Ignaas Devisch – Burgerzin kun je ook hebben zonder reservist te worden

Alleen al voor de make-up zou je bij het leger gaan. © Marco Mertens

Elk land heeft nood aan betrokken burgers, schrijft Ignaas Devisch. Maar of we allemaal reservist moeten worden om die gemeenschapszin vorm te geven, dat is een andere kwestie.

Ignaas Devisch – De Standaard


Na Jonathan Holslag is nu ook Peter De Keyzer reservist voor het Belgische leger.

Hij is dat vanuit de overtuiging dat we nood hebben aan sterke gemeenschapszin en als reactie op de “volkomen politieke apathie tegenover de sterk toegenomen oorlogsdreiging”, zegt hij in Trends.

Een gemeenschap met gedeelde normen en waarden “is het alfa en omega van een goed bestuurd land”.

Die opmerkelijke woorden wijzen op het soort verschuivingen waarover Stefan Hertmans het in zijn gelijknamige boek heeft.

Er zijn de afgelopen decennia enkele tektonische platen onder elkaar geschoven.

Een die lange tijd diep onder de grond zat, is daardoor naar boven geduwd, met name die van de gemeenschapszin en de gedeelde normen en waarden.

Dat is een breuk met de nadruk op zelfbeschikking en vrije expressie die sinds de val van de Berlijnse Muur in opgang was.

Toen stond de emancipatie van het individu uit verstikkende collectieven hoog op de agenda.

In die geest werd in ons land de dienstplicht afgeschaft en begon Guy Verhofstadt aan zijn burgermanifesten waarin hij initieel pleitte voor een directere relatie tussen burger en politiek.

Terwijl burgers voorheen primordiaal deel uitmaakten van een zuil, moesten ze voortaan vooral zichzelf kunnen zijn, met hun particuliere normen en waarden.

De rol van de overheid bleef beperkt tot een levensbeschouwelijk neutraal geheel van instellingen waarop burgers een beroep konden doen om hun individuele rechten te laten gelden.

Gedeelde normen en waarden, dat was iets van oude en verstikkende ideologieën of van gevaarlijke vormen van nationalisme.

Het enige waarover burgers het op moreel vlak eens hoefden te zijn, was dat ze het niet langer eens wilden zijn en dat dit een goede zaak was richting meer vrijheid en vooruitgang.

Die evolutie was ook inzet van de academische strijd tussen de scholen van het liberalisme en van het communitarisme.

Aanhangers van het liberalisme beschouwen individuele vrijheid als de motor van een gezonde democratie.

Dat is een maatschappij – society – die geen visie over het goede oplegt aan haar burgers omdat daarover geen maatschappelijke consensus bestaat.

In een liberale democratie kunnen verschillende morele opvattingen naast elkaar bestaan en mag ieder individu een persoonlijke invulling geven aan het goede leven.

De ontvoogding van het individu, aldus het liberalisme, komt maar tot stand omdat de samenleving niet langer die invulling voor hem bepaalt.

De voornaamste morele functie van de overheid bestaat erin het gebrek aan gemeenschappelijke waarden en normen te reguleren via een wettelijk kader met burgers die elkaar als rechtspersonen erkennen, los van ieders eigenheid, culturele afkomst of morele overtuiging.

Aanhangers van het communitarisme leggen de nadruk vooral op gedeelde waarden, praktijken en overtuigingen van de gemeenschap – community.

Zij beschouwen een collectieve inbedding van het goede leven van ieder individu als een onmisbaar element van een goed functionerende samenleving.

Alleen vanuit een hechte gemeenschap kunnen we volgens hen de samenleving bijeenhouden.

Zelfs het woord patriottisme – dat na de Tweede Wereldoorlog om begrijpelijke redenen in onbruik was geraakt – werd eind vorige eeuw door de Britse filosoof Alasdair MacIntyre zonder reserve naar voren geschoven als een deugd die in een hedendaagse samenleving goed van pas kan komen.

Het pleidooi van De Keyzer sluit nauw aan bij het werk van MacIntyre en zijn confraters en biedt een tegenwicht voor de atomistische kijk op het individu die het liberalisme vaak eigen is.

De vraag is welke normen en waarden wij zouden delen en wie die dan bepaalt.

Doen alsof we plots weer in termen van dé gemeenschap of dé cultuur kunnen spreken, is tot nader order een holle claim.

Alsof iemand überhaupt zou weten waarvoor dat staat. Laat staan dat we vanuit die imaginaire identiteit een samenleving zouden kunnen organiseren.

Onze liberale democratie stelt individuele vrijheid en moreel pluralisme voorop vanuit de overtuiging dat het geen goede zaak is om een verregaande overeenkomst over het goede leven tot in detail door te drukken.

Die zelfbeperkende consensus is er niet zomaar gekomen.

Wel omdat een te sterke nadruk op een collectieve identiteit tot gewelddadig nationalisme en patriottistisch tromgeroffel heeft geleid.

De 20ste eeuw staat bol van zulke ontsporingen.

Over die keerzijde valt in het stoere pleidooi van De Keyzer niets te lezen.

Zeker, elk land heeft nood aan betrokken burgers, ook België.

Individuen hebben niet alleen rechten, maar ook plichten en zonder een vorm van wederkerigheid kun je het sociale weefsel niet intact houden.

Maar dan gaat het om zaken als participatie en het gevoel van betrokkenheid met diverse groepen van mensen.

Sammy Mahdi had het daar afgelopen weekend ook over in deze krant.

Of de oproep van De Keyzer tot meer offergezindheid voor een groter doel, die nood aan burgerzin en samenhorigheid moet invullen, is zeer de vraag.

Verschuivingen

Ignaas Devisch is hoogleraar medische filosofie UGent en ceo van Itinera. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.


Alleen al voor de make-up zou je bij het leger gaan. © Marco Mertens
Alleen al voor de make-up zou je bij het leger gaan. © Marco Mertens

Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van

Ignaas Devisch



Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven