Canon van Vlaanderen – Verplichte leerstof – de Vlaamse canon


In haar onderhandelingsnota schuift de N-VA het idee naar voren om een canon op te stellen van Vlaamse cultuur en geschiedenis. Valt daar iets voor te zeggen?

Geert SelsDe Standaard


Vlaanderen moet stralen, vindt de N-VA. En dat kan pas als het ook cultureel straalt. In haar startnota voor de regeringsonderhandelingen pleit de partij daarom voor een Vlaamse canon, een lijst van ankerpunten uit de Vlaamse cultuur en geschiedenis.

‘Leerlingen op school en nieuwkomers in onze inburgeringscursussen moeten die lijst kennen’, zegt de nota.

In het deelterrein van de taal- en letterkunde heeft Vlaanderen al zo’n canon. Die is vijf jaar geleden opgesteld door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) en het Vlaams Fonds voor de Letteren.

Op die lijst staan 51 werken, van Sente Servaes van Hendrik van Veldeke tot Gangreen 1 van Jef Geeraerts. De literaire canon is aan zijn eerste ‘groot onderhoud’ toe en krijgt tegen volgend jaar een update.

Werkt dat een beetje, zo’n canon?

‘We zijn ervan uitgegaan dat het geen stenen tafelen zijn’, zegt KANTL-coördinator Bert Van Raemdonck.

‘Het is een dynamisch instrument dat helpt om het literaire erfgoed levend te houden. Voor ons is het een houvast, voor andere partijen is het een voorzet.

‘Zo zien we dat sommige uitgeverijen werk van Willem Elsschot, Maurice Gilliams of Stijn Streuvels opnieuw gepubliceerd hebben.

‘Als je er open over nadenkt, is zo’n canon zinvol. Stuur je hem van tevoren een bepaalde richting uit, bijvoorbeeld om ideologische redenen, dan is dat geen goede zaak.’

‘De politieke instrumentalisering van de geschiedenis om de Vlaamse identiteit te ondersteunen, is een bar slecht idee’

Bruno De Wever
Professor geschiedenis

Hoe ver een ‘Vlaamse cultuurcanon’ reikt, is niet duidelijk. Horen daar ook film, theater, dans en muziek bij?

‘Dat is momenteel nog niet ingevuld’, zegt Vlaams Parlementsvoorzitter Wilfried Vandaele (N-VA). ‘Onze nota spreekt in algemene termen over cultuur en geschiedenis. Verdere preciseringen zijn voor aan de onderhandelingstafel.’

Zelfs over een algemene invulling van een geschiedeniscanon is Bruno De Wever, professor geschiedenis (UGent), niet te spreken.

‘Vakdidactici geschiedenis zijn uitgesproken tegenstander van zo’n canon. De politieke instrumentalisering van de geschiedenis om de Vlaamse identiteit te ondersteunen is een bar slecht idee.

‘Dat een Vlaams-nationalistische partij cultuur en geschiedenis met een ideologische saus overgiet, is te verwachten. Mijn broer (N-VA voorzitter Bart De Wever, red.) is ook historicus, die weet beter. Wellicht heeft iemand van de identitaire strekking in de partij hier de pen vastgehouden.’

‘Het verleden is niet vast te leggen in de vijftig vensters van een historische canon’, zegt Bruno De Wever.

‘Geschiedenis is geen rechte lijn. Ze bevat doodlopende straatjes en laat verschillende lezingen toe naargelang van het perspectief. Dat proberen we alle toekomstige geschiedenisleraars met hand en tand uit te leggen.

‘Inhouden uit het verleden opleggen staat haaks op historische kennis. Het is toch raar dat politici zich bezighouden met de inhoud van een vak. Voor wiskunde doen ze dat toch niet?’

Politieke bemoeienis

De onderhandelingsnota van de N-VA verwijst nadrukkelijk naar het Nederlandse model, waar sinds 2006 een brede canon bestaat over cultuur en geschiedenis.

Hoewel bezieler Frits van Oostrom (Universiteit Utrecht) het multi-perspectivisch karakter van de geschiedenis onderschrijft, noemt hij de N-VA-piste ‘een interessant standpunt’. Hij vindt het niet verkeerd dat de politiek het initiatief neemt voor een historische canon. ‘Je moet ergens beginnen.’

Van Oostrom stelt scherp dat de Nederlandse historische canon zich op het onderwijs richt.

‘Ik ben er niet zo blij mee dat het voorstel van de N-VA de inburgering op een voetstuk zet en dat de canon een toetssteen wordt voor nieuwkomers’, zegt hij.

‘Het is interessanter om onder de vlag van het burgerschap te varen. Dat heeft betrekking op alle burgers. Onze canon richt zich op het basisonderwijs, want daar passeert ­iedereen. Ook de nieuwkomers.

‘De canon bevat dus vijftig elementaire geschiedenislessen voor kinderen van acht tot twaalf jaar. Pak je het zo aan, dan is het geen onredelijke gedachte dit te proberen. In het Nederlandse onderwijs valt dat wel mee. Als men in België zegt dat het niet kan, moet men zich toch nog eens achter de oren krabben.’

Recent profileerde D66 zich in Nederland om de canon bij te stellen, met meer vrouwen en meer zwarte bladzijden uit de geschiedenis.

‘Politici moeten niet zeggen: maak ons een canon waar A, B of C inzitten of waar meer of minder zus en zo inzitten.’

Bruno De Wever is ervan overtuigd dat de makers van de Nederlandse canon hun werk gedaan hebben zonder politieke bemoeienis.

‘Dat model heeft lang standgehouden. Recent is er dus toch een vraag van de politiek gekomen om de selectie bij te sturen. Zo is de canon toch in politiek vaarwater terechtgekomen.’

 dS-fotomontage

Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven