Walter Pauli – Conner Rousseau – Een oefening in narcisme

Conner Rousseau

Sinds Conner Rousseau ontslag nam als voorzitter van Vooruit om het opnieuw ‘over de essentie’ te kunnen hebben, gaat het eigenlijk alleen maar om Conner Rousseau. Als het nog even duurt, sneuvelt eerstdaags het wereldrecord egotripperij.

Walter Pauli – Knack


Vooruit laat Conner Rousseau zelf beslissen of hij bij de Vlaamse verkiezingen lijstduwer wil zijn in Oost-Vlaanderen. De partij zou alleen graag hebben dat Rousseau uiterlijk op 13 april met zichzelf in het reine komt en beslist.

13 april is echt de uiterste datum. Volgens de richtlijnen van de federale overheid moet de digitale handtekening op de voordrachtakte zelfs minstens vóór 12 of 13 april in orde zijn om ervoor te zorgen dat de voorzitter van het kieskring-/collegehoofdbureau het tegen de deadline kan downloaden.

Wanneer Rousseau zijn beslissing wereldkundig maakt, is ze dus al definitief. Het is het allerlaatste moment waarop hij in de verkiezingsrace kan stappen.

Tot dan houdt de oud-voorzitter zijn antwoord in beraad. De leden van Vooruit wachten tot uiterlijk dan geduldig op witte rook.

De kiezers hopelijk ook. Tenzij het gaat om strategisch uitstel.

Onderzoek maakt immers duidelijk dat zeker de nog niet helemaal besliste kiezers pas zeer laat hun definitieve beslissing maken.

Zou het kunnen dat Rousseau eigenlijk niet zo lang hoeft na te denken, maar dat het een uitgekiend startpunt is voor de campagne?

Hij komt pas in de race als het echt begint, minder dan twee maanden voor de stembusgang van 9 juni.

Zou het kunnen dat Rousseau eigenlijk niet zo lang hoeft na te denken, en dat 13 april een uitgekiend startpunt is voor de campagne?

Zeker omdat de praktische organisatie van de Vooruit-campagne sowieso geen sinecure zal zijn, en zeker niet indien men echt tot de laatste dag zou moeten wachten op het antwoord van Rousseau.

Er moeten folders klaargemaakt worden, affiches, online campagnes, en partijen zullen echt niet tot 13 april wachten voor ze hun bureaus aan het werk zetten.

Slogans moeten worden bedacht, kandidaten gepimpt, fotoshoots georganiseerd, collectief en individueel.

Binnen en buiten de partij zal men daarbij uitkijken naar een glimp van Conner. En wanneer hij ergens opduikt, zullen alle andere aanwezigen de lippen op elkaar moeten houden, en de mobieltjes uitschakelen.

Vooruit kan alvast extra kosten boeken voor security om het grote geheim helemaal tot de ultieme dag te bewaren – als het er al is, natuurlijk.

Misschien wordt het Rousseau toegestaan – het zou niet eens zo gek zijn – om een totaal aparte campagne te voeren, eentje zoals Vlaanderen nog nooit heeft gezien.

Tenzij het Conner Rousseau wordt toegestaan – het zou niet eens zo gek zijn – om een totaal aparte campagne te voeren, eentje zoals Vlaanderen nog nooit heeft gezien, en hij helemaal op eigen kracht de positie herovert die hij helemaal zelf verloren heeft laten gaan, in een net te lang moment van net te erge onbezonnenheid.

Als – áls – Conner Rousseau toch kandidaat is, moet hij een campagne voeren die hem véél meer stemmen oplevert dan zijn hoger geplaatste partijgenoten.

Geforceerde outing

Dus ofwel zit er aan het hele bijkomende uitstel iets paradoxaals, ofwel iets ongeloofwaardigs.

Om met het laatste te beginnen: zou het kunnen dat, uit grootste respect voor de ex-voorzitter, Vooruit het risico neemt dat op 13 april Rousseau ondanks alles toch de aangeboden plaats weigert?

Dan zet hij zowel partijvoorzitter Melissa Depraetere te kijk als Freya Van den Bossche, niet alleen de Oost-Vlaamse lijsttrekker maar ook Rousseaus politieke peetmoeder.

Rousseau de nodige tijd gunnen, zich empathisch tonen voor de gevallen prins: allemaal goed en wel.

Van den Bossche weet uit ervaring hoe hard het is om in een vijandig mediatiek klimaat spitsroeden te moeten lopen.

Maar om een zo groot risico te nemen dat de hele Oost-Vlaamse verkiezingscampagne (en eigenlijk die van heel Vooruit in heel Vlaanderen, en dat niet alleen op Vlaams maar ook op federaal en Europees niveau) zou kunnen kapseizen op de kapsones van Conner: dat zou bijzonder onverantwoord zijn.

Want draai of keer het hoe je wilt, met Rousseau erbij zal het op álle niveaus rond de comeback van Conner draaien. Zonder Conner ook.

Met Rousseau erbij zal het op álle niveaus rond de comeback van Conner draaien. Zonder Conner ook.

Waarbij we bij de grote paradox komen van het hele gebeuren.

Toen Rousseau ontslag nam als voorzitter, zei hij – terecht: ‘Het gedoe rond mijn persoon leidt af van de essentie.’

Toen hij even later ook ontslag nam als Vlaams parlementslid, herhaalde hij die boodschap:

‘Het is tijd om het terug over de problemen van de mensen te hebben. Over de zaken die er echt toe doen. Ik hoop dat mijn vertrek daarbij kan helpen.’

© Getty

Dat Rousseau voor zichzelf een time-out wilde, is niet onterecht. De manier waarop hij zich geforceerd heeft moeten outen als homo of bi wens je eigenlijk niemand toe. Zeker niet toen meteen het amalgaam werd gemaakt met seksueel misbruik.

Dan dreigen zelfs de sterkste politici te kraken. De voorbeelden zijn bekend.

Elio Di Rupo zei onlangs dat hij zelfmoord zou hebben gepleegd indien hij ontslag had moeten nemen als verdachte van pedoseksuele feiten.

Steve Stevaert heeft daadwerkelijk een einde gemaakt aan zijn leven nadat de raadkamer hem had doorverwezen naar de correctionele rechtbank op beschuldiging van verkrachting van een vrouw.

Maar Rousseau kent de context ook: het is niet daarom dat hij als voorzitter is opgestapt. Hij heeft die ene zatte ochtend zijn partij schade berokkend, en dus is het ook aan hem om die schade tot een minimum te beperken, en liefst maximaal te herstellen.

Conner’ mag geen spook worden boven elk initiatief van Vooruit.

Om Rousseau te doen vergeten moest Vooruit ostentatief antiracistisch gaan doen, meer en duidelijker dan ooit is gebeurd sinds Zwarte Zondag.

In werkelijkheid leeft heel Vooruit sinds zijn opstappen nog altijd onder de schaduw van ‘Conner’.

Dan gaat het niet eens in de eerste plaats over de steeds terugkerende vragen naar zijn terugkeer – dat is een spelletje van de media en in de incrowd van de Wetstraat.

Het is veel fundamenteler, want het gaat om de politieke lijn van Vooruit.

Om Rousseau te doen vergeten, heeft Melissa Depraetere beslist tot een zichtbare inhoudelijke bijsturing.

Ineens moest Vooruit ostentatief antiracistisch gaan doen, meer en duidelijker dan ooit is gebeurd sinds Zwarte Zondag.

Het leek wel een campagne die bedacht was door en voor jongsocialisten: de eigen partijslogan werd geprojecteerd op het hoofdkwartier van het Vlaams Belang. De kwajongens!

Nadien lekte een ‘fors antiracismeplan’ van Vooruit uit. Centraal daarin stond het aloude en niet erg efficiënte idee van de praktijktesten.

Was het voor Rousseau te veel gevraagd om zonder bijkomend gedoe in te gaan op het voorstel om lijsttrekker te zijn – nederig en bescheiden, zoals dat past?

Natuurlijk, Vooruit moest wel iets doen om af te raken van het stigma van een sociale partij die de kleine man verdedigt maar ook diens argwaan tegenover ‘vreemden’ deelt.

Die attitude is wijdverspreid onder het klassieke deel van de socialistische kiezers, zo heeft menig onderzoek aangetoond.

De kaders en de hoogopgeleide nieuwe kiezers zijn dan weer zeer multicultureel en leunen dicht bij Groen aan.

Groen, de partij die na Rousseaus racistische gezwets over de Roma met beide handen de kans greep om de Vlaamse socialisten weg te zetten als een troep verdoken racisten.

Het verst ging covoorzitter Nadia Naji:
‘Vooruit heult mee met het Vlaams Belang.’

Zulke verwijten treffen de gemiddelde socialist natuurlijk recht in het hart. Maar blijkbaar slaagde Rousseau er wel in kiezers aan te trekken die zich herkenden in zijn danig strenge en zeker niet soft-progressieve discours – of het over Roma gaat, over niet-werkende huisvrouwen of over zware drugsverslaafden met een kinderwens.

Zo bereikte hij wel de grootste groep kiezers (net geen 17 procent in de peilingen) sinds Steve Stevaert in 2005 het voorzitterschap doorgaf aan Johan Vande Lanotte.

Stevaert klokte in 2004 af op 19,66 procent, zijn slechtste score, Vande Lanotte zakte in 2007 tot 16,3 procent.

Natuurlijk: ‘Conner’ was de voorbije jaren de politieke revelatie van de peilingen. De echte lakmoesproef, de verkiezingen van 2024, moeten nog komen.

Conner Rousseau weet beter dan wie dat hij de voornaamste Vooruit-politicus is en blijft: in het hele land, en zeker in Oost-Vlaanderen.

Was het dan te veel gevraagd om zonder bijkomend gedoe in te gaan op het voorstel om lijsttrekker te zijn – nederig en bescheiden, zoals dat past.

Dat is helder en klaar te communiceren. En als hij vindt dat het niet kan, bijvoorbeeld omdat racisme te veel aan hem kleeft, dan is dat in juni nog altijd zo en zegt hij dat beter ook zo. Maar dat doet Rousseau dus niet.

Hij lijkt een rookgordijn op te trekken over zijn eigen toekomst, maar eigenlijk zorgt hij ervoor dat zijn partij noch een clean cut kan maken, zonder Conner, noch een doorstart, met Conner.

En zo blijven alle schijnwerpers gericht op Conner.

Er is een punt waarop persoonlijke afwegingen en twijfel over de eigen toekomst overgaan in navelstaren en zelfzucht.

Daar lijkt het zeker sinds gisteren heel erg op: alle socialisten en de hele Wetstraat keken uit naar Conners beslissing, waarop Conner besloot nog niet te beslissen. Alsof hij zijn imago van moederskind extra in de verf wilde zetten.

Dit is geen nuttig zelfonderzoek meer, dit heeft daarentegen alles weg van een uitgesponnen oefening in narcisme.

In Rousseaus eigen afwegingen speelt de factor ‘Conner’ wel héél erg door.

Gisteren in Gent heeft hij een mooie kans laten liggen om duidelijk te kiezen voor de socialistische partij die hem naar eigen zeggen zo dierbaar is.


Conner Rousseau
© Belga

Lees ook


Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind meer berichten van

Walter Pauli


Bron: Knack

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven