De oorlog in Oekraïne veroorzaakte een abrupte breuk in de geglobaliseerde vrije markt, schrijft Marc Reynebeau. Als de protectionist Donald Trump opnieuw president wordt, is het helemaal uit met dat globalisme: ieder voor zich.
Marc Reynebeau – De Standaard
21 februari 2024
Zelfs voor James Bond-films is het thema afgezaagd: de megalomane gek die uit is op alstublieft de wereldheerschappij, een sardonische spotlach door de gangen van zijn onderaardse hoofdkwartier laat galmen en tussendoor orgel speelt.
Karikaturale paranoia? De uiterst rechtse politiek gelooft er toch in.
Daar heet Dr. No nu “de globalistische elite”, die huist op een berg in het Zwitserse Davos, met haar secretariaat bij het World Economic Forum. Ze wil de wereld onderwerpen met coronavaccins en heeft ‘omvolking’ als oogmerk. Zoiets.
In de Verenigde Staten doet Donald Trump er al wat aan. Wat hij over de Navo vertelt, past in een trend waarin de globalisering stilaan haar beste tijd heeft gehad.
Zodra hij weer is verkozen, probeert Trump wellicht om daar ook naar te handelen door de VS uit de Navo te laten stappen.
Dat zou het globalisme inderdaad een knauw geven. Het Navo-verdrag (1949) smeedde de Noord-Atlantische ruimte tot een militair blok. Alle lidstaten beschouwen agressie tegen een van hen als agressie tegen henzelf.
De ironie wil dat dat principe nog maar één keer is toegepast, in 2001, om de VS bij te staan na de terreur van 9/11.
Trump spreekt over de Navo als over zijn golfclubs: de leden moeten hem elk jaar lidgeld betalen.
Maar zo werkt de Navo niet. De afspraak is dat elke lidstaat 2 procent van zijn bbp aan defensie besteedt.
Veel leden voldoen daar niet aan, België zeker niet. Daar klagen Amerikaanse presidenten al over sinds de jaren 90, toen Europa na de val van de Muur hoopte te cashen op een vredesdividend. Want wapentuig is duur.
Klaplopers
Amerikanen zien Europeanen als klaplopers die, als ze in de knel komen, ervan uitgaan dat de VS toch komen helpen.
In de bipolaire wereld van de Koude Oorlog was de Navo de militaire garant van het kapitalistische Westen. Na 1989 kon ze hopen als een nog veelzijdiger geostrategisch forum te kunnen opereren, ook buiten haar verdragsgebied.
En, qua globalisme: zelfs Rusland kon lid worden. Maar slechts als “regionale macht”, zoals de Amerikaanse president Barack Obama zei.
Die kwalificatie griefde de al in hun trots gekrenkte Russen zozeer dat Vladimir Poetin nu vooral Obama’s ongelijk wil bewijzen.
En doordat Europa de hand op de knip hield, kon Washington wel het hoge woord blijven voeren in de alliantie en hoefde het niet te vrezen voor de voeten te worden gelopen door geopolitieke ambities van de EU.
Als Trump Rusland nu ruim baan geeft om met “wanbetalers” in de Navo “te doen wat het wil”, belandt hij wel in een kromme logica.
Want net voor de lidstaten die het dichtst in de buurt van Rusland liggen, zoals Polen, de Baltische republieken en voortaan ook Duitsland, mag defensie wel flink geld kosten.
Estland pleit zelfs voor een norm van ruim 3 procent van het bbp.
Trump gaat het minder om het geld dan om isolationisme. Daarmee eindigt – als even niet op Canada wordt gelet – het trans-Atlantische militaire onderdeel van het globalisme.
Het economische luik ging er al eerder aan sinds Trump vanaf 2017 het Trans-Atlantische vrijhandels- en investeringsverdrag TTIP liet verstoffen.
TTIP zou een sluitstuk zijn in de globalisering die na 1989 op gang kwam. Al mag de term niet bedriegen. De ooit bipolaire wereldorde zou unipolair worden, met de VS als enige militaire grootmacht en het westerse kapitalisme als hegemonische en economische norm.
De Derde Weg
Die globalisering, ooit een waar dogma, ook voor Europese politici, steunde op één principe: economische concurrentie op een nauwelijks door sociale, ecologische, fiscale of morele regels gehinderde vrije markt.
Die markt kon pas vrij zijn als de politiek zich terugtrok. Wat die ook deed. Al was het wel een politieke beslissing om de weg vrij te maken voor de Wereldhandelsorganisatie of om financiële en commerciële belangen prioriteit te geven in nieuwe vrijhandelsverdragen als TTIP of het Europees-Canadese Ceta.
In die politieke afzijdigheid bloeiden neoliberalisme, deregulering, privatisering en liberalisering.
Zelfs sociaaldemocraten lieten zich in hun Derde Weg wijsmaken dat de oude sociale welvaartsstaat niet langer betaalbaar was in de concurrentie met nieuwe economische machten, China voorop.
Stabiel was de nieuwe globalistische orde nooit. Economische en financiële crisissen dwongen de politiek om weer actief te worden, al was het maar om roekeloze bankiers te redden.
Dat puinruimen ging gepaard met drastische besparingen die leidden tot de instabiliteit die veel westerse democratieën nu teisteren.
Het uiterst rechtse populisme zag daarin de kans om, terend op wantrouwen en angst, met complottheorieën over het coronabeleid bovenop, dat spook van de globalisme-dreiging levend te houden, in een (bewust?) verkeerd begrepen vorm.
De oorlog in Oekraïne veroorzaakte een even abrupte als absolute breuk. Geen vrijhandel meer in gas of petroleum uit Rusland, en de EU wil zelfvoorzienend worden in spul dat het tot nu uit China betrok, van microchips en batterijen tot mondmaskers.
Zo strandt de geglobaliseerde vrije markt.
De Houthi’s doen de rest, door de passage per containerschip in de Rode Zee onveilig te maken. Zo kwetsbaar is de geglobaliseerde vrijhandel geworden.
De Russische dreiging doet generaals ervoor pleiten om Europa tot een oorlogseconomie om te bouwen, Ursula von der Leyen wil dat haar volgende Europese Commissie wordt uitgebreid met een commissaris voor Defensie.
- En maandag besliste de EU om militair actief te worden in de Rode Zee.
- En in haar nieuwe begrotingsregels wil de EU budgetoverschrijdingen niet toestaan voor de klimaattransitie, maar wél voor defensie-uitgaven.
Oorlog als opportuniteit
Aan oorlog valt geld te verdienen, en de politiek en de belastingbetalers krijgen de factuur voorgeschoteld.
Eeuwen geleden is overigens de staat uitgevonden om legers te kunnen betalen.
Het klonk dus nogal cynisch toen Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) vorige zomer al Vlaamse industriëlen op een Franse wapenbeurs aanspoorde om het leed in Oekraïne en de gestegen defensiebudgetten te zien als een commerciële opportuniteit.
Nederland belandde ook al in zo’n moreel conflict. Toen het de Amerikaanse F-35 jachtbommenwerper aankocht, kreeg het als economische beloning een regionaal verdeelcentrum voor wisselstukken toegewezen.
Maar tot die regio behoort ook Israël.
Een rechter verbiedt dat verdeelcentrum nu om nog langer onderdelen te leveren voor Israëlische F-35’s. Want die worden ook ingezet boven Gaza, en de internationale gemeenschap, voor zover die nog bestaat, vreest daar voor schendingen van het humanitaire oorlogsrecht, misschien tot genocide toe.
Dat exportverbod zit de demissionaire regering dwars, want Nederland wil een ‘betrouwbare’ economische partner zijn. Maar dat kan alleen ten koste van de ethische afweging van de rechter.
In 1959 waarschuwde de Amerikaanse president (en ex-generaal) ‘Ike’ Eisenhower voor het zogeheten militair-industrieel complex, waarvan de eenzijdige logica alle ethische en politieke afwegingen kan wegdrukken.
Investeren in veiligheid en dus in defensie is zeker geen overbodige luxe meer. Met lui als Poetin wordt de wereld er niet moreler op.
En als die wereld ook gefragmenteerd raakt en de illusies van een eenzijdig economisch globalisme opgeeft, dan wordt het ieder voor zich, ook voor de EU.
Maar dat biedt de democratische politiek wel de kans om zich niet te laten verblinden door oorlogshitsers en niet meteen de kracht van de politiek en de diplomatie op te geven.
Politieke en sociale rechtvaardigheid thuis is daarvoor wel de voorwaarde. Iemand moet toch het goede voorbeeld geven.
Marc Reynebeau – Journalist verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.
Lees ook
Lees ook
Lees meer berichten van
Marc Reynebeau
Bron: De Standaard