De kinderen van Caroline Pauwels


Caroline Pauwels begon in september aan haar tweede termijn als rector van de VUB: zelfs haar strijd tegen kanker en de coronapandemie konden haar niet tegenhouden. Haar kinderen Emil en Anna Violette zien het soms met lede ogen aan – ‘ze zou véél meer moeten rusten’ – maar begrijpen als geen ander de drive die hun moeder in zich heeft.

De Morgen


Emil: “Het was altijd al mijn droom om naar Noord-Amerika te gaan. De pure natuur en uitgestrekte landschappen spraken me erg aan. In het zesde middelbaar kwam iemand van de University of Ottawa spreken op onze school. Die man zei: ‘Je wilt naar Canada? Ik ga dat voor je regelen.’ Dus ben ik gewoon gesprongen.”

Anna Violette: “Toen Emilnaar Canada vertrok, zijn papa en ik met hem meegereisd, samen met onze grootouders. Na een korte vakantie keerden wij terug naar huis. Dat was zo raar: wij stapten in de auto en Emil bleef achter. Terwijl we tot dan altijd samen waren geweest.”

Emil: “Ik was daar niet goed van. Ik ben een familiemens, ik ben graag thuis. Bizar eigenlijk dat ik voor een studie in een ander land heb gekozen. Ik heb die eerste weken vaak met mama gebeld, omdat ik het moeilijk had. Maar ik heb er ook veel geleerd. Anna Violette en ik zijn anders: zij is heel open, ik eerder introvert. In Canada móést ik mensen aanspreken en dingen ondernemen. Ik ben daar opgebloeid.”

Hoe is de coronasituatie daar?

Emil: “De maatregelen zijn er vergelijkbaar met die bij ons: de horeca is dicht en mensen moeten hun sociale contacten beperken. Qua besmettingen doen ze het beter. Het is natuurlijk een dunbevolkt land. En de Canadezen hebben een andere volksaard: ze volgen nauwkeurig de regels, ze denken er niet aan om te rebelleren.”

Anna Violette, jij studeert aan de kunstschool in Brussel.

Anna Violette: “Ik volg scenografie, theatervormgeving, aan La Cambre. Voor mij is dat een totaal nieuwe wereld: ik heb altijd graag en veel getekend, maar had nog veel andere interesses. Ik ben haast bij toeval bij scenografie uitgekomen in mijn zoektocht naar studierichtingen.”

Hoop je in de cultuursector te gaan werken?

Anna Violette: “Ik zou graag zeggen dat ik een plan heb, maar dat is niet zo. Eigenlijk ben ik zelfs niet zo zeker of ik wel goed zit. Misschien ga ik hierna nog iets anders studeren. Ik wil zovéél doen, ik krijg stress van het idee dat ik zou vastzitten in één richting.

“Ik ben al een hele tijd zoekende. In 2018 ben ik een jaar op uitwisseling geweest naar Japan: ik heb ginds mijn zesde middelbaar opnieuw gedaan. Daar is de twijfel begonnen. Wat moest ik nadien doen? Mijn eerste plan was om kunst te studeren in Parijs. Maar toen werd mama ziek. Ik wilde bij haar blijven, en schakelde over op sociale wetenschappen aan de VUB, maar dat lag me niet. Ik besloot om toch naar Parijs te gaan voor architectuur, maar ik was er amper of de lockdown begon en ik zag het niet zitten om alles online te doen. Architectuur had wel mijn interesse in een artistieke opleiding gewekt. Ik deed ingangsexamen aan La Cambre en werd aanvaard. Zo is het gegaan.”

Beeld Saskia Vanderstichele

Wat trok je aan in Japan?

Anna Violette: “Ik heb een passie voor dat land. Vroeger hadden we Japanse buren. Mama werkte veel en ik ging elke dag bij hen langs. Ik vond het daar geweldig. Toen ik 9 was, keerden ze terug naar Japan, maar ik ben me in die cultuur blijven verdiepen. Ik las erover, keek documentaires. Ik ging ook geregeld naar schoolfeesten op de Japanese School of Brussels. Het was een droom om ooit voor langere tijd naar Japan te gaan.”

Is het meegevallen?

Anna Violette: “Fantastisch. Als ik ’s ochtends vroeg tussen de bergen fietste, waande ik me in een andere wereld.

“Omdat ik al zoveel over het land had gelezen, wist ik min of meer wat me te wachten stond. Maar er waren natuurlijk dingen waaraan ik moest wennen. Aan de mondmaskers, bijvoorbeeld. Daar was in 2018 bij ons nog geen sprake van. En aan de drukte in de steden. Om naar school te gaan moest ik overstappen in het drukste station van de stad. Als je daar niet heel snel was, werd je gewoon in de trein gedúwd. Als ik tussen die massa stond, dacht ik: hoe raak ik hier ooit weer uit?

“Japan is op veel vlakken helemaal anders: als koppels scheiden, gaan de kinderen automatisch naar de moeder. Zij krijgt de volledige verantwoordelijkheid én moet alle kosten dragen. Daardoor moeten veel vrouwen na een scheiding opnieuw naar school om een betere job te kunnen krijgen. Er zijn in Japan veel verpleegsters: haast allemaal alleenstaande moeders. Dat is natuurlijk niet oké.”

Klopt het beeld van de gereglementeerde Japanse samenleving?

Anna Violette: “Ja, toch wel. Ik kreeg er aanvankelijk stress van, al moet ik toegeven dat het ergens ook rust bracht: je weet heel precies wat je wel en niet moet doen. Ik merkte bij de Japanners ook wel een soort drang om hun eigen zin te doen. Dat zat in kleine dingen: op school droeg iedereen netjes zijn uniform, maar zodra het kon, ging dat bovenste knoopje los.”

BRIEVEN SCHRIJVEN

Ik begin te begrijpen waarom jullie mama jullie in een eerder interview ‘nomaden’ noemde.

Anna Violette: “(glimlacht) Dat hebben we van onze vader. Hij is ook zo.”

Had ze het er moeilijk mee om jullie zo ver te zien uitzwermen?

Anna Violette: “Ze heeft ons altijd gesteund. Wat natuurlijk niet betekent dat ze het makkelijk vond.”

Emil: “Ik ben vertrokken op het moment dat mama rector werd. Ik heb dat dus nooit bewust meegemaakt. Vrienden stuurden me beelden van mama die in het nieuws zat, maar de echte impact merkte ik pas toen ik terug thuis was. Plots spraken mensen me over haar aan: hoe goed ze het deed. Ze kreeg soms prachtige brieven. En: ze had een chauffeur!”

Jullie mama heeft jullie alleen opgevoed.

Emil: “Mama en papa gingen uit elkaar toen we heel jong waren. Ik was nog geen 3, Anna Violette een paar maanden.”

Anna Violette: “We zijn altijd met ons drieën geweest. Mama zorgde ervoor dat we ook echt momenten samen hadden. Je kunt in hetzelfde huis wonen en elkaar nauwelijks zien, maar dat was bij ons zeker niet het geval. Hoe hard ze ook werkte.”

Emil: “Er is veel liefde tussen ons. We vertellen elkaar alles. Onze relatie is ontzettend sterk.”

Anna Violette: “We keren ook steeds naar elkaar terug. Toen Emil en ik in het buitenland waren, dachten we: het hoofdstuk ‘thuis wonen’ is afgesloten. Maar kijk, intussen wonen we hier alweer zeven maanden samen.”

Jullie vader woont in Namibië, toch?

Emil: “(knikt) Hij heeft ook drie jaar in het gebied tussen Azië en Australië gewoond. Hij kon niet aarden in Europa.

“Het contrast tussen onze ouders kon niet groter zijn: aan de ene kant mijn moeder, die de wetenschap en het denken van de West-Europese instellingen omarmt en daar hard voor werkt, en aan de andere kant mijn vader, die in ons land moeite had met de kleinste dingen: het eten was niet lekker, er was te veel file. Hij was hier gewoon niet gelukkig en is vertrokken naar West-Afrika.”

Ze zijn nooit officieel gescheiden.

Anna Violette: “Dat is een louter administratieve kwestie. Ze hebben een goed contact, maar zijn niet meer samen.”

Emil: “We hebben met het gezin een WhatsApp-groep. Nu zijn we hier met z’n drieën in Brussel, maar dat is eerder uitzonderlijk. Een jaar geleden nog zaten we alle vier in een andere uithoek van de wereld.”

Anna Violette: “Dan droppen we onze foto’s in die groep. Dat is mooi om te volgen.”

Emil: “Ik heb alleen nog WhatsApp. Facebook en andere sociale media heb ik jaren geleden opgegeven. Ik haalde er geen plezier uit.

“Wat ik wel graag doe, is brieven schrijven. Daar kan ik me een hele middag mee bezighouden. Ik ben constant op zoek naar diepgang, en als ik die niet vind in het dagelijks leven, zoek ik ze op in de dingen die ik schrijf.”

Anna Violette: “Hij schrijft ook voor mij en mama.”

Emil: “Wel altijd op de computer. Ik heb dyslexie: met de hand schrijven is voor mij best een grote opgave.”

In de zomer van 2019 kreeg jullie moeder te horen dat ze maag- en slokdarmkanker heeft.

Anna Violette: “Ik was net terug uit Japan. Een paar dagen later kreeg ze het nieuws.”

Emil: “Ik zat nog in Canada. Ze belde me ’s ochtends vroeg. In de vakanties schilderde ik huizen om wat bij te verdienen, en ik was net op weg naar zo’n huis in de suburbs, een plek waar ik anders nooit kwam. Ik was totaal van de kaart. Het is geen nieuws dat je wilt krijgen, hè. Zeker niet als je zo ver weg bent. Ik ben zo snel mogelijk naar huis gekomen om bij haar te zijn.

“Mama is een enorme optimist. Die diagnose is hard, maar zij zal niet van zichzelf zeggen dat ze het zwaar heeft. Mocht je haar ernaar vragen, zou ze wellicht antwoorden: ‘Ja, ik heb gezondheidsproblemen, maar ik heb ook nog veel méér.’ Ze is dankbaar voor haar vele goede vrienden, voor de unief, en voor het feit dat wij hier nu allebei zijn.”

Anna Violette: “Mama is de optimist van de familie. Emil is de utopist en ik ben de realist.”

Emil: “(lacht) «Dat klopt eigenlijk wel.”

In Het Laatste Nieuws zei ze dat er medicatie bestaat die haar kan genezen, maar dat die onbetaalbaar is, omdat die in ons land niet wordt terugbetaald.

Emil: “Zoals ik het heb begrepen, was dat verhaal nogal aangedikt. Het medicijn zou haar kúnnen genezen, maar dat is geen zekerheid. Ze volgt nu een therapie die net zo succesvol kan zijn.”

Een alternatieve therapie?

Emil: “Immunotherapie. Dat is blijkbaar de behandeling die het snelst evolueert binnen het kankeronderzoek.”

Beeld Saskia Vanderstichele

HOOFD ONDER WATER

Begin januari 2020 stelde ze zich kandidaat voor een tweede ambtstermijn als rector aan de VUB. Heeft ze getwijfeld?

Anna Violette: “Ze wilde die tweede termijn heel graag. Ze heeft afgewogen of het haalbaar was met haar gezondheidsproblemen, maar het gaat goed: ze maakt nu tijd in haar planning voor yoga en er wordt een paar keer per week macrobiotische voeding aan huis geleverd. Door de coronasituatie werkt ze van thuis uit, wat op zich ook comfortabel is: ze moet niet meer de hele tijd overal naartoe. Nu duren haar meetings ook lang, maar ze zit tenminste op een rustige plek.”

Emil: “Ik heb soms het gevoel dat wat ze doet groter is dan zijzelf. Ik geloof niet per se in lotsbestemming, maar in haar geval zou je je toch kunnen afvragen waarom ze niet aan haar gezondheid denkt en zich terugtrekt.”

Anna Violette: “Langs de andere kant: volgens mij zou het voor mama niet beter zijn om niet te werken. Niks doen, dat kan ze niet.”

Ze uitte de voorbije maanden meermaals haar bezorgdheid over de studenten: ze ziet hen vereenzamen door corona.

Anna Violette: “Ze wordt er van dichtbij mee geconfronteerd, hè. Ze voelt het aan ons, ze hoort het van de VUB-studenten. Ze trekt het zich erg aan. Waar ze kan, probeert ze te helpen.”

Emil: “We hebben het daar vaak over. De besmettingscijfers gaan omhoog, maar de nood aan psychologische steun neemt óók toe, en daar wordt volgens haar te weinig over gesproken. Ik volg haar daarin. Jongeren die afhaken, dat is ook het falen van een maatschappij. Alle rectoren en schooldirecteurs zouden daarmee bezig moeten zijn, en niet enkel focussen op die coronacijfers.”

Er is sinds de tweede golf meer aandacht voor jonge mensen. Volgens velen is de impact op jullie leven het grootst.

Anna Violette: “De pandemie heeft ons leven stilgelegd. Sinds ik uit Japan terug ben, heb ik naar mijn gevoel op geen enkel gebied vooruitgang geboekt. Het lastigste is dat we er zelf niks aan kunnen doen: enkel wachten en hopen dat het snel voorbijgaat.”

Emil: “Het is alsof je met je hoofd onder water zit. Dat hou je alleen maar vol als je weet hoelang het zal duren. Nu kan niemand zeggen hoelang we onze adem nog moeten inhouden. Dat maakt het zwaar.”

Een mooie uitspraak van jullie mama in De Morgen: ‘Er is een positieve kant: ik denk dat dit een generatie wordt van veerkracht, volhouden én slagen.’

Anna Violette: “Misschien. Maar dan mag het niet te lang meer duren. We moesten voor school een opdracht schrijven over hoe we de toekomst zien, en de helft van mijn klasgenoten schreef dat we in 2034 nog steeds in quarantaine zullen zitten. Er is veel pessimisme.”

Emil: “Langs de andere kant: corona opent onze ogen. Wij hebben reizen altijd als vanzelfsprekend beschouwd. Dat is nu niet meer het geval. Ik ben er meer en meer over gaan nadenken. Het is eigenlijk absurd: waarom moet ik per se wég?”

Jullie moeder raakte in oktober zelf besmet met corona.

Anna Violette: “(tegen Emil) Jij was toen heel gestrest, hè.”

Emil: “Ik was ervan overtuigd dat ík haar had besmet. Ik weet niet waarom, ik kan soms heel negatief denken. Anna Violette kalmeerde me: ‘Maar nee, misschien héb jij het zelfs niet.’ We hebben ons laten testen, en ik bleek inderdaad negatief. Maar dat zat zo in mijn hoofd.”

Anna Violette: “Mama moest in quarantaine en mocht een tijdlang niemand zien. Dan kwamen wij op het terras gekke bekken trekken voor het raam. Je kunt er maar beter mee lachen: huilen verandert niets.”

Emil: “Onze vader heeft ook corona gehad, en een nonkel.”

Anna Violette: “Dat viel op: tijdens de eerste golf leek het allemaal nog ver weg, tijdens de tweede golf kwam het plots heel dichtbij.”

Jullie vader lag in het ziekenhuis in Namibië.

Emil: “De situatie is ook daar zeer ernstig. De ziekenhuizen liggen vol. Papa had geluk: hij kreeg nog een bed omdat hij voor de Europese Commissie werkt.”

Hoe bang zijn jullie voor een derde golf?

Emil: “Ik ben niet per se bang voor een derde golf, wel om nog veel langer te moeten stilstaan. Ik wil weer ergens induiken, ergens helemaal voor gaan. Ik doe vrijwilligerswerk, dat geeft enige houvast. Maar ik merk toch dat het mentaal zwaar wordt.”

Wat voor vrijwilligerswerk doe je?

Emil: “Bij het Hannah Arendt Instituut, een samenwerking tussen de VUB en de Universiteit Antwerpen. Ze werken rond thema’s als diversiteit en burgerschap. Ik vind het fantastisch om daar te kunnen helpen.»

Dat kan geen toeval zijn: je moeder noemt Hannah Arendt één van haar grootste inspiratiebronnen.

Emil: “(knikt) Ik heb die interesse van haar meegekregen, absoluut. De interesse voor filosofie in het algemeen. We voeren daar lange gesprekken over, die gaan van Hannah Arendt tot politiek. Het gaat er soms heftig aan toe: ik ben nogal… dominant in discussies. Anna Violette zit dan met haar ogen te rollen: ‘Jóngens,…’”

Anna Violette: “(onderbreekt en vult aan) ‘…het gaat weer nérgens over.’ (lacht)

Emil, jij studeerde politieke wetenschappen en filosofie in Canada. Dan heb je vast ook de Amerikaanse verkiezingen met veel aandacht gevolgd.

Emil: “Zeker. Ik was daar toen Trump werd verkozen in 2016. De Canadezen begrepen daar niets van: zij zijn op dat vlak helemaal niet ‘Amerikaans’.”

Hoe groot was je opluchting bij de voorbije verkiezingen?

Emil: “Heel groot. Maar er moet nu wel véél werk verzet worden. De Amerikaanse maatschappij is gepolariseerd en geradicaliseerd. In de politiek gaat het haast alleen nog over vorm, nauwelijks over inhoud. De wetenschap is in de hoek gedreven, het debat steunt steeds minder op feiten. Ik stel me daar vragen bij.”

Wat verwacht je van Trump?

Emil: “Ik heb me laten vertellen dat hij een eigen partij wil oprichten. Maar misschien is dat niet zo van belang. Hij symboliseerde een groter probleem. Dát is van belang. Ik denk dat het nu vooral belangrijk is om de mensen die hem nog steeds volgen opnieuw bij het beleid te betrekken.”

Ook bij ons zit het vertrouwen in politici op een dieptepunt.

Emil: “Ik zie dat niet positief evolueren. Kijk naar wat we vandaag meemaken. De traditionele partijen moeten coronamaatregelen uitvaardigen, en als er iets niet goed loopt, worden ze afgestraft. Ik vrees dat de extreme partijen daar misbruik van gaan maken. In Nederland zie je dat ook gebeuren, met betogingen en manifestaties tot gevolg. Vlamingen zijn misschien iets minder hevig, maar die boosheid is hier ook aanwezig.”

Kan de overwinning van Biden ook bij ons voor een positieve wind zorgen?

Emil: “Ik hoop het, maar ik zie niet meteen hoe. We moeten daar volgens mij ook niet te veel op focussen: Amerika heeft veel binnenlandse problemen. Die moeten ze nu eerst aanpakken. Een positieve wind kunnen we beter gaan zoeken in onze eigen maatschappij. En niet per se bij een traditionele partij, maar bij mensen in het middenveld die wat jonger zijn ingesteld, die verbinding zoeken, die in de wetenschap geloven en in het sociale model van inclusie en diversiteit.”

Iets voor jou?

Emil: “Ik denk het niet. Ik denk graag na over politiek, maar ik zal waarschijnlijk nooit actief politiek beoefenen.”

Laten we het tot slot nog even over de liefde hebben.

Anna Violette: “Ik heb een vriend. We hebben elkaar leren kennen op een feestje in Frankrijk, net voor ik naar Japan ging. Nu woont hij bij ons in Brussel: hij zit op de unief en volgt de lessen online. Hij wilde ook graag even van omgeving veranderen. Hij zat al zo lang opgesloten in Parijs.”

Houdt hij net zoveel van reizen als jij?

Anna Violette: “Emil en ik hebben veel gereisd, en vooral dankzij onze vader was dat niet alleen om een land te bezoeken, maar ook om lokaal met mensen samen te leven. Dat heeft mijn vriend minder gedaan. Maar het is leuk om over onze ervaringen te praten.”

Emil: “Ik heb geen partner. Ik ben de laatste jaren van plek naar plek gereisd, en ik vind een langeafstandsrelatie emotioneel te zwaar. Ik vind het op dit moment ook niet erg om alleen te zijn. Mijn leven zit op een onzeker punt. Ik ben afgestudeerd en heb geen idee wat de directe toekomst me zal brengen. Als er iemand zou zijn om rekening mee te houden, geeft dat alleen maar extra druk.”

Waar hoop je te staan over pakweg tien jaar?

Emil: “Het liefst wil ik nog een jaar of tien nomadisch leven. Ik wil bijvoorbeeld erg graag in West-Afrika rond duurzame ontwikkeling werken. Om dan ergens mijn vlag te planten. Vermoedelijk in een Engelstalig land: Canada, Amerika, Ierland of Schotland. Die landen trekken me aan, vooral wegens de prachtige natuur. Professioneel hoop ik van schrijven een job te maken, in de journalistiek bijvoorbeeld. Ik wil ook graag aan een universiteit werken.”

Als rector?

Emil: “Oef, nee. (lacht) Ik zie me eerder meewerken aan onderzoek, of aan projecten rond antropologie, politiek of filosofie. Ik wil daar ook over schrijven om mijn kennis te delen.”

En jij, Anna Violette?

Anna Violette: “Ik heb drie landen in mijn hoofd: Japan, Italië en Cuba. In Cuba ben ik nog niet geweest, maar wat ik al van het eiland heb gezien in documentaires spreekt me aan. Ik hoop dat ik in één van die landen zal wonen. En dat ik met iets humanitairs of artistieks bezig ben, dat ik het gevoel zal hebben dat ik iets moois heb gemaakt. (denkt na) Of misschien word ik bloemist in een klein, Italiaans dorpje. Ik heb al vaak gedacht dat ik me daar ook heel goed bij zou voelen.”


Bron: De Morgen

Naar Facebook

In memoriam


Scroll naar boven