Stijn de Paepe – ‘Wat helpt? Bach, Mahler en nog een grap’


Alles in zijn leven was redelijk in balans. Er was meer scherts dan Schmerz. Maar op kanker was puntdichter Stijn De Paepe (42) zo vroeg nog niet voorzien. ‘Ik ben niet bang voor de dood, wel voor de pijn.’

Filip Rogiers - De Standaard


De voorbije week was grijs en somber, maar dinsdag niet. Dinsdag was een lichtdag. De hemel kleurde paars, rood, geel. Alsof William Turner zelf aan het schilderen was geweest. Zelfs Twitter zag er, voor de duur van een zucht, rooskleuriger uit dankzij de vele foto’s van die vele hemels boven de zevende.

Optiek Van der Linden in Zele had het ook gezien. Stijn De Paepe likete hun foto van de zonsopgang achter de Sint-Ludgeruskerk. ‘Ik had altijd al oog voor zulke pangs of beauty, nu komt het iets harder binnen. Ik moest denken aan mijn leerkracht esthetica in het vierde middelbaar, meneer Verstrepen. Als het feest was in de hemel, liet hij ’s ochtends alle klassen op de speelplaats voorgaan. Wij moesten blijven staan en naar boven kijken. Dan begon hij te vertellen over schilders. Ook in de klas hingen we aan zijn lippen. Hij illustreerde de geschiedenis met dia’s. Als er naakt op stond, dekte hij dat af.’

Hij heeft het zijn kinderen ook ­geleerd, naar boven kijken. De Paepe is altijd onder de kerktoren van zijn ­geboortedorp Zele gebleven. Hij liep er school in het Pius X-college, werd er verliefd op het meisje dat later, nog altijd, zijn vrouw en de moeder van twee dochters werd. Ze wonen er in het huis van zijn grootouders.

‘Als je een forum hebt, zoals een krant, moet je nooit naar beneden schoppen, enkel naar boven’

Stijn De Paepe

Zijn leven lijkt wel even vormvast als het vers dat hij sinds vijf jaar dagelijks schrijft als huisdichter van De Morgen. Joël De Ceulaer ontdekte zijn talent op Twitter, hoofdredacteur Bart Eeckhout gaf hem een plekje op pagina twee. Hij levert er grappige, op rijm gezette ­commentaren op de veelal ongerijmde actualiteit.

‘Een cartoon in woorden’, noemt hij het zelf. ‘Ik heb dat altijd graag gedaan, er zo eens de zweep op leggen.’ Hij is de Lectrr van de poëzie. Of de Zak, pseudoniem van Jacques Moeraert. ‘Ja, de zak van de poëzie’, lacht hij. ‘Die titel bevalt me wel. Het maakt mij altijd stiekem blij als ik merk dat Lectrr of Zak hetzelfde nieuws van de dag door de mangel haalt in zijn cartoon als ik in mijn dagvers.’

Boze kranten

‘Mijn grootvader bracht mij de liefde voor het puntdichten bij. En voor de lach. Hij leerde mij Wim Sonneveld en Toon Hermans kennen. En Drs. P. Geen familiefeest zonder vers. Ik was ­zeven toen ik hem begon na te doen en ik ben er niet meer mee gestopt. Ik leerde de versjes van Annie M.G. Schmidt uit het hoofd.’

‘Het is wrang dat ik nu wel tijd heb voor de boeken en de muziek waar ik voordien te weinig aan toekwam. Gaan zitten om eens naar Bach te luisteren kon enkel in gestolen tijd. Nu is alles gestolen tijd’

Stijn De Paepe

Lichtheid, niet te verwarren met lichtzinnigheid, werd ook zijn keurmerk. Zijn vers biedt elke dag een contrapunt tegen het nieuws dat verderop in de krant zo wijdbeens gewichtig staat te wezen. ‘Dit is het land, waar grote mensen wonen’, wist Schmidt. ‘Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,/ en altijd is er weer wat anders loos. (…) En boze stukken staan in boze kranten/ en dat doen boze mannen voor hun brood.’

Boosheid lijkt na twee jaar corona wel onze tweede natuur. Of is het onze ­eerste?

‘Er is toch ook veel mildheid. Dat heb ik gemerkt toen bekend raakte dat ik ziek was. Ik heb in de loop der jaren op ­Twitter vijanden gemaakt met mijn polemische verzen. Maar zelfs zij stuurden me mooie, lieve berichtjes. Mensen kunnen dat elkaar afkatten en -blaffen best opzijzetten als ze voelen: hier is iets ernstigs aan de hand, hier is iemand in nood.’

Zou het? Zelfs Herman Goossens, die zijn zoon verloor, kreeg op Twitter een sneer.

‘Dat verzinkt in het niets bij de duizenden steunbetuigingen. Onmensen zijn er altijd geweest, op Twitter kruipen ze uit hun riool. Ik hanteer zelf de regel dat ik nooit iets tweet wat ik iemand niet in het gezicht zou durven te zeggen. Het is zaak het venijn te negeren. Als je zelfs bij ziekte of sterfelijkheid de hatelijk­heden niet kunt laten, wanneer dan wel? Voorbij de boosheid zie je toch vaak een noodkreet: zie mij graag.’

2022 is nog niet goed en wel begonnen of er wordt alweer veel verloren. Dichters, kinderen, dromen.

‘(knikt) Dirigenten ook. De grote Bernard Haitink. Er wordt wellicht even intensief verloren als altijd, maar het valt misschien meer op omdat we nu al twee jaar de miserie in de ogen moeten ­kijken. We staan scherper door zoveel slecht nieuws. Te vaak leek het toch nog slechter te kunnen worden dan het al was. Toen we dachten dat de pandemie voorbij was, kwam er nog een golf. En nog een.’

Scherven

‘Dichter Stijn De Paepe geeft de natie moed’, kopte de VRT begin vorig jaar. Zelf schuwt hij in leven en vers de ­hyperbool, maar vereerd was hij wel toen het programma De wereld van Sofie hem eind vorig jaar vroeg om, ‘naar het voorbeeld van Amanda Gorman’, een gedicht te schrijven dat de mensen een hart onder de riem kon steken.

Dat werd ‘Wat helpt’. ‘Ik heb lang ­gedubd over de toon van dat gedicht. ­Geschrapt wat ik vals achtte. Je moet niet aan komen zetten met “Trek het je niet aan” of “Wees blij met wat je hebt”, want we trekken het ons verdorie wél aan en we zijn niet blij. Dus werd het: doe wat je nodig acht, als het maar oplucht. Vloek, bid, lach, huil, praat, loop, zwijg, dans. Doe vooral, voel je niet schuldig.’

Als vloeken helpt, dan vloek je maar.
Scheld schel en luid je goudvis uit
en schreeuw je scherven bij elkaar.

Stijn De Paepe

Het vers kreeg vleugels. Het kwam op koelkasten, affiches en muren. Het hing boven bedden en voor ramen. Hij signeerde er menige zeefdruk van. Zelfs de gestrenge minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke deelde het. Of hij zich niet gebruikt voelde?

‘Ik word liever gedeeld door politici met het hart op de juiste plaats dan door – hoe zal ik het beleefd zeggen – zwartzakken, wat ook weleens gebeurt. Je moet scherp zijn voor politici en andere machtigen en mild voor wie wordt belaagd of gekwetst. Als je een forum hebt, zoals een krant, moet je nooit naar beneden schoppen, enkel naar boven.’

Zou het kunnen dat politici een beetje jaloers waren omdat jouw vers meer hielp voor de moraal dan hun pers­conferenties?

‘Het helpt in elk geval meer dan een ­powerpoint. (lacht) Ik benijd ze niet. Ze moeten een boodschap brengen die de waarheid geen geweld aandoet en toch blijft hangen. Je ziet dat ze ermee worstelen, het zijn nu eenmaal geen dichters. Coronacommissaris Pedro Facon is een fan, dat laat hij mij af en toe weten.’

‘Ik ben de eerste om mezelf te relativeren en dus schrok ik wel van de impact. Ik kreeg ettelijke keren de vraag van mensen of ze het in hun clubblaadje mochten afdrukken. Daarvoor is het ­geschreven en dat doet mij heel veel deugd. Dat woorden daartoe in staat zijn.’

Zuster morfine

‘Ik hoed me wel voor melodrama. Voor het valse sentiment dat al eens tegen de emotie aanschurkt. Ik heb me altijd al gestoord aan zeemzoeterige tekstjes op huwelijken, verjaardagen of begrafenissen. Ik heb dan maar zelf een bundel gelegenheidsgedichten geschreven. Ik wilde graag tonen hoe het beter kon (lacht), troostend zijn zonder melig te worden.’

Iemand op Facebook verweet Stromae ‘geënsceneerde empathie’.

‘Quatsch. Stromae mag van mij alles. Natuurlijk was het een commerciële stunt vanjewelste. Maar hij heeft dan ook iets in huis dat niet genoeg gezien en gehoord kan worden. Niemand zingt zo authentiek over ziekte in het hoofd en zelfdoding.’

Eind vorig jaar kreeg je het nieuws dat je ongeneeslijk ziek bent. Wat helpt jou? Wat troost de trooster?

‘Dit hier. (wijst naar de salontafel die ­bezaaid ligt met boeken en cd’s) Bach, Mahler en nog een grap. Deze troostte mij enorm: Leve het welwezen van Kees van Kooten. Dat moest een bundeling van zijn favoriete internationale cartoons worden, maar toen kreeg hij een hartaanval, belandde hij in het ziekenhuis en schreef daar op z’n Van Kootens onbedaarlijk grappig over.’

‘Ik hou wel van zulke monkelschrijvers, van dat samengaan van licht en zwaar. Gerrit Komrij, Willem Wilmink, Jean Pierre Rawie (zie onderaan). Ze hoeven niet altijd even vormvast te zijn als ik, maar muzikaliteit vind ik wel onontbeerlijk. Eigenlijk doe ik nu wat ik ­altijd al het liefste deed: zitten, lezen, luisteren. Ik ben een huismus, geen ­beweger.’

‘Al goed, want wandelen lukt me toch niet meer. Ook mee met de kinderen op de fiets naar school is voorbij. Elke dag valt er zoiets weg. Dit hier, half liggend in de zetel, is de ideale positie. Het is wrang dat ik nu wel tijd heb voor de boeken en de muziek waar ik voordien te weinig aan toekwam. Gaan zitten om eens naar Bach te luisteren kon enkel in gestolen tijd. Nu is alles gestolen tijd. Het is hier overdag heerlijk stil als iedereen de deur uit is. (grimas) Alleen die fysieke miserie hoefde niet zo.’

 

Dirk De Wachter, uw lotgenoot in de ziekte, haalde er in Humo Francis ­Bacon bij om de fysieke pijn te ­beschrijven.

‘Het gaat snel. In november zat ik nog maar aan 12,5 microgram morfine per uur, nu is dat al 125. Tot 200 kun je ­jezelf behelpen met pleisters. Daarna komen de paardenmiddelen.’

Kunst biedt troost. Maar in de film The worst person in the world laat een van de zieke personages het masker vallen: ‘Fuck art’, zegt hij. ‘De waarheid is dat ik doodsbang ben om te sterven.’

‘Dood en ongeluk leiden inderdaad tot veel mooie literatuur. Het is dubbel. Ik ben niet bang voor de dood, wel voor de pijn. Ik heb wel nu al spijt van wat ik straks zal moeten missen zonder dat ik het nog zal weten.’

‘Tetitatutis’, zei Hugo Claus. Hij koos zelf zijn einde.

‘Als alle beleving wegebt, alle smaak en goesting, als er enkel nog pijn zou zijn of een verdovende slaap, denk ik ook dat ik er bewust een streep onder zal willen trekken.'

Ik heb nog de Wim Kayzer-vraag voor jou: ‘Vertel me wat dit leven de moeite waard maakt.’

‘Ik heb erg graag geacteerd, bij Theater Rhetorika in Zele. We speelden dijenkletsers zoals Foei minister! Maar ook Spoken van Henrik Ibsen en, mijn absolute favoriet, Mistero buffo van Dario Fo. Ik wilde naar Studio Herman Teirlinck, maar iedereen zei dat ik Germaanse moest doen, dus werd het Germaanse. Niet dat ik daar spijt van heb. Ik heb twintig jaar met veel plezier voor de klas gestaan, ik doceerde taalvaardigheid en drama aan kleuterleidsters in spe. Het wordt helaas nog altijd te veel onderschat, hoe vormend taal is voor jong en oud.’

In 2020 verscheen Het lijkt wel een feestje, met 150 kindergedichten van uw hand. Waarom wachtte u daar zo lang mee?

‘Ik dacht zelf nooit aan een boek. Het is door wat ik in de krant schreef, dat ­Lannoo vroeg of ik niet ook eens kinder­poëzie wilde schrijven. Ik zei: “Méér, ik schrijf al sinds mijn zevende kindergedichten.” (lacht) Ook dat wordt onderschat, de zeggingskracht van eenvoud. Ook in kunst voor volwassenen. Wat klinkt eenvoudiger dan en is voor iedereen zo verstaanbaar als “Erbarme dich”?’

Luister je anders dan voor je ziekte?

‘Je luistert beter. Ik herbeluister nu de cantates van Bach. Ik lees de teksten en ik lees wat iemand als Maarten ’t Hart erover schreef.’

Het praten vermoeit hem. Tot slot van ons bezoek luisteren we samen in de zetel naar Gustav Mahler, Des Knaben Wunderhorn. ‘Ik vind dit zo onweerstaanbaar mooi. Wo die schönen Trompeten blasen. Ook dit weer, een huwelijk van licht en zwaar. Op de rand van het sentimentele, maar net niet.’

Hoelang hoop je zelf de luim erin te houden?

‘Ik vind mezelf niet zo belangrijk. Ik heb altijd berust in situaties waaraan ik niets kan veranderen. Ik vind het geen straf om een uur in een scanner te liggen. Ik heb ook nooit gevloekt als de trein in het midden van een veld bleef stilstaan. Het is verlossend als je daar licht overheen kunt gaan. Ik zal volmaakt gelukkig zijn als ik op mijn laatste dag nog een dagvers kan plegen.’ 


Interieur

In dit met boeken volgestouwd vertrek

heb ik steeds minder anderen van node,

met al mijn aan de dood ontstegen doden

iedere nacht stilzwijgend in gesprek.

Bij wie is wat ik liefheb nog in trek?

Het meeste is al eeuwen uit de mode.

Van wat ik deed, uit nood of om den brode,

rest enkel de grandeur van het echec.

Maar ook al bood het leven nog zoveel

waar ik mijn tanden op heb stukgebeten,

éen regel, en de wereld raakt vergeten,

éen rijm, en het verscheurd heelal wordt heel:

alleen achter mijn schrijftafel gezeten

heb ik opnieuw aan heel de schepping deel.

Jean Pierre Rawie


‘Ik hoed me voor melodrama. Voor het valse sentiment dat al eens tegen de emotie aanschurkt.’ 


Bron: De Standaard

Naar boven

Naar de Stijn De Paepe pagina


Scroll naar boven