Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk – Ik geloof niet in de zogezegde opmars van autoritaire leiders


De Turkse schrijver Orhan Pamuk (71) is niet pessimistisch gestemd. Nochtans hangt hem een rechtszaak boven het hoofd en is president Erdogan in mei herverkozen.

Samira Ataei - De Standaard


Zieners

Hoe kunnen we de radicale veranderingen begrijpen die onze wereld ondergaat?
In de reeks Zieners zoeken we houvast en inspiratie bij vooruitziende denkers.

In deze aflevering: Orhan Pamuk (71), de Turkse auteur die wereldwijd bekend werd met boeken als Sneeuw en Het museum van de onschuld.

Zijn werk, waarvoor hij in 2006 de Nobelprijs kreeg, is in meer dan vijftig talen vertaald. 

De overheid zit verveeld met zijn kritische stem. Pamuk ligt vaak in de vuurlinie van de Turkse rechtspraak.

In 2021 werd hij voor de rechter gehaald vanwege ‘het beledigen van de Turkse natie’.

In zijn nieuwste roman De nachten van de pest zou hij Atatürk, de oprichter van de moderne Turkse staat, hebben beledigd en de Turkse vlag hebben geschoffeerd.


‘Het ergste is al gepasseerd. Ik ben niet bang voor de toekomst.’

Orhan Pamuk


Wie het appartement van Orhan Pamuk (71) binnenloopt, vergeet even de realiteit. Ruime kamers met hoge plafonds leiden je via krakende houten vloeren, langs stapels boeken en Osmaanse kunstwerken naar een grandioos uitzicht op de Bosporus.

‘Landschappen zijn belangrijk voor mij’, zegt Pamuk, die voor hij Turkijes grootste schrijver en ­Nobel­prijswinnaar werd, ervan droomde schilder te worden.

‘Het is een plezier om naar de zee te kijken. Ik voel me dan weer een kind.’

Op een stormachtige junidag kijken we hoe de schepen van het Europese deel van Istanbul naar het Aziatische deel varen, en omgekeerd.

Net zoals de Bosporus vormt Pamuk in de literatuur een brug tussen twee werelden.

De schrijver staat erom bekend in zijn romans denkkaders van het Oosten en het Westen tegen elkaar af te zetten en ze te deconstrueren.

Zijn recentste werk, De nachten van de pest (2022), over een epidemie op een eiland in de Middellandse Zee, is niet anders.

Pamuk raakte geïntrigeerd door hoe westerse waarnemers moslims in het Ottomaanse rijk afschilderden als tegenstanders van quarantaines.

Het wereldbeeld van de Ottomanen zou doorspekt zijn van fatalisme: als je niets kunt doen om je lot te veranderen, waarom zou je jezelf dan beschermen?

‘Ik wilde altijd al een epidemieroman schrijven’, zegt Pamuk.

Zes jaar geleden begon hij aan het boek dat, nog voor er sprake was van het corona­virus, 700 pagina’s telde en vol stond met nauwkeurige beschrijvingen van quarantaines, lockdowns en virusontkenners.

Pamuk begon aan de roman in 2017, het jaar waarin de Turkse president Recep Tayyip Erdogan een aanzienlijk deel van de macht van het parlement naar zich toetrok.

‘Ik zag hoe de regering van Erdogan steeds autoritairder werd’, zegt Pamuk.

‘Ik besloot van het verhaal ook een allegorie van autoritair leiderschap te maken.’

Pamuk wilde hoger mikken dan een snapshot van een plaag in de twintigste eeuw.

‘De combinatie klinkt tegenstrijdig, maar ik geloof dat het boek niet alleen iets zegt over het Ottomaanse rijk of het hedendaagse Turkije. Het is ook een antwoord op de vraag waarom een autoritair systeem opkomt en hoe het standhoudt.’

Dubbel spel

Terwijl zijn grijze kat Arkadaş (Turks voor ‘vriend’) door de zitkamer ronddoolt, neemt Pamuk me mee naar een verdieping hoger, voorbij kamers vol ingebouwde donkerbruine kasten.

‘Hier staat alle Turkse literatuur en daar vind je alle boeken over naties terug.’

De schrijver houdt halt aan een kast vol geschiedenisboeken, doctoraatsonderzoeken en klassiekers zoals Daniel Defoes A journal of the plague year (1772) en haalt een rood, robuust boek van de plank.

‘Kijk, dit zijn rapporten van koloniale artsen. Deze is er een over de builenpest in Bombay  (sinds 1996 Mumbai, red.) in de negentiende eeuw.’

De nachten van de pest speelt zich niet af in India, maar op het eiland ‘Minger’, dat met zijn ‘schilderachtige spitse torens’ en ‘roze, gele en oranje tinten’ thuishoort ‘in een sprookje’.

Tot de epidemie het eiland bereikt.

Medische wetenschappers krijgen te maken met politici die het virus ontkennen en geen maatregelen nemen. Het dodental stijgt. Anarchie neemt de bovenhand.

Winkeliers verzetten zich tegen de lockdowns en complottheorieën tieren welig, tot een bescheiden bureaucraat de macht in handen neemt.

Op die manier opent een epidemie de weg naar een autoritair beleid. Hoe komt dat?

‘Bij een crisis gedragen we ons menselijker dan ooit. Ik geloof dat elk van ons is geboren met een idee van haat. Een crisis triggert die haat.

´Omdat de regering de crisis eerst ontkent, is er ruimte voor de geruchtenmolen die van nature op gang komt.

´Iedereen wijst dan met de vinger: het is de schuld van de moslims, de joden of de inwoners hiernaast.

´Uiteindelijk is er iemand die de crisis in de ogen kijkt. Die moet autoritair zijn, want niemand luistert nog.

´In de geschiedenis keert altijd hetzelfde patroon terug. Je kunt zeggen dat autoritarisme onvermijdelijk wordt als er een bepaalde vorm van regulering in ons leven moet komen, als het zo urgent is dat het niet anders kan.’

Is het autoritaire beleid van president Erdogan ook onvermijdelijk?

‘Neen, alleen de wil van Erdogan om de macht niet te verliezen. Autoritair leiderschap heeft meerdere oorzaken.

´De aardbevingen begin februari hebben ook geleid tot diefstal, plundering en geweld. De media weten alle chaos aan de Syrische vluchtelingen.

´Of het nu een epidemie of een aardbeving is, tijdens een crisis is het de waardering voor regelgeving die maakt dat een autoritair beleid sociaal acceptabeler wordt voor een deel van de maatschappij.’

‘Tegelijk willen machtshebbers die macht, eens ze die in handen hebben, niet meer afstaan. Door ideeën te verspreiden over hoe het land bedreigd wordt, proberen ze de macht te consolideren.

´Turkije doet dat ook, weliswaar niet zo overtuigend.

´Kijk naar Erdogan tijdens de verkiezingen:

“De Koerden zullen in opstand komen, dus stem voor ons! Dan moet je er wel bijnemen dat we de Koerdische parlementsleden arresteren.”’

Het sloeg aan. Ondanks de corruptie, economische crisissen en mensenrechtenschendingen haalde Erdogan ruim 27 miljoen stemmen. Veel toch?

‘Daar is één simpele verklaring voor: haat.

´Neem de inwoners van Kahramanmaras. Ze hebben afgezien van de aardbevingen, maar hebben nog steeds massaal op Erdogan gestemd.

´Waarom? Omdat ze alevieten (een religieuze en etnische minderheid, red.) haten. Daarom was Kemal Kilicdaroglu een gewilde tegenstander voor Erdogan.

´Kilicdaroglu is een aleviet. In de jaren 70 waren er massamoorden om hen uit te roeien, met tienduizenden doden als gevolg.

´De haat tegenover de alevieten is diep geworteld in de regio. Sterker nog, ze is groter dan de frustraties over het huidige wan­beleid.

´De oppositie heeft de verkeerde presidentskandidaat uitgekozen. Dat was de olifant in de kamer. Tijdens de campagne kon ik er niets over zeggen, dan zou de regering mij een racist hebben genoemd.’

Kilicdaroglu had de juiste boodschap, maar was de verkeerde boodschapper?

‘Ja. En belangrijk om eraan toe te voegen: in een systeem dat wordt gecontroleerd door Erdogan. ­

´Begrijp mij niet verkeerd, ik wilde graag dat Kilicdaroglu won. Hij is mijn vriend, ik vind hem een geweldige man. Maar als de verschillen zo klein zijn, heb je een sterkere kandidaat nodig.

´De oppositie schilderde een dramatisch tafereel over een Turkije onder ­Erdogan. Wel, als het land zal veranderen in de hel van Dante, waarom hebben we dan geen sterkere tegenstander gekozen?

´Waarom ging de oppositie niet voor een van de populairdere burgemeesters uit Ankara en Istanbul, die veel meer stemmen binnenhalen?’

Komt Turkije in de hel van Dante terecht?

‘Is er iets wat Erdogan de voorbije twintig jaar niet heeft kunnen doen dat hij zo nodig in de komende vijf jaar wel zal kunnen doen?

´Misschien klink ik nu optimistisch, maar volgens mij is het ergste al gepasseerd.

´In tegenstelling tot wat sommigen tot in den treure herhalen, geloof ik niet dat de komende jaren catastrofaler zullen zijn dan de vorige.

´Erdogan heeft dringend geld nodig. Hij kan geen vliegtuigen en geld van het Westen krijgen en tegelijk nog intenser handen schudden met Poetin.

´Dat heeft hij lang goed voor elkaar gekregen: trots deel uitmaken van het Westen en het tegelijkertijd haten.

´Het karakteriseert op veel vlakken de Turkse spirit. Maar Erdogan kan dit niet nog eens vijf jaar trekken. Er is een grens aan de westerse tolerantie voor dubbel spel.’

Sterke mannen

In de aanloop naar de Turkse verkiezingen keek de hele wereld mee. Voor het eerst leek het erop dat Erdogan, de man die Turkije sinds 2003 regeert, wel eens zou kunnen verliezen.

Velen begonnen, nu de democratie wereldwijd onder druk staat, te dromen.

Zonder Erdogan zou het Turkse volk vrijer zijn, minder angstig en – na verloop van tijd – welvarender.

De nieuwe regering zou de gehavende relaties met het Westen herstellen. In een tijdperk waarin steeds meer sterke mannen opduiken, leek het einde aan het tijdperk-Erdogan het begin van een verbluffende ommekeer.

Zijn verlies zou de wereld een hoopvol signaal uitsturen: de autocratie valt te verslaan.

‘Dat het nu niet zo’n vaart is gelopen,’ zegt Pamuk, ‘is voor mij geen reden tot doemdenken.

´Erdogan kan nog steeds verslagen worden, mits de juiste kandidaat opduikt. Ik ben niet bang voor de toekomst. Zijn overwinning is geen bewijs dat het autoritarisme aan terrein wint.

´Ik geloof niet in beweringen over “de opmars” van populistische, autoritaire leiders.

´Kijk naar Frankrijk. Het is ­Macron, en niet Le Pen, die de verkiezingen heeft gewonnen vorig jaar.

´En in Brazilië werd de uiterst rechtse Bolsonaro toch verslagen? Ik ben niet pessimistisch.’

Ook niet over figuren zoals Vladimir Poetin, Narendra Modi en Viktor Orban?

‘We mogen niet vergeten dat er een groot collectief verlangen heerst naar een sterke, autoritaire leider.

´Dat is vooral in armere landen zo, omdat de fundamenten van een democratisch bestel zwak zijn en niet iedereen de democratie hoog in het vaandel draagt.

´In die landen wil de bevolking iemand die alle problemen kan oplossen. Het start al op de schoolbanken.

´In Turkije bijvoorbeeld leren kinderen hoe de Grieken en de westerse christenen ons land opaten tot – bam! – Kemal Atatürk ons allemaal kwam redden.

´Het valt niet te ontkennen: bij de Turken zit het in ons bloed om door een sterke man gered te willen worden. Tussen haakjes: die uitstraling heeft Kilicdaroglu helaas niet.’

‘Tegelijkertijd ga ik ervan uit dat mensen geloven in tegenstrijdige ideeën.

´Dezelfde mensen die hopen op een autoritaire leider, zoals vooral in mijn deel van de wereld, verlangen tegelijk naar westerse vrijheden. Ook zij willen vrijheid van meningsuiting en tolerantie.’

Hoe moeten we daarmee omgaan?

‘Een deel zal zich altijd neerleggen bij het regime. Maar er zijn ook altijd minderheden die gebukt gaan onder de repressie en een deel van de bevolking dat in opstand komt tegen autoritaire systemen.

´Daar kun je als schrijver mee aan de slag.

´De literatuur staat bol van figuren die proberen te overleven in een repressieve maatschappij.

´Of figuren die zich verantwoordelijk voelen voor ­andere mensen en merken dat hun waarden en normen niet stroken met die van hun leiders. Wat doe je dan?’

‘Je kunt wel overleven, maar wat schiet er nog over van je waardigheid? Je leeft in een context waarin een autoritaire stem zo domineert dat je jouw stem niet eens kunt verheffen.

´Je begint je te schamen.

´Schaamte is het eerste gevolg van leven in een autoritair systeem. Je schaamt je, omdat je niet oprecht kunt geloven in wat overal om je heen wordt geschreeuwd. Je leert je woede stilletjes te uiten.

´Je leert fluisteren.’

Is Turkije al aan het fluisteren?

‘Neen, maar het scheelt niet veel. We zijn het gewend om vanwege politieke kritiek in de gevangenis te belanden.

´Nu kunnen burgers ook de cel invliegen omdat ze op straat luidop zeggen dat producten veel te duur zijn geworden. Kritiek op de hyperinflatie is dus ook strafbaar geworden.’

‘Ook ik heb mijn tijd in de rechtbank gehad (Pamuk werd in 2005 voor het gerecht gedaagd, red.). En er hangt nu een nieuwe zaak boven mijn hoofd. Niet omdat ik Erdogan, maar Atatürk zou hebben beledigd.

´De zaak leek ­zowat verloren gegaan in het bureaucratische labyrint van ­Ankara. Maar toen ik mij een tijdje terug over iets uitsprak, zei de regering meteen:

“Vergeet niet, meneer Pamuk, er hangt nog een zaak boven uw hoofd”.

´Dat maak ik al twintig jaar mee, maar ik heb het overleefd.

Je moet weten hoe je moet navigeren:

  • ´Regel nr. één: doe altijd je mond open.

  • ´Regel nr. twee: ga nooit in de politiek.

Boze-kunstenaarsbestaan

Mocht Pamuk honderd levens hebben, dan nog zou hij er niet één willen wijden aan de politiek. Hij verkiest het eenzame en boze kunstenaarsbestaan.

‘Wel een met een sociaal leven’, zegt hij.

‘Maar mijn rolmodellen zijn geen politici. Dat zijn Rousseau, ­Cézanne, Tolstoj, Proust en Dostojevksi.

´Ze waren allemaal op hun manier buitenstaanders. Ze accepteerden de status quo niet en waren bereid om iets op te geven. Ze waren vastberaden, maar nooit omwille van het geld.’

De volgende dag loodst Pamuk me door zijn museum in Cihangir, een bruisende kunstenaarswijk in Istanbul.

Het is vernoemd naar de roman Het museum van de onschuld (2008), die de liefde beschrijft van de rijke Kemal voor de arme Füsun.

De herinneringen aan Füsun, die in het boek de rode draad vormen, zijn gestoeld op objecten die Pamuk eigenhandig heeft verzameld.

Voor elk van de 83 hoofdstukken heeft hij een vitrinekastje gemaakt. Allemaal zijn het spiegels van het welgestelde leven in ­Istanbul tussen de jaren 50 en de eeuwwisseling.

Pamuk controleert de muren, gromt als hij ziet dat een klok niet werkt en neemt foto’s van waar schilders een likje verf hebben gemorst.

We passeren langs kastjes die gevuld zijn met taximeters, postkaarten, juwelen, kranten knipsels en naaispullen.

‘Hier heb ik allemaal identiteitskaarten gemaakt van fictieve arbeiders’, zegt Pamuk.

Hij wijst naar een portretfoto van een man.

‘Elk jaar komt deze man naar het museum om naar zijn foto te kijken. Hij loopt de trappen op en komt alleen naar dit kastje. Hij ziet dat zijn foto er nog steeds is, glimlacht en gaat dan weer weg.’

Welke rol speelt literatuur in de strijd tegen autoritarisme?

‘Literatuur draait om onszelf en, vooral, de ander te begrijpen.

´Hoe meer we te weten komen over elkaar – de armen, de Spaanse migranten, de moslims, de joden, noem maar op – hoe groter de neiging is om toleranter te zijn. Maar laten we niet naïef zijn, er bestaat ook nazilectuur.’

Turkije telt nu al duizenden politieke gevangenen. Vreest u niet dat ook schrijvers het steeds moeilijker zullen krijgen?

‘Met romanschrijvers houdt de regering zich niet bezig. Hun gesofisticeerde boeken worden toch nauwelijks gelezen.

´Weet u, ik heb veel respect voor journalisten die openlijk kritiek durven te geven.

´Soms wacht ik hen op als ze uit de gevangenis komen, om hun te bedanken voor hun moed. Die hebben we nodig.’

De nachten van de pest

‘Je kunt leven onder een autoritaire leider. Maar je moet weten hoe. Regel nummer één: doe altijd je mond open. Regel nummer twee: ga nooit in de politiek.’ © Sabiha Çimen / Magnum

Lees ook

Orhan Pamuk – Waar er mensen zijn, is er liefde

Lees ook

Lees andere gesprekken in deze reeks

Zieners


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven