Maaike Neuville debuteert met een soms iets te nadrukkelijke, maar veelbelovende roman.
Sam De Wilde – De Standaard
Waarom zei je niet nee?
In de nasleep van de zaak-De Pauw schreef Maaike Neuville een opgemerkt opiniestuk over de vraag (of het oordeel) waar slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag welhaast zonder uitzondering mee geconfronteerd worden.
De al te menselijke gevoelens die de regisseur en actrice toen met veel zin voor nuance overwoog, verkent ze nu verder in haar debuutroman Zij.
Daarin voert Neuville een actrice op die voor, tijdens en na een zelfgeschreven monoloog terugdenkt aan de mannen die ooit haar grenzen overschreden.
Een actrice die terugdenkt aan de keren dat ze niet nee zei.
Alledaagse treurnis
Een opinie, hoe genuanceerd ook, is natuurlijk nog geen roman en verhalen die hun bedoelingen al te openlijk belijden zijn zelden de meest beklijvende.
Wanneer Neuvilles hoofdpersoon Ada zich bijvoorbeeld afvraagt hoe vaak filmcamera’s nodeloos langs billen, heupen en strings glijden of hoe gewend onze ogen zijn geraakt aan vrouwennaakt, legt ze de vinger op oude wonden, maar lijkt ze ook meer op een gast in een duidingsprogramma dan op een roman personage.
Neuville leidt haar lezers door de grijze zones van het MeToo-debat, maar neemt hen daarbij soms iets te nadrukkelijk bij de hand.
Gelukkig is ze als literaire gids ook gezegend met een rijke verbeelding en een groot inlevingsvermogen.
Dat taal al jarenlang een van haar belangrijkste werkinstrumenten is, bewijst de theatermaakster onder andere met een erg lichamelijk openingshoofdstuk, zintuiglijke passages en ontroerende zijpaadjes.
Als Ada op de trein een telefoongesprek opvangt, beeldt ze zich de moeder aan de andere kant van de lijn in als ‘een vrouw die de telefoon op de salontafel legt en met twee bemoedigende klopjes op de eigen knieën opstaat van de vaalgele sofa en even door het grote raam naar de glooiende velden kijkt die haar huis omringen en wilde dat er elke dag een ander uitzicht was, een nieuwe boom, een paard, een reiger, maar niet die haag, niet die bruine maïsstokken in gelijke bedden, niet het droge pad’.
Voor het verhaal doen zulke scènes helemaal niet ter zake, maar het zijn wel glimpen van vrouwenlevens waar Neuville zich schijnbaar moeiteloos en met oog voor sprekende details in verplaatst.
Ze lijkt heel precies te weten welke soort alledaagse treurnis ze oproept met twee ‘klopjes op de eigen knieën’, een ‘vaalgele sofa’ en de aanblik van ‘bruine maïsstokken in gelijke bedden’.
Dat taal al jarenlang een van haar belangrijkste werkinstrumenten is, bewijst de theatermaakster onder andere met een erg lichamelijk openingshoofdstuk
Volgens Neuville ligt er ‘een hele wereld aan menselijke gevoelens tussen ja en nee’ en die gevoelens onderzoekt ze met de sensibiliteit van een ervaren taalkunstenaar.
Dat niet alle hoofdstukken even netjes in elkaar klikken, dat het Grote Thema soms iets te zwaar op het verhaal weegt en dat niet elke talige vondst het redactieproces hoefde te overleven, moet je er dan maar bijnemen.
Met Neuville wordt het Nederlandstalige schrijversgilde in ieder geval uitgebreid met iemand die zowel inhoudelijke als stilistische risico’s durft te nemen.
Lees ook
Bron: De Standaard