De Mening – We worden geregeerd door cijferfetisjisten, op basis van cijfers die totaal niet kloppen

De Europese Centrale Bank in Frankfurt: een gebouw vol cijferfetisjisten. — © André Pain/afp

Tegen heldere, afgeronde cijfers waar politici en technocraten mee zwaaien, valt niets in te brengen, toch? Toch wel, vindt Hielke van Doorslaer, want zodra je in die cijfers duikt, blijken ze veelal nergens op te slaan.

Hielke Van Doorslaer – De Standaard


‘Goed bestuur’ presenteert zich graag als bestuur dat berust op cijfers en numerieke doelstellingen.

Heldere, afgeronde cijfers staan voor objectieve, waardevrije feiten: politici mogen kibbelen zoveel ze willen, “de cijfers zijn wat ze zijn”.

Vergeet brute machtspolitiek, ideologisch gekrakeel, de bediening van de eigen achterban: wie zich laat leiden door naakte cijfers, laat zich leiden door kennis en expertise.

Technocratie als ultieme triomf van de rede en empirie.

Helaas is de praktijk minder nobel. In realiteit worden we geregeerd door cijfers die complete fictie zijn, maar die wel aanbeden worden als fetisjen.

Neem nu de budgettaire regels die Europa weldra dreigt goed te keuren en die steunen op de mythische Maastrichtnormen, per verdrag vastgelegd in 1992:

Een goed begrotingsbeleid is een beleid dat het tekort onder 3 procent houdt en de overheidsschuld lager dan 60 procent.

Heldere, duidelijke cijfers, zeker – maar dan zonder ernstige, wetenschappelijke onderbouw.

  • Waarom 60 procent?
    Omdat dat toen toevallig de gemiddelde schuldgraad was van de toenmalig onderhandelende landen.

  • Waarom 3 procent?
    Omdat dat handig rekende.

Onder Duitse druk komt daar nog een nieuwe magische drempelwaarde bij: een schuldgraad van 90 procent.

Waar dat heldere, afgeronde getal vandaan komt? Het gaat bijna zeker terug op het werk van economen Reinhart & Rogoff.

Na de financiële crisis van 2010 publiceerden zij een beruchte paper waarin ze beweerden dat er een duidelijk negatief verband bestaat tussen economische groei en een schuldgraad boven de 90 procent – en vormden zo de intellectuele wegbereiders van het desastreuze Europese besparingsbeleid.

Alleen waren hun paper en hun conclusie gebaseerd op kaduke Excel-tabellen en rekenfouten.

Van enig verband tussen schuldgraad en economische groei bleek achteraf geen sprake. En toch wordt ‘hun’ 90 procent nu een Europese norm.

Een ander voorbeeld: de inflatiedoelstelling van 2 procent die centrale banken vooropstellen.

Nog liever duwen centrale banken de economie richting recessie door de rente in forse sprongen te verhogen, dan dat ze die doelstelling in twijfel trekken.

Dát cijfer is dan toch tenminste stevig onderbouwd? Helaas.

Niet grondig academisch onderzoek, maar een vluchtige, terloopse opmerking van de Nieuw-Zeelandse minister van Financiën in 1988 deed de centrale bank van dat land als eerste de doelstelling aannemen.

De jaren nadien volgden de anderen centrale banken. En passant werd 2 procent het kerngetal van de wereldeconomie.

Nochtans bestaat er niet één optimaal inflatieniveau, gelijk voor alle landen, in alle omstandigheden.

Evenmin is er een duidelijk verband tussen lage inflatiecijfers en betere economische prestaties (of omgekeerd).

Een economie met 4 procent inflatie en een groeivoet van 6 procent doet het beter dan een economie met een groeivoet van 2 procent en 2 procent inflatie.

Het eerste land kent reële economische groei, het tweede stagneert.

Bovendien moeten we de laatste jaren toch geleerd hebben dat inflatie veel vormen en oorzaken kan hebben, en dat rentetarieven niet altijd het geschikte instrument zijn om zulke inflatiepieken te bevechten.

De macro-economie wordt dus gedomineerd door een vreemde paradox: we verwachten bestuurd te worden op basis van expertise, in realiteit worden we geleid op basis van cijfers die stommelings zijn ontstaan, maar wel verregaande en perverse effecten hebben.

Het gevaar? “Hitting the target, missing the point.”

Slaaf worden van de doelstelling. Ook al is die inhoudsloos en onzinnig.

Maar met heldere, ronde cijfers valt nu eenmaal niet te redetwisten, toch?


De Europese Centrale Bank in Frankfurt: een gebouw vol cijferfetisjisten. — © André Pain/afp
De Europese Centrale Bank in Frankfurt: een gebouw vol cijferfetisjisten. © André Pain/afp

Hielke Van Doorslaer is politiek econoom en verbonden aan de Denktank Minerva.
In ‘De mening’ geeft elke week een andere gastauteur zijn visie op de actualiteit.


Lees ook

Marc Reynebeau – Snoeien in de sociale zekerheid is een politieke keuze en de weg ernaartoe is al geplaveid

Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven