid en onrecht aan het licht.

De Standaard


Hoe onvoorspelbaar het ook losbarstte, de blijvende onrust en vertwijfeling over het arrest van het Antwerpse hof van beroep in de zaak-Reuzegom is verklaarbaar. Nochtans is vertrouwen in de wijsheid van de rechter essentieel in een goed werkende en breed gerespecteerde rechtsstaat. Maar respect is er de jongste tijd niet altijd bij, met name niet bij wie er het goede voorbeeld in hoort te geven.

Tal van politici, ook ministers, zijn de eersten om te hitsen tegen rechterlijke uitspraken die hen niet bevallen – of die ze als een kans zien om zich te profileren. Die schrijven ze dan toe aan rechters die ze voorstellen als ‘activistisch’ (versta: ideologisch vooringenomen) of als ‘wereldvreemd’ (versta: niet pragmatisch, niet genoeg bij de tijd of in lijn met het volksgemoed).

Die politieke manie om vonnissen en arresten à la carte te beoordelen, bevordert het publieke vertrouwen in de rechtsstaat allerminst. De N-VA heeft zelfs een wetsvoorstel in de maak om een politiek ‘volksberoep’ tegen rechterlijke uitspraken mogelijk te maken.

Als nu een perceptie heerst dat een allicht ‘wereldvreemd’ geacht hof de Reuzegommers er al te licht van af liet komen, is het maar de vraag wat dan wel de correcte strafmaat had kunnen zijn.

Justitie is voortdurend in beweging, balancerend tussen, zoals het adagium luidt, gerechtigheid die must be done, maar ook must be seen to be done. Dat houdt in dat het openbaar moet gebeuren, maar ook dat het als gerechtigheid moet worden gepercipieerd en aangevoeld.

Een rechter zal een vrouw die haar kind op de bus borstvoeding geeft, niet zo snel vervolgen voor openbare zedenschennis, wat in het niet zo verre verleden wel nog gebeurde.

Het publieke aanvoelen van gerechtigheid valt soms erg ongenadig uit. Een aanzienlijke minderheid is nog altijd gewonnen voor de doodstraf.

Dat een dronkaard die een kind doodreed snel uit voorarrest vrijkomt in afwachting van zijn proces en eventuele opsluiting, wordt het gerecht ook niet gauw in dank afgenomen.

Toen de ex van kindermoordenaar Marc Dutroux in 2012 volgens de geldende regels vervroegd vrijkwam, werd daar ook tegen betoogd. Een krant permitteerde het zich zelfs om stiekem gemaakte foto’s van haar kappersbezoek te publiceren.

Die balans moet gerechtigheid afwegen tegen blinde wraak, want op vergelding valt geen samenleving te bouwen. België deed al eens de proef bij de vervolging van de collaboratie na de Tweede Wereldoorlog. Bij de bevolking bestond toen weinig mededogen met collaborateurs.

De autoriteiten stonden toen voor de opdracht om, ondanks de chaotische context, de angel uit de volkswoede te halen door snel de officiële vervolging op gang te brengen. Dat was een taak voor miliaire rechtbanken, geleid door auditeur-generaal Walter Ganshof Van der Meersch.

Hij kreeg vanwege zijn rol in de repressie bij collaborateurs een reputatie als ‘bloedhond’. Ten onrechte. Hij had een scherp oog voor de balans tussen wat rechtvaardig en wat publiek aanvaardbaar was.

Als dirigent van de repressie instrueerde hij ‘zijn’ militaire parketten met een stroom van circulaires, wel 220 tussen begin september 1944 en maart 1945, onder meer om de wet uit te leggen en de gepaste strafmaat te adviseren.

Meteen bij het einde van de bezetting vielen erg strenge straffen, veel zwaarder dan voor collaborateurs die pas later voor de rechter kwamen. Via het instellen van beroep en met een resem herzieningen, gratiemaatregelen of vervroegde vrijlatingen kon justitie de meeste excessen uitvlakken en tegen 1950 waren de meeste veroordeelde collaborateurs weer vrij. Publiek protest daartegen was zeldzaam.

Dat het Reuzegomarrest vandaag niet leidt tot pacificatie en genoegdoening, heeft veel te maken met de bredere context waarin het is geveld. En ook daarin dragen politici een verantwoordelijkheid.

Niet alleen vanuit de oppositie is tot paranoia stemmend politiek gestook te horen over een vaag geduide, maar kennelijk even machtige als mysterieuze elite.

Dan hoeft niemand het die jonge actievoerders tegen het Reuzegomarrest kwalijk te nemen dat ze vermoeden dat de tot een geprivilegieerd milieu behorende Reuzegom­studenten een voorkeursbehandeling kregen, met lichte straffen en anonimiteit. Zo wordt de suggestie van een complottheorie erg concreet.

Velen zullen dat arrest inderdaad niet hebben gelezen, maar dat hoeft ook niet: klassenjustitie kan zich fraai uitdossen. De al eerder door politici gecreëerde negatieve sfeer rond Justitie volstaat om ook in dit geval argwaan te koesteren.

Zeker als CD&V-­voorzitter Sammy Mahdi uit de onrust ook nog een voordeeltje hoopt te puren in een poging om, tot in zijn taalgebruik toe, op Tiktok den toffen uit te hangen.

In die context staat het Reuzegom­arrest niet op zichzelf. Het past in een breder gevoel van maatschappelijke onzekerheid en structurele ongelijkheid.

Niet dat noodzakelijk sprake moet zijn van klassenjustitie, maar de toegang tot het gerecht is lastig en lang niet iedereen kan zich dure strafpleiters veroorloven. De Reuzegommers konden dat wel.

Dan is gerechtheid een spiegel van de ongelijkheid in de samenleving en de actievoerders lijken dat te herkennen. Wie zich met Sanda Dia kan identificeren of geen rijke, in elitaire netwerken actieve ouders heeft, kan het arrest aanvoelen als een aanwijzing dat ze zelf niet ernstig worden genomen, dat veiligheid en rechtvaardigheid niet zijn gegarandeerd. Het arrest heeft een gevoelige snaar geraakt.

Dat is al eens eerder gebeurd, met het zogeheten spaghetti-arrest in 1998. In de zaak-Dutroux stemde het Hof van Cassatie toen in met de wraking van onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte, die een schijn van partijdigheid had gewekt.

Het arrest was solide, maar raakte evenzeer een gevoelige snaar. In de politionele en justitiële chaos die met de affaire aan het licht was gekomen, waarin niets opgelost raakte en allerlei ‘hooggeplaatsten’ – een courante term in die tijd – zouden worden beschermd, leek Connerotte een van de laatsten die nog publiek vertrouwen inboezemde. Daar maakte het arrest een eind aan.

Dat bracht scholieren in beweging – de slachtoffers van Dutroux waren hun leeftijdgenoten – maar er braken ook spontane stakingen in bedrijven uit, met eisen die de perceptie van het justitiële onrecht uitvergrootten tot een protest tegen sociale ongelijkheid.

Het Reuzegomarrest is op een analoge voedingsbodem gevallen. Het activeert gevoelens van onrust, wrevel, twijfel en angst, die veel verder strekken dan die ene justitiële uitspraak.

Dat zou niet alleen juristen moeten bekommeren, maar vooral politici – voor zover ze die maatschappelijke signalen al niet uit de opiniepeilingen kunnen aflezen.


Protest tegen het spaghetti-arrest in 1998 in Antwerpen: ook toen een breed gevoel van onrecht en sociale ongelijkheid. Foto: belga

Marc Reynebeau – Journalist, verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.


Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Marc Reynebeau in en vind meer berichten.


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven