Wat is politieke moed? De bereidheid om je eigen politieke nederlaag te accepteren in de wetenschap dat je als leider hebt gedaan wat je nodig achtte, schrijft Ilja Leonard Pfeijffer. Bestaan zulke politici nog in het Europa van vandaag?
Ilja Leonard Pfeijffer – De Morgen
‘Een politiek die zichzelf tot slaaf maakt van de publieke opinie is een politiek die problemen uit de weg gaat en moeilijke keuzen uitstelt.’
Ilja Leonard Pfeijffer
Perikles, de zoon van Xanthippos en Agariste, uit het district Cholargos, wordt door velen beschouwd als de laatste grote staatsman die de Atheense democratie van de vijfde eeuw voor Christus heeft voortgebracht.
Na zijn dood in de herfst van het jaar 429 voor Christus aan de gevolgen van besmetting tijdens de epidemie gaapte een machtsvacuüm, waarvan verschillende leiders, die een politieke stijl hanteerden die grote overeenkomsten vertoonde met ons hedendaags populisme, met wisselend succes trachtten te profiteren.
Alkibiades, de stiefzoon van Perikles, was een van hen. Het volatiele politieke klimaat dat de stad in zijn greep kreeg, was de voornaamste oorzaak van de uiteindelijke nederlaag van Athene in de grote oorlog tegen Sparta.
De positieve evaluatie van de kwaliteiten van Perikles is voor een deel ingegeven door het contrast met de deplorabele staat waartoe de Atheense democratie in de periode na zijn dood verviel.
Dit was ook het oordeel van de invloedrijke contemporaine onderzoeksjournalist Thoukydides, de zoon van Oloros en Hegesipyle, uit het district Halimous, die zo subliem schrijft en analyseert dat we zijn naam op Latijnse wijze als Thucydides zijn gaan spellen en hem de eretitel van historicus hebben toegekend.
Hij was een bewonderaar van Perikles. Teneinde diens kwaliteiten te karakteriseren en teneinde het verschil met de populisten te benadrukken, zegt Thucydides (in paragraaf 65 van het tweede boek van zijn Historiae, voor wie mij niet gelooft) dat Perikles een politicus was die de moed had om tegen de publieke opinie in te gaan.
Hij was niet bang om impopulaire maatregelen voor te stellen, als hij deze nodig achtte, en om vervolgens te trachten om het volk van deze noodzaak te overtuigen. Hij leidde het volk, terwijl de populisten zich door het volk laten leiden.
Mario Monti is geen Perikles, al is hij een politicus die de lessen van Perikles goed heeft begrepen.
Hij is een voormalig Eurocommissaris en Italiaans senator voor het leven. Van 16 november 2011 tot 28 april 2013 leidde hij als premier van Italië het zakenkabinet dat de puinhopen van Berlusconi moest opruimen.
Hoewel de meningen nog steeds verdeeld zijn over de vraag of hij in die periode heeft gedaan wat goed en noodzakelijk was voor het landsbelang, kan hij zich er zonder enige terughoudendheid op beroemen dat de maatregelen die zijn regering destijds heeft doorgevoerd mateloos impopulair waren.
Onlangs verscheen zijn boek Demagonia. Dove porta la politica delle illusioni (Demagonie. Waar de politiek van illusies toe leidt), waarin hij betoogt dat de democratie in crisis is geraakt ten gevolge van een politiek die uit is op goedkoop applaus en onmiddellijke meetbare pieken in de opiniepeilingen en die de problemen uit de weg gaat door moeilijke keuzen uit te stellen.
Volgens hem valt de democratie uitsluitend nog te redden door serieuze en verantwoordelijke politici, die bereid zijn verkiezingen te verliezen.
Deze week verscheen een interview met hem over zijn boek in de Italiaanse krant Corriere della sera, waarin hij dit laatste, onalledaagse punt benadrukt.
“Politici moeten bereid zijn offers te brengen voor het algemeen belang,” zegt hij, “inclusief het offer van hun populariteit. Zij moeten bereid zijn de prijs te betalen dat ze niet worden herkozen.”
Dit doet denken aan een beroemde uitspraak van de Belgische politicus Bruno Tobback.
In een interview over het klimaatbeleid in De Morgen van 3 februari 2007 zei hij:
“De vraag is hoe je harde keuzes uitvoert. Bijna elke politicus weet wat je moet doen om het klimaatprobleem aan te pakken. Er is alleen geen enkele politicus die weet hoe hij daarna nog verkozen moet raken.”
Op de vraag van de interviewer of hij bereid zou zijn zichzelf op te offeren, antwoordde hij dat dat totaal zinloos zou zijn.
“Degene die na mij komt, zou mijn maatregelen terugschroeven,” waaraan hij lachend toevoegde: “Een dictatuur zou soms handig zijn, ja. Maar alleen als ik dictator mag zijn, natuurlijk.”
In een democratie doet zich de paradox voor dat de legitimatie voor het beleid afhangt van steun onder het volk, terwijl het landsbelang soms offers vergt van het volk.
Bovendien is het volk heel wel in staat om tegen de eigen belangen in te stemmen
- door zich verkeerd te laten informeren
- door berekenende kortzichtigheid
- door angst voor het onbekende
- door de natuurlijke neiging tot behoudzucht en achterdocht jegens elke vorm van verandering
- door onmiddellijke voordelen boven de lange termijn te laten prevaleren
- door krampachtig te willen vasthouden aan verworvenheden en privileges
Gerard Reve zei het al:
‘Ik moet de wijken van het volk in / en mijn oor te luisteren leggen: / zo hoor je nog eens wat. / Wat wil het volk? / Niet veel goeds, dat is zeker.’
Democratisch leiderschap is een complex fenomeen, omdat de leider zijn of haar mandaat dankt aan instemming van degenen die hij of zij dient te leiden en daardoor tegelijkertijd moet volgen en sturen, terwijl er met name behoefte is aan leiderschap wanneer er gestuurd moet worden.
De analyses van Thucydides en Mario Monti wijzen op twee verschillende uitwegen uit deze paradox.
Er zijn leiders die legitimatie zoeken door de publieke opinie te volgen en zich op te werpen als spreekbuis van opvattingen die zich in een groot draagvlak kunnen verheugen en er zijn leiders als Perikles die door middel van overreding draagvlak proberen te creëren voor beleid dat zij nodig achten in weerwil van de neiging bij het volk om het af te keuren.
Het is een kenmerk van de crisis van de democratie dat de eerste strategie de overhand krijgt.
Het is vandaag de dag erg moeilijk een politicus te vinden die de moed wil opbrengen om verder vooruit te kijken dan zijn of haar eigen herverkiezing.
Het is zelfs moeilijk om politici aan te wijzen die verder vooruit durven te kijken dan de opiniepeiling van morgen.
Dit is populisme:
een politiek die zich uit electoraal eigenbelang volledig laat leiden door de publieke opinie.
Men zou in eerste instantie geneigd kunnen zijn om te denken dat het best democratisch is om de gezonde volkswil naar beleid te vertalen, maar het probleem hierbij is dat de publieke opinie zo veranderlijk is als de incidenten die haar voeden, waardoor een coherent langetermijnbeleid onmogelijk wordt.
Een ander probleem is dat de wereld een nare plek is. Er gebeuren onprettige dingen, die onprettige maatregelen noodzakelijk maken.
Maar als onze politieke leiders niet verder durven te gaan dan de constatering dat het volk deze noodzakelijke maatregelen om begrijpelijke redenen onprettig vindt, blijft noodzakelijk beleid achterwege.
De door Bruno Tobback gesignaleerde problemen inzake het klimaatbeleid zijn een duidelijk voorbeeld. Er zijn veel meer voorbeelden.
Ik heb lang nagedacht over de vraag of we in recente jaren een politicus hebben gezien die de moed heeft opgebracht om tegen de publieke opinie in te gaan en zijn of haar eigen populariteit en herverkiezing ondergeschikt te maken aan beleid dat hij of zij nodig achtte.
Het enige voorbeeld dat ik tot nu toe heb kunnen bedenken, is Angela Merkel, die op 31 augustus 2015, op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis, haar beroemde uitspraak deed: “Wir schaffen das.”
Zij initieerde een beleid dat de vluchtelingen verwelkomde, hoewel zij wist dat dit op grote weerstand stuitte en hoewel zij kon voorzien dat haar partij daarvoor zou worden afgestraft bij de lokale verkiezingen van het jaar daarop, hetgeen ook daadwerkelijk gebeurde.
Een politiek die zichzelf tot slaaf maakt van de publieke opinie is, in de woorden van Mario Monti, een politiek die problemen uit de weg gaat en moeilijke keuzen uitstelt.
Terwijl er symboolpolitiek wordt bedreven die de schijn van daadkracht moet hooghouden, bijvoorbeeld door steeds maar weer nog meedogenlozer op te treden tegen asiel zoekers, verliest de politiek aan oplossend vermogen.
En wanneer de democratie zozeer een parodie op zichzelf is geworden dat zij geen oplossingen meer biedt, verliest zij het vertrouwen, waarna de roep om de sterke man onherroepelijk steeds luider zal klinken.
De populisten zullen deze ontwikkeling niet tegenhouden, want zij is hun niet onwelkom. Ook zij willen de democratie in naam van de democratie ontmantelen.
Afgelopen dinsdag 7 mei werd Vladimir Poetin voor de vijfde keer geïnstalleerd als president van de Russische Federatie. Hij had zich bij de verkiezingen van 15 tot 17 maart jongstleden democratisch laten herkiezen, na de grondwet, die dat verhinderde, te hebben herschreven en de oppositie te hebben verboden en vermoord.
Wanneer Alkibiades naar Sparta is gevlucht, adviseert hij de Spartanen hoe zij de oorlog tegen zijn oude vaderland Athene effectiever en voortvarender kunnen aanpakken.
Een van de suggesties die hij doet aan koning Agis van Sparta, is een permanente basis te vestigen op het Atheense grondgebied in Attika.
De koning is het met hem eens. Hij vindt het een briljant idee. Maar vervolgens doet hij het niet. Pas anderhalf jaar later brengt hij het plan ten uitvoer door Dekeleia te bezetten.
Alkibiades beseft dat de koning bij nader inzien gelijk heeft gehad door zo lang te wachten, want de bezetting vindt uiteindelijk plaats op een moment dat veel gunstiger is dan anderhalf jaar eerder.
Dan begrijpt Alkibiades dat koning Agis van Sparta zich de luxe kan permitteren die de leiders van het democratische Athene niet hebben: hij kan geduld betrachten, omdat hij niet hoeft te worden herkozen.
Poetin heeft Europa in oorlog gestort. De eensgezinde reactie van het democratische Europa zal hem net zozeer hebben verrast als zij onszelf verraste.
Maar hij kan zich de luxe veroorloven om geduld te hebben, omdat hij alle eventuele zorgen die hij zou kunnen hebben over zijn herverkiezing heeft geëlimineerd, terwijl wij geleid worden door politici die zich laten leiden door de publieke opinie, die door Russische trollen kan worden gemanipuleerd en die ook zonder dat aan een onfortuinlijk incident genoeg heeft om te kantelen.
Als we de lessen van de Peloponnesische Oorlog ter harte nemen, moeten we beseffen dat het volatiele klimaat dat onze westerse democratieën in toenemende mate in zijn greep krijgt, de oorzaak zou kunnen zijn van onze nederlaag in de oorlog tegen Poetin.
De strijd tegen de klimaatverandering hebben we al verloren.
Lees ook
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere berichten van
Bron: De Morgen