Schrijver Geoff Dyer – Ik heb spijt dat ik vroeger meer tijd in pubs heb doorgebracht dan op het tennisveld


Geoff Dyer werd 65 in juni, hij overleefde tien jaar geleden een herseninfarct en hij schreef met De laatste dagen van Roger Federer een boek over eindes.

Sam De Wilde – De Standaard


‘Dat jeugdige gevoel dat een dag een week kon duren, is inmiddels wel weg.’

Geoff Dyer


Dat hij er helemaal niet aan denkt, antwoordt Geoff Dyer wanneer ik hem vraag of hij bang is voor de dood.

Tien jaar geleden verloor de inmiddels bijna pensioengerechtigde Brit door een beroerte tijdelijk een deel van zijn gezichtsvermogen, en in zijn nieuwe, niet te classificeren non-fictiewerk De laatste dagen van Roger Federer staat hij wel degelijk stil bij de eindigheid der dingen.

Hij noemt het zelf een boek waarin hij zijn ‘ervaring van veranderingen onder invloed van ouderdom’ te berde brengt, maar de achteloze fitheid waarmee de sportieve zestiger zich uitstrekt in een canapé van het Brusselse literatuurhuis Passa Porta, doet vermoeden dat je hem beter niet onvoorbereid uitdaagt voor een partij tennis. Of armworstelen, for that matter.

‘Als je dan toch een beroerte moet krijgen, dan maar beter een zoals de mijne. Die valt te verkiezen boven het soort dat je verlamd achterlaat.

´Het ding met een infarct is dat het compleet uit het niets komt. Ik heb nadien een hele poos rondgelopen met het idee dat ik elk moment kon omvallen, maar dat gevoel ebt weg en nu denk ik er nauwelijks nog aan.

´Dat komt natuurlijk ook omdat mijn aandacht wordt opgeëist door mijn kapotte knieën en mijn pijnlijke rug.’

De kwaaltjes van Geoff Dyer. Liefhebbers weten dat hij er graag over spreekt en schrijft. Je zou er evengoed een voorafschaduwing van het langzaam dichterbij kruipende einde in kunnen zien, maar Dyer beschouwt ze liever als ‘tekenen van het hardnekkige verlangen om verder te leven’.

Wie de schrijver een beetje kent, weet ook dat je bij een boek met de titel De laatste dagen van Roger Federer niet noodzakelijk iets over de Zwitserse tennisser hoeft te verwachten.

‘Dit boek gaat niet over Roger Federer.’

U had vast niet met evenveel genegenheid over Novak Djokovic kunnen schrijven.

Roger Federer was zo beleefd om een viertal maanden nadat mijn boek verscheen zijn pensioen aan te kondigen. Dat was nogal een ding. Ik moest in BBC Two’s Newsnight zelfs de natie toespreken om haar eroverheen te helpen.

´Je moet weten dat de Queen amper een week daarvoor gestorven was. Het arme land zat op de knieën.

´We hebben het heel lang vanzelfsprekend gevonden dat Federer alles won. Het is pas in de latere jaren van zijn carrière, toen hij niet meer met evenveel gemak won, dat we zijn gaan beseffen hoe bijzonder het was om iemand te zien die tennis naar een hoger esthetisch niveau tilde.

´Hij werd dan misschien wel geklopt door Djokovic of Nadal, maar het was een waar genot om iemand zo te zien spelen. En toen, bijna als een beloning voor ons vertrouwen, was er het jaar 2017, waarin hij plots opnieuw begon te winnen.

´Toen waren we ons wel allemaal bewust van het feit dat de mooiste manier om tennis te spelen ook de efficiëntste is. Dat de meest praktische speelwijze ook de meest poëtische is.

´Er zit een fragiliteit in Federers spel, dat heel anders is dan de robotachtige efficiëntie van Djokovic. Omdat die fragiliteit, schoonheid en pragmatiek samenkwamen in de nadagen van Federers carrière, leek die latere periode uitdrukking te geven aan heel veel thema’s uit mijn boek.’

Is schoonheid de link tussen uw liefde voor sport en uw interesse in kunst?

‘Ik denk het wel, maar voor mij zit er nauwelijks verschil tussen wat we ooit hoge cultuur noemden en sport. Mijn leven is niet zo gecompartimenteerd, met sport aan de ene kant en Beethoven aan de andere.

´Ik ben gepassioneerd door heel verschillende dingen, maar ook volstrekt ongeïnteresseerd in vele andere. Ik woon nu bijvoorbeeld in Amerika en voel helemaal niks voor basketbal, American football of honkbal, net zoals sommige muziek me weinig doet.’

U speelt zelf tennis. Zou u een van uw boeken ruilen voor een grand slam?

‘Voor veel minder zelfs, maar kom, ik heb me als tennisspeler altijd op een iets lager niveau bevonden. Ik vind het jammer dat ik vroeger meer tijd in pubs dan op tennisvelden heb doorgebracht, maar ik heb absoluut geen spijt van de tijd die ik gespendeerd heb aan het schrijven van boeken.’

Voelt u als lezer of als schrijver de tijd in uw nek hijgen?

‘Ik voel de tijd niet per se drukken, wel versnellen. Ik denk dat Martin Amis het daarover had toen hij iemands vijftiger jaren een hogesnelheidstrein noemde.

´Dat jeugdige gevoel waarbij een dag een week kon duren, is inmiddels wel weg.

´Gek genoeg werkt die versnelling van de tijd weleens demotiverend. Vroeger schreef ik soms om mijn dagen te vullen en nu lijken de dagen vaak gewoon voor zichzelf te zorgen.’

© Kaat Pype

In uw boek passeren naast Federer ook Friedrich Nietzsche, J.M.W. Turner, John Coltrane, Bob Dylan, Burning Man, voetbal, D.H. Lawrence en Jack Kerouac. U voelt duidelijk niet de noodzaak om het interessegebied enigszins in te perken.

‘Integendeel. Ik probeer me te hoeden voor die typisch Engelse neiging om met het vorderen van de leeftijd de interesse in zowat alles te verliezen.

´De dichter Philip Larkin is daar het beste voorbeeld van. Hij was op een bepaald punt alleen nog geïnteresseerd in drinken. Dat wil ik toch tegengaan.

´Mijn gemoedstoestand kan vrij accuraat gepeild worden aan de hand van de hoeveelheid nieuwe muziek waar ik naar luister. Als ik aan het luisteren ben naar iets wat ik nooit eerder gehoord heb, dan ben ik in een aandachtige staat.

´In de periodes waarin ik niets nieuws de moeite waard vind, val ik ten prooi aan een karaktertrek die ik met mijn stiefvader associeer. Hij vindt het zinloos om nog iets van na Stendhal te lezen. Dat baart me toch zorgen.

´Ik wil niet die oude man zijn die zeurt dat de jeugd van tegenwoordig beter George Eliots Middlemarch uit 1871 zou lezen dan zoveel tijd te verdoen op Twitter.

´Ze zoúden ook beter Middlemarch lezen, maar die als zwaartekracht aan mij trekkende neiging om zo’n oude man te zijn, probeer ik te weerstaan. Al ben ik me zeer bewust van de aantrekkingskracht én van de bevrediging van die houding.’

Het kan toch ook bevrijdend zijn om niet mee te zijn, om niet per se te moeten weten wie Dua Lipa is?

‘Ik heb lang boeken gerecenseerd en het stemde me oprecht gelukkig om alles te lezen nog voordat het gepubliceerd was.

´Ik las zelden een boek van meer dan een maand oud en ik had het gevoel dat ik mij in the midst of things bevond. Het was opwindend, maar ik ben blij dat ik inmiddels van die verslaving aan het nieuwe af ben. Dat ik opnieuw oudere dingen kan lezen.

´Je moet er alleen voor opletten dat het niet omslaat. Dat je niet plots alleen nog Thackeray wilt lezen.’

Of alleen nog non-fictie.

‘Ik moet toegeven dat ook dat kenmerk van de ouder wordende lezer me niet onbekend is, maar ik heb het in mijn nieuwe boek ook over de paradox van non-fictie lezen.

´Je leert er heel veel van bij, maar het is zo verdomd moeilijk om het allemaal te onthouden.

´Momenteel loopt die film over Oppenheimer, toch? Wel, Richard Rhodes heeft daar met The making of the atomic bomb een briljant boek over geschreven.

´Als je me nu echter vraagt waar het over gaat, dan kan ik alleen maar zeggen dat het over de atoombom gaat. Dat is alles wat overblijft van duizend pagina’s lectuur. Toen ik het aan het lezen was, had ik nochtans het gevoel dat ik zelf een atoombom kon maken.

´We hebben wellicht meer geduld met non-fictie dan met fictie omdat je van non-fictie altijd nog iets over een bepaald onderwerp kunt leren. Maar die slinger slaat uiteindelijk weer terug, hoor.

´Ik geniet nu opnieuw heel erg van niet-experimentele, tijdloze fictie. Van een Engelse schrijfster als Tessa Hadley, bijvoorbeeld. Er is niets grensverleggend of flashy aan haar werk, maar ik vraag me voortdurend af hoe ze erin slaagt de lezer mee te nemen naar een wereld die even tastbaar aanvoelt als de echte.

´Hetzelfde kun je zeggen over Anita Brookner. Het is een vertelkunst die ik steeds meer waardeer en volgens mij heel moeilijk is om te schrijven.’

Grappig en intelligent

Geoff Dyer doet gewoon zijn zin. Wat hij een leven van ‘toezicht- en focusloze studie’ noemt, resulteerde al in boeken over de Eerste Wereldoorlog (The missing of the Somme), D.H. Lawrence (Out of sheer rage), jazz (But beautiful), Russische cinema (Zona) en zijn ervaringen op een vliegdekschip van het Amerikaanse leger (Another great day at sea).

Zijn hoogstpersoonlijke interesses vormen al jarenlang de eclectische rode draad door zijn schrijversbestaan.

Dyer is even grappig als intelligent, maar in geen van de vakgebieden waar hij over schrijft, staat hij bekend als een autoriteit. Het non-fictiewerk is op een volstrekt onverklaarbare manier onweerstaanbaar, maar dat uitgeverijen niet gillend weglopen van zo’n onvoorspelbare en moeilijk te verpakken auteur is al even raadselachtig.

Eigenlijk is het een mirakel dat uw boeken uitgegeven en vertaald worden.

‘Het is makkelijk om een contract te krijgen voor een boek dat zowat iedereen interesseert, iets over Donald Trump of Kevin De Bruyne, maar te veel non-fictieboeken zijn saai omdat het proces erachter voor de hand ligt.

´De auteur schrijft een boekvoorstel om uitgevers mee te verleiden. Hij krijgt een contract, schrijft een boek dat aan het voorstel voldoet en vervolgens worden de tv-rechten verkocht.

´De inleiding bij het boek is vaak een opgewarmde versie van het oorspronkelijke voorstel, alleen dient het nu om de lezer te verleiden.

´Dat is een proces waar ik me echt niet mee kan bezighouden. Ik vind het niet alleen doodsaai, ik zou het simpelweg niet kunnen. Ik weet namelijk nooit op voorhand hoe mijn boeken er zullen uitzien, en ze bevatten inderdaad zelden veel dingen waar een uitgever op zit te wachten. 

´The missing of the Somme bestond uit mijn gedachten over de Eerste Wereldoorlog en in Zona, mijn boek over Tarkovski, vat ik gewoon zijn film Stalker samen.’

‘Mijn boeken zijn eigenlijk onpubliceerbaar en de enige manier om onpubliceerbare boeken te publiceren is door ze te schrijven. Op die manier krijgt een uitgever iets onder ogen dat niet tot een samenvatting of een voorstel te reduceren valt. Zijn enige manier om het boek te ervaren of beoordelen, is door het te lezen, en zo kan het mogelijk worden dat het alsnog uitgeefbaar blijkt.

´Je kunt mij de nachtmerrie van uitgevers noemen omdat mijn boeken zo uiteenlopend zijn, maar eigenlijk ben ik een droom.

´Stel dat ik je een hemd probeer te verkopen. Ik vertel je op voorhand dat het blauw zal zijn, dat je het echt mooi gaat vinden en dat het precies zal passen. Maar dan koop je het en heeft het toch niet helemaal de tint blauw die je verwacht had. En de mouwen zijn ook een tikkeltje te lang.

´Met mij neemt een uitgever geen enkel risico. Ik beschrijf het hemd niet, ik lever het. En dan is het gewoon te nemen of te laten. Er is niet een zaligmakende manier om een boek te schrijven, maar zo ga ik graag te werk. Het laat me toe om de vorm die bij elk onderwerp past tijdens het schrijven te ontdekken.’

Er wordt u ook weleens vormeloosheid verweten, een gebrek aan verhalende structuur. Wat vindt u van dat verwijt?

‘Ik heb het altijd moeilijk gevonden om verhalen te verzinnen. Zelfs toen ik nog romans schreef, moest ik manieren zoeken om mijn gebrek aan verhaalinstinct te compenseren. Dat doe ik net wel structureel. Niet iedereen houdt ervan, maar de suspense komt in mijn boeken vaak voort uit suspension.

´Ik kan de Amerikaanse singer-songwriter Gillian Welch vermelden en dan doorgaan over Nietzsche of De Chirico tot de lezer zich afvraagt waar Welch nu ook alweer gebleven is. Ze duikt uiteindelijk wel weer op.

´Lezers die me vertrouwen zullen merken dat De laatste dagen van Roger Federer niet zo wild meandert als het op het eerste gezicht lijkt. Er zit een associatief momentum in, en de Engelse editie bevat precies 86.400 woorden. Een woord voor elke seconde in een dag. Of neem nu Jeff in Venetië, de dood in Varanasi.

´Lezers dachten dat ik gek geworden was, dat er geen enkel verband bestond tussen het eerste en het tweede deel van die roman. Maar als je dat boek anderhalve keer leest, dan merk je dat beide delen heel wat met elkaar te maken hebben.’

Anderhalve keer, is dat de beste manier om uw boeken te lezen?

‘Voor dat boek wel, maar de allerbeste manier is natuurlijk om ze tot in de oneindigheid te herlezen. Zo wordt de ervaring gaandeweg meer verrijkend, tot je een soort nirwana bereikt. Maar om daar te geraken mag je natuurlijk niets anders meer lezen. Een offer dat sommige mensen blijkbaar niet willen brengen.’

U heeft tot dusver niettemin een behoorlijk succesvolle carrière gehad.

‘Veel meer nog dan aan de woorden “tot dusver” neem ik aanstoot aan de woorden “succesvol” en “carrière”.

´Ik was van bij het begin “succesvol” in die zin dat ik altijd heb kunnen doen wat ik wilde doen. Maar dat komt net omdat ik tegelijkertijd onsuccesvol was. De inzet was laag.

´Wie zijn carrière begint met een ongelofelijk succesvolle roman moet er niet aan denken om daarna een boekje te wijden aan zijn gedachten over de Eerste Wereldoorlog. Je hoort de uitgever al van ver foeteren.

´Wie daarentegen, zoals ik, begint met een niemendal waarvan amper vijftienhonderd exemplaren verkocht worden, schept geen speciale verwachtingen en blijft daarna behoorlijk vrij. Zo heb ik het altijd gedaan, maar het heeft weinig te maken met het opbouwen van een succesvolle carrière.’

Ik zou nooit een boek over Roger Federer gekocht hebben als het niet door u geschreven was.

‘De lakmoesproef voor non-fictieschrijvers is de vraag of je ook hun boeken wilt lezen over onderwerpen die je niet interesseren .

´Ik ben een van die oude mannen met een interesse in de Tweede Wereldoorlog, dus natuurlijk wilde ik Antony Beevors boek over Stalingrad lezen, al was het niet geweldig.

´Er is non-fictie die je leest omdat je iets over een onderwerp wilt leren en er is non-fictie die je leest om het bewustzijn van de auteur aan het werk te zien. Dan wordt het interessant.

´Dan lees je ook de 1.200 pagina’s die Rebecca West in Black lamb and grey falcon neerpende over Joegoslavië, of de natuurboeken van Annie Dillard.

´Het mooie is dat je in zulke boeken niet alleen de kijk van de auteur op de wereld of, in Dillards geval, op de hele kosmos te zien krijgt, maar dat je ook in de syntaxis een eigenheid herkent. Ik heb een grote voorliefde voor zulke boeken.’

En kunnen we u niet stilaan bij de schrijvers rekenen die vooral omwille van hun stijl of persoonlijkheid gelezen worden? Als lezers uw boeken kopen, simpelweg omdat u ze schreef, mogen we u toch van enig succes verdenken?

‘Och kijk, mijn boeken waren altijd al zo uiteenlopend dat er steeds wel een paar mensen waren die ze wilden lezen.

´Wie geïnteresseerd was in de Eerste Wereldoorlog wilde voor de volledigheid vast ook mijn boek erover lezen, en mijn jazzboek But beautiful trok wellicht enkele muziekliefhebbers aan.

´Pas na een boek of vijf, zes begonnen mensen te beseffen dat al die non-fictiewerken over die uiteenlopende onderwerpen iets gemeen hadden. Ze werden allemaal geschreven door dezelfde persoon. Een persoon die uit minstens vijf persoonlijkheden lijkt te bestaan.

´En ja, na een tijdje begon de auteur die mijn naam draagt misschien wel enige herkenbare trekken te vertonen. Als een verdachte in een politieonderzoek.’


De laatste dagen van Roger Federer

© Kaat Pype

Lees ook

Het leven – Een gebruiksaanwijzing

Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven