Ian McEwan – Wie durft het vandaag nog over begeerte te hebben


In zijn nieuwste boek verkent Ian McEwan hoe wereldgebeurtenissen het leven van een individu kneden. Maar niets kon hem voorbereiden op de aanslag op zijn vriend Salman Rushdie. ‘Het overstijgt alle grenzen van wreedheid.’

Lisa Allardice – De Standaard


Ian McEwan (74) is een internationaal bekroonde Britse schrijver die debuteerde met gothic verhalen. Hij won in 1998 de Bookerprijs voor zijn roman Amsterdam. Vele van zijn romans zijn bewerkt tot filmscenario’s.


Ian McEwan was met zijn vrouw, de schrijfster Annalena McAfee, op vakantie aan de Noord-Westkust van Schotland toen hij het nieuws kreeg: hun goede vriend Salman Rushdie was aangevallen in New York.

‘Hoe kon ik zo blind geweest zijn?’ Net als Rushdie had McEwan gehoopt dat de dreiging van de fatwa voorbij was.

‘Salman wilde niets liever dan terugkeren naar een “gewoon” schrijversleven, en dat leek ook te lukken’, zegt McEwan tijdens een videogesprek.

De 74-jarige schrijver is terug in zijn huis in de Cotswolds, omringd door boeken. Hij ziet er nog wat wankel uit na een eerste gevecht met covid.

De versombering door het coronavirus droeg bij aan dat ‘gevoel van viscerale afschuw’ tegenover het geweld van de steekpartij.

‘Het viel allemaal samen’, zegt hij.

‘Een kolossale vermoeidheid en die afkeer: hoeveel haat en bezetenheid vergt het niet om een mes in iemands oog te ploffen? Het overstijgt alle menselijke wreedheid. Enkel een ideologie die zich op geen enkele manier in vraag laat stellen, kan iemand zover drijven.’

Eerder deze zomer hadden we elkaar ontmoet om het over Lessons te hebben, McEwans epische nieuwe roman waarin de fatwa tegen Rushdie een onderdeel is van zijn verreikende kijk op de naoorlogse Britse geschiedenis.

‘Het was een keerpunt’, zegt hij nu. Voor schrijvers, intellectuelen en artiesten in de jaren 70 en 80 was religie geen punt. ‘We spraken er ons zelfs niet tegen uit, het was gewoon niet aan de orde.’

Dus toen de fatwa afgekondigd werd, ‘sneed dat dwars door onze multiculturele aannames. Mensen die we het meest wilden verdedigen tegen racisme, waren boeken aan het verbranden.’

‘Ik ben altijd nogal jaloers geweest op schrijvers als Dickens, Saul Bellow en John Updike, die gewoon hun eigen leven plunderen. Nu ga ik uit mijn eigen leven plukken, dacht ik, en nog schaamteloos ook’

Ian McEwan

Rushdie was geen oorspronkelijk lid van de beroemde bende schrijvers – Martin Amis, Julian Barnes en de intussen overleden Christopher Hitchens – die naam gemaakt hadden in de jaren 70 en nog lang daarna de literaire scène domineerden.

Hij kwam enkele jaren later aankloppen met de publicatie in 1981 van Middernachtskinderen, dat een transformatie inluidde van zowel de Britse als de Indiase letteren, en dat jaar de Bookerprijs won.

‘Het brak de horizon open’, zegt McEwan. ‘Salman is een geweldige gesprekspartner, altijd in voor kattenkwaad. We konden het meteen goed vinden.’

Berlijnse Muur

Het was McEwans ambitie met Lessons, zijn achttiende roman, om te tonen hoe ‘wereldgebeurtenissen individuele levens penetreren’, waarvan de fatwa een perfect voorbeeld was.

‘Een historisch moment dat een onmiddellijke, persoonlijke impact had. Omdat we opnieuw moesten leren denken, de taal van de vrije meningsuiting opfrissen’, zegt hij.

‘Het was een steile leercurve.’

Vreemd om te denken dat 1989 ook het jaar was dat de Berlijnse Muur werd neergehaald, een centrale gebeurtenis in het boek.

‘De fatwa ging een heerlijke tijd vooraf, waarin democratieën ontloken in heel Europa, en overal de vrijheid van denken en spreken in opmars was. Tegenover 33 jaar geleden is alles veranderd.

‘Vandaag leven we in een tijd dat de vrije meningsuiting zwaar wordt ingeperkt, van Rusland, over Saudi-Arabië en Turkije, tot in China. En in het rijke Westen doen we aan zelfverminking.’

 Beeld Lydia Goldblatt / Guardian / eye

Het is dat traject van jeugdig optimisme naar ontgoocheling en wanhoop dat de roman schetst, en wel via het leven van hoofdpersonage Roland Baines, van de Suez- en de Cubaanse crises tot aan Brexit en de pandemie.

‘McEwan had Lessons afgewerkt voor de Russische invasie van Oekraïne, anders had hij het zeker gebruikt als nog maar eens een voorbeeld van hoe zijn hoop ‘gesloopt’ werd. Hij vergelijkt het met de gefnuikte dromen van de generatie van Orwell aan het einde van de jaren 30.

Mocht hij nu nog aan zijn boek aan het schrijven zijn, dan zou de aanslag op Rushdie er ook in komen.

’Het resoneert verschrikkelijk met deze tijden’, zegt hij. ‘We leven in een periode van alledaagse doodsbedreigingen. Voor een eenzaam individu is het dan een kleine stap naar een wandaad. Dit is een diepdonker moment.’

Een mogelijk pad

Er is meer licht wanneer ik McEwan weerzie in zijn onberispelijk witte koetshuis in Bloomsbury in Londen. Hij is gebronsd en gezond teruggekeerd van een wandeltrip in het Lake District met McAfee.

Hij toont een foto van Lingcove Bridge, waar Roland in Lessons een aanvaring heeft met een Tory-collega en in de rivier geduwd wordt.

‘Dat ben ik, verslagen door de Brexit’, geeft McEwan toe. Hij beschrijft Lessons als ‘een soort post-Brexit-roman’. Onze wereld is kleiner geworden, zegt hij. ‘Het plafond in de kamers is een halve meter lager.’

Er blijft een kloof tussen deze empathische man in zijn linnen hemd en die aanhoudende reputatie als ‘prins der duisternis’ van de hedendaagse fictie.

In de loop van een vijftigjarig schrijversleven, met een Bookerprijs in 1998, een vaste plek op de leeslijsten van scholen en succesfilms als Atonement, heeft McEwan de positie toegewezen gekregen van ‘nationaal auteur’, of zelfs ‘psycholoog van het land’, een stempel die hem doet ineenkrimpen. 

Lessons toont zich plagerig bewust van de gevaren een ‘witte, heteroseksuele en oude’ schrijver te zijn.

Dat er geen commotie meer is als zijn boeken niet langer de longlist van de Booker halen, vindt hij geen reden tot klagen.

‘We hebben onze tijd gehad. We hebben prijzen gekregen en wat geld, en we hebben een schrijversbestaan mogen leven. Nu is er die vloedgolf van andere stemmen. Alles is weer mooi opengetrokken.’

Hij begon aan Lessons in 2019, na een lange promotour voor Machines zoals ik. In 2020 wilde hij niets anders dan thuis blijven en schrijven.

‘Je moet oppassen met wat je wenst’, zegt hij droog. ‘Lockdown, dat is wat schrijvers doen. Maar ik had nooit gedacht dat ik zo voor de totale onderdompeling zou kunnen gaan, zeven dagen per week, vaak twaalf uur per dag, enkel onderbroken door een wandeling met de hond.’

Schaamteloos plukken

Net onder de vijfhonderd pagina’s is Lessons een pak langer dan McEwans karakteristieke ‘korte, slimme en zwaarmoedige’ romans, zoals John Updike zijn werk ooit samenvatte. Tot zover zijn voornemen dat hij als zeventiger alleen nog novelles zou schrijven.

‘Ik denk dat je hiermee je laatste roman geschreven hebt’, zei een bevriend schrijver nadat hij het eindresultaat gelezen had. ‘Al hoop ik dat je er meer zult schrijven.’ Je begrijpt wat hij bedoelt, erkent ook McEwan. ‘Het is een roman die terugblikt.’

Aangekondigd als ‘het verhaal van een leven’, is het in meer dan één opzicht het verhaal van McEwans leven.

‘Ik ben altijd nogal jaloers geweest op schrijvers als Charles Dickens, Saul Bellow en John Updike, die gewoon hun eigen leven plunderen. Nu ga ik uit mijn eigen leven plukken, dacht ik, en nog schaamteloos ook.’

Voor lezers ervan uitgaan dat hij misbruikt werd als jongen, of al die andere tegenslagen te verwerken kreeg die Roland overkomen: delen van McEwans verleden zijn gefictionaliseerd en verweven met het verhaal.

‘Zonder twijfel is dit mijn meest autobiografische boek ooit, maar Roland heeft míjn leven niet geleid’, legt McEwan uit.

‘In zekere zin leidt hij een leven dat ik geleid zou kunnen hebben. We hebben allemaal die momenten, waarop we later terugkijken en denken dat we een ander pad hadden kunnen inslaan. Het had zomaar gekund dat ik geen schrijver was geworden.’

Al te menselijke goden

Terwijl McEwans vorige historische boeken inzoomden op specifieke periodes – zoals de Tweede Wereldoorlog in Boetekleed of post-9/11 in Zaterdag, doorploegt Lessons het hele landschap van Groot-Brittannië na de oorlog, van het thatcherisme over New Labour naar het nieuwe populisme.

Hij wil tonen hoe de acties van die ‘al te menselijke goden’, onze politieke leiders, schade kunnen toebrengen aan gewone stervelingen: ‘een stofdeeltje dat als het ware van hun hielen in je oog vliegt’.

De openingssectie, over een uitgesponnen ‘affaire’ op het internaat tussen de jonge Roland en zijn 25-jarige pianolerares, waarvan Roland pas later beseft dat het misbruik was, is McEwan op z’n best: psychologisch aangrijpend, intens erotisch en moreel verontrustend.

Op de afgrond van de Cubaanse rakettencrisis is de enige vraag onder Rolands klasgenoten nadat de lichten in de slaapzaal uitgaan: ‘Wat als het gedaan is met de wereld voor je “het” gedaan hebt?’

Roland wil niets aan het toeval overlaten: na signalen van de verleidelijke Miriam duikt hij op aan haar voordeur. Het koppel is vertrokken voor een zomer van ‘ronkende’ duetten en lawrenciaanse toespelingen.

McEwan is duidelijk: dit haalde hij niet uit zijn eigen leven, maar uit een vroeger verhaal dat hij nooit afwerkte. Een deel ervan mondde uit in Aan Chesil Beach, dat ook plaatsvindt in 1962.

Nadat hij grote, hedendaagse thema’s had aangepakt zoals de klimaatzaak in Solar en kunstmatige intelligentie in Machines zoals ik, was het slechts een kwestie van tijd voor McEwan zijn donkere antennes zou richten op kindermisbruik.

Hij bewondert Zoë Hellers roman uit 2003, Kroniek van een schandaal, over de relatie tussen een lerares en een van haar leerlingen. Maar het besluit om een vrouwelijke misbruiker te nemen, was niet alleen een geval van mcewaneske tegendraadsheid.

‘Ik wilde vanuit het standpunt van het slachtoffer schrijven, om de gevolgen te laten zien op de rest van zijn leven’, zegt hij. ‘Maar ik wilde me niet de vrouwelijke ervaring toe-eigenen.’

Buitenechtelijk kind

McEwan was niet van plan over zijn familiegeschiedenis te schrijven, maar de ontdekking in 2002 dat hij een broer had, David Sharp, een metselaar, was zo’n krachtige illustratie van het centrale idee van zijn boek, dat hij ‘er niet omheen kon’.

Zijn ouders stamden uit ‘straatarme, hardwerkende families’: allebei gingen ze van school op hun veertiende, zijn vader David (Robert in Lessons) werd slagersjongen voor hij zich aanmeldde bij het leger en het daar tot majoor schopte; zijn moeder Rose ging in dienst als kamermeisje.

Ze ontmoetten elkaar toen zijn vader op training was in Aldershot – zijn moeder was al gehuwd. Nadat haar eerste man gesneuveld was, trouwden ze met elkaar, maar ze claimden nooit de baby die geboren was uit hun oorlogsromance.

‘Gezocht. Thuis voor babyjongen, 1 maand oud. Wordt volledig afgestaan’, leest de hartverscheurende advertentie in de krant waarin zijn moeder haar buitenechtelijk kind aanbood ter adoptie.

McEwans vader met zijn haarpommade en gepolijste maniertjes, de frustraties ‘van een intelligent man beroofd van een formele opleiding’, onderhevig aan de fles en driftbuien, zijn moeders angsten en onverklaarde verdriet, ‘het dwarrelde allemaal neer op het blad’.

Tegen de tijd dat het geheim onthuld was, was zijn vader gestorven en zijn moeder in de finale fase van dementie.

‘Mijn moeder was ongerust, bangig en droef’, zegt hij nu.

‘Er waren momenten dat ze kon ontspannen en lachen, maar die schaduw volgde haar een leven lang.’ Toen het verhaal nieuws werd in 2007, werd het breed omschreven als ‘iets uit een roman van Ian McEwan’. Nu is het dat ook.

Als jongen in Libië groeide hij op ‘in een obscure plooi van de geschiedenis’, zoals hij het in het boek stelt. Door de Suezcrisis proefde de jonge McEwan voor het eerst van vrijheid en avontuur, toen hij een ‘extatische twee weken’ doorbracht in een legerkamp, een ervaring die hij doorgaf aan Roland.

‘Het was heerlijk’, zegt hij. ‘De lange schaduw, of het licht, die dat wierp op de rest van mijn leven, betekende dat ik nooit een voltijdse baan wilde.’

Dat werd hem duidelijk na een bezoek aan het carrièrebureau in de universiteit van Sussex, waar ze hem een tabel voorlegden met loonschalen voor de ambtenarij van 22 tot aan het pensioen: ‘Eén blik en ik wist: dat nooit.’

Tsjernobyl

In het boek wordt het 1986 en Roland is halfweg de dertig. Er is een sproeiverbod en onheilspellend nieuws van een stralingswolk uit Tsjernobyl.

Rolands vrouw Alissa heeft hem en hun zoon van zeven maand in de steek gelaten om terug te keren naar haar geboorteland Duitsland en haar droom waar te maken om ‘de grootste schrijver van haar generatie’ te worden.

‘Ik heb zoveel literaire biografieën gelezen over mannen die zich misdragen en hun huwelijk opblazen ten behoeve van de hogere kunst. Ik wilde een boek schrijven dat deels het verhaal was van een vrouw die compleet gefocust is op wat ze wil bereiken, even meedogenloos, maar beoordeeld volgens een andere maatstaf’, legt hij uit.

Niet dat McEwan ooit alleen voor een baby moest zorgen. Na een lelijke strijd over de voogdij met zijn eerste vrouw, woonden zijn beide zonen vanaf hun prille tienerjaren bij hem. Maar het voelde nooit ‘alsof het één het ander uitsloot’, waar het aankwam op schrijven.

De deur naar zijn werkkamer stond open – ‘kinderen die binnenlopen, vinden het er al snel stikvervelend’ – en tijdens de schooluren schoot hij goed op.

‘Geen tijd om aan te klooien, geen derde kop koffie’, zegt hij. Vandaag houdt hij de deur van zijn werkkamer, een omgebouwde schuur, open voor zijn herdershond die graag binnenloopt.

Hij werkt aan twee schrijftafels – een oude keukentafel en het bureau van een schoolhoofd dat hij in een rommelwinkel vond in de jaren 70 –, één voor het computerscherm, de andere voor schrijven met de hand. Hij houdt vast aan de discipline van weleer: ‘Doe een uurtje, leeg dan de vaatwasmachine.’

Levensveranderend

Het verval en de dood. Onafwendbaar sijpelen ze het einde van het boek binnen.

‘Zoveel vrienden die aan kanker gestorven zijn’, zegt hij. ‘Die complexe laatste drie jaren, het opdringerige van de behandeling.’ Hij wilde hulde brengen aan hun ‘verbazingwekkende moed’ en ‘onwaarschijnlijk gevoel van zingeving’.

Hij heeft ook mensen verloren aan ziektes die met roken te maken hebben en waarover minder gepraat wordt: zijn vader, Malcolm Bradbury, zijn leraar creatief schrijven, Ian Hamilton, zijn redacteur bij New Review, en hij stond ook aan het sterfbed van Hitchens.

Verouderen vergelijkt hij met autorijden: ‘Op een dag merk je dat de zijspiegel weg is. Dan is er iemand gaan lopen met je voorbumper. En de passagiersdeur zit vast. Om nog te zwijgen van de veranderingen aan je systeem.’

Rushdies leeftijd maakt de aanslag nog wreder, zegt hij later. ‘Mensen spreken van “levensveranderende kwetsuren”. Gewoon 75 zijn is op zich al levensveranderend genoeg. Hij zal tijd nodig hebben om hier voorbij te geraken en te wennen aan dat nieuwe leven.’

Maakt hij zich zorgen over zijn eigen erfenis? ‘Eerlijk? Ja. Het zou fijn zijn als ze me blijven lezen. Maar nogmaals, daar heb je geen enkele controle over.

‘Vroeger dacht ik dat de meeste schrijvers na hun dood tien jaar wegzinken in obscuriteit om dan terug te veren. Maar ik heb heel wat vrienden die meer dan tien jaar geleden gestorven zijn, en ze zijn nog altijd niet opgevist.’

Hij was diepbedroefd over wat hij ‘de aanval op de reputatie van Updike’ noemt. Saul Bellow, nog een held, heeft een gelijkaardig lot moeten ondergaan, zegt hij. ‘Al die problematische mannen die over seks schreven…

‘Als je vandaag nog over begeerte durft te schrijven, is dat met samengeknepen billen. Alles is zo complex geworden. Maar we kunnen niet doen alsof het niet bestaat.

‘Begeerte is een van de ongemakkelijkste thema’s in de literatuur, of je nu Flaubert leest of Jane Austen. Maar het is sterker dan onszelf, mensen zullen er altijd over schrijven.’

Kwelling

Net als Alissa in het boek kreeg McEwan kritiek voor een gendercommentaar aan het einde van een speech over identiteit die hij in 2016 gaf aan de Royal Institution.

‘Ik zei: noem me ouderwets, maar ik ben nog altijd geneigd de meeste mensen met een penis te zien als mannen’, haalt hij de herinnering op. ‘Ik zei de meeste, niet alle.’ Hij werd ervan beschuldigd geweld aan te wakkeren tegen transgenders. ‘Geweld!’ Hij roept het uit.

Het is belangrijk om aan de verleiding te weerstaan te denken dat ‘omdat jij je einde nadert, ook de wereld op z’n einde loopt’, waarschuwt hij. ‘Maar het is wel héél aanlokkelijk.’

Hij vindt het ‘een kwelling’ dat zoveel jonge mensen bang zijn voor de toekomst, ‘en zo voorzichtig ten overstaan van de geschiedenis. Er is geen groots project voor een nieuw soort samenleving.’

Hij maakt zich zorgen over een terugkeer van Trump, of iemand ‘nog erger’, zegt hij. ‘Het kan uitdraaien op een zeer autoritaire staat die het zo kan bedisselen dat de Democraten nooit meer aan de macht komen.’

Onlangs daagde hij zichzelf uit om een kort verhaal te schrijven waarin hij optimistisch moet zijn over de toekomst tot 2060. Maar hij houdt zich ver van echte voorspellingen.

‘De wereld is zo geconnecteerd nu, alsof het een reusachtig brein is. En net zoals met onze eigen geest, en ons eigen lot, kunnen we nooit voorspellen wat onze volgende stap is als collectief.’

Als je een les kunt trekken uit het nieuwe boek, dan wel dat waarachtige troost en geluk thuis te vinden zijn. Lessons raakt aan die stille vertroosting die huiselijkheid biedt.

Een van de weinige compensaties voor ouderdom, zegt hij, is grootvader worden. Net als Roland is McEwan een toegewijde opa – hij heeft acht kleinkinderen.

‘Net wanneer je denkt dat je nooit meer iemand nieuw zult ontmoeten, begint die affaire. Een explosie van liefde.’ Zelfs nu hij zijn leven ‘geplunderd’ heeft voor Lessons, sluit hij niet uit dat er misschien nog wel memoires komen: ‘Ik blijf dat maar zeggen en dan weer niet.’

Hij gelooft sterk in een ‘vastberaden staat van verdoving’ tussen twee romans in: ‘Niets anders dan lezen en dingen absorberen.’

Zijn grootste plezier, als hij niet schrijft, is wandelen. Over de hele wereld, en zeker door Amerika. Al voelt hij zich daar nooit helemaal vrij. Het is een van de aspecten van Engeland die hem het meest dierbaar zijn, de vele, soms eeuwenoude wandelpaden, die ‘bijna elk dorp verbinden’.

Hij trekt er vaak op uit met een vriend en een goeie fles rode wijn in de rugzak. ‘Hoog op een heuvel met een glas wijn in de hand zie je het landschap voor je transformeren.’

Hij tuurt verlangend in de verte. ‘Plots wordt het een weids salon. Jouw ruimte.’

Lessons is uit bij Vintage. De Nederlandse vertaling, Lessen, wordt verwacht in januari bij De Harmonie.

© The Guardian

Lessons
Amsterdam
Middernachtskinderen
Machines zoals ik
Boetekleed
Zaterdag
Kroniek van een schandaal

 Ian McEwan – Lydia Goldblatt / Guardian / eye

Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven