Paul Goossens – Uitholling van het grondrecht op wonen


Wat we zelf doen, zo toont de Vlaamse regering ­almaar overtuigender aan, doen we ­minder goed.

Terwijl de coalitie in het stikstofdossier al wekenlang met een fatale kortsluiting flirt, blijven ­kinderopvang, zorg, onderwijs en openbaar vervoer onder structurele mankementen kreunen.

Net zoals België is Vlaanderen een plek van botsende belangen, tegenstrijdige ver­halen en een overdosis hypo­crisie. Een betere demystificatie van de confede­rale heilsleer, waar een solidaire Vlaamse gemeenschap eensgezind het beloofde land intrekt, is niet denkbaar.

Op het moment dat de koopkracht van veel mensen onder druk staat, heeft de bevolking geen nood aan sprookjes. Zeker als de laagste inkomensgroepen door stijgende huurprijzen worden fijngemalen en zich in een noodsituatie ­bevinden, moet resoluut voor de kwetsbaarste burgers gekozen worden.

Uitgerekend die stap weigert Vlaams minister van Wonen ­Matthias Diependaele (N-VA) te zetten.

in Humo bevalt hij deze week van een zin die hem nog lang zal achtervolgen:

‘Laten we nu eens stoppen met alleen te focussen op de 20 procent armsten.’

Matthias Diependaele
(N-VA)

Het is Diependaele toevertrouwd. Met een hardnekkigheid die verbaast, blijft hij de sociale huisvesting dieper in de impasse duwen.

In plaats van de koopkrachtcrisis aan te grijpen om eindelijk het aantal sociale huurwoningen te verdubbelen – nu is het niet eens 7 procent van de totale woningmarkt – gebeurt precies het tegendeel.

Diependaele hield het bij pappen, nathouden en op weinig subtiele manier de sociale huurders bashen. Zo muteerde een huur­crisis in een uitdijende Vlaamse wooncrisis. Als later ook dit verhaal van Vlaanderen voor tv wordt ingeblikt, krijgt de minister een glansrol, die van ‘Sabotage Matti’.

De huurcrisis is een vermijdbare ­crisis. Vlaanderen heeft de bevoegd­heden en de middelen om er komaf mee te maken, alleen wil het beleid er niet van weten.

In 2016 stonden 137.000 gezinnen op de wachtlijst, ­vandaag zijn er het meer dan 180.000, die gemiddeld meer dan drie jaar geduld moeten oefenen voor ze onder een betaalbaar dak terechtkunnen.

Noodgedwongen moeten die naar de privémarkt, waar de woningen doorgaans van slechtere kwaliteit zijn, de huur enkele honderden euro’s duurder uitvalt en de huurprijzen van nieuwe overeenkomsten vorig jaar fors (met 4,7 procent) stegen.

Het recht van de zwakkeren moet wijken voor de obsessies van de identitaire agenda, ersatzracisme van de schijnheiligen

In tijden van piekende energie­kosten en fors stijgende levensduurte is het voor velen een pijnlijke financiële aderlating. Dat is het des te meer omdat uitgerekend de lagere inkomens­groepen in de frontlinie liggen.

Tenzij ze vlug in een betaalbare woning terechtkunnen, dreigen ze voor lange tijd in de draaikolk van de armoede weg te zinken.

Voor een nieuwe huur­overeenkomst betaalde je vorig jaar gemiddeld 815 euro. Dat is meer dan 43 procent van het mediane inkomen van 1.900 euro. Onhoudbaar en een van de redenen waarom zoveel kinderen met een lege brooddoos naar school gaan.

Bij meer dan de helft van de huurders op de privémarkt romen de woonkosten nu meer dan 35 procent van het inkomen af. Drie jaar geleden was dat nauwelijks 30 procent. Een steeds ­grotere groep komt het water tot de lippen en zit nu in overlevingsmodus.

Van een zorgzame overheid zou je dan een doortastende aanpak verwachten. Nee dus, in de verste verte valt er geen Marshallplan voor de sociale huisvesting te bespeuren.

In de jaren 70 bouwden we jaarlijks zevenduizend ­sociale woningen, vandaag met moeite tweeduizend. Wel worden er voort­durend nieuwe criteria ingevoerd.

Op 1 januari werden de taalvereisten en de voorwaarden inzake lokale binding aangescherpt.

‘Wie een sociale woning wil krijgen,’ zo vertelde de stoere uit Zottegem in Humo, ‘moet minstens vijf jaar in de gemeente wonen.’

Ook prees hij zichzelf dat er nu systematisch detectives worden ingezet die sociale huurders screenen.

De sense of urgency is zoek. In plaats van ambitieuze doelen te stellen die de huurkrapte afblokken en de val in de armoede verhinderen, wordt een sfeertje opgepookt dat vooral het geritsel van enkelen uitvergroot en de hele groep stigmatiseert.

Gaat het om een uit de hand gelopen allergie van een minister die niet langer op de armsten wil focussen?

Ten dele wel, ­alleen is het minder onschuldig. Sinds 2000 en de opkomst van extreemrechts werden rond het ­sociaal huurbeleid ­almaar meer drempels en grendels aangelegd.

En zeker nu de gemeenten haast een feitelijk vetorecht hebben over de ­inplanting en de toekenning van sociale woningen, komt artikel 23 van de grondwet, dat de sociale grondrechten, zoals ‘behoorlijke huisvesting’ waarborgt, in de verdrukking.

Het recht op huisvesting moet het steeds vaker ­afleggen tegen de reutel van de neanderthaler: ‘niet in mijn achtertuin’.

Terwijl sociale huisvesting een onvervreemdbaar grondrecht hoort te zijn, werd het de inzet van een nieuwe aflevering van de cultuuroorlog.

Het recht van de zwakkeren moet wijken voor de obsessies van de identitaire agenda. Noem het ersatzracisme van de schijnheiligen.

De sociale huisvesting was een laboratorium waarin de ­gemeentelijke volkswil tegen de sociale grondrechten werd uitgetest.

Als de N-VA en haar nieuwe huisideoloog hun zin krijgen, worden in de toekomst alle sociale grondrechten door de volkswil ingesnoerd.


Matthias ‘Sabotage Matti’ Diependaele. belga

Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Paul Goossens in en vind meer berichten in deze categorie.


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven