Antwerpen – In Antwerpen kunnen lichtschuwe wezens de stad onder ‘t Stad verkennen


Ooit was Antwerpen een echte waterstad, zoals Amsterdam. Maar doorheen de tijd werden de waterpartijen, de ruien, overkapt. Wie dat wil kan de vandaag afdalen in de ondergrond om die oude onderwereld te verkennen.

Jean-Paul Mulders – De Morgen


Als kind las ik gefascineerd de stripverhalen van Piet Pienter en Bert Bibber, meer bepaald Het raadsel van de Schimmenburcht. Daarin dringen boeven via de Antwerpse ruien de kelders van de Nationale Bank binnen, vol goudstaven en zakken met bankbiljetten. Ik vond dat uitermate spannend, en vroeg mij af of er onder de stad ook echt een andere stad verborgen zat.

Een half mensenleven later daal ik af in die fabuleuze ruien, waarvan een gedeelte voor het publiek toegankelijk is. Samen met een handvol andere lichtschuwe wezens trek ik aan de ingang bij de Suikerrui rubber laarzen en een beschermingspak aan.

De putgeur slaat ons tegemoet als we afdalen in een stelsel van gangen en kanalen van acht kilometer lang. Het is het rijk van ratten en zeldzame spinnen. Het zal wel iets over mij zeggen dat ik mij hier comfortabeler voel dan tussen de mensenmassa bovengronds, die vertwijfeld zoekt naar een streep zon.

De ruien zijn een overblijfsel uit een ver verleden, toen Antwerpen zich een waterstad mocht noemen die leek op het huidige Amsterdam. Er waren vesten, vlieten en een heus houtmeer dat de huidige Meir zou worden.

Dat uitgebreide waterstelsel diende omstreeks 1250 voor transport en verdediging. Het werd echter een pain in the ass toen de stad groeide en uit zijn voegen barstte. De ruien brachten niet langer rijkdom de stad binnen, maar werden een broedplaats voor stank, afval en ziektes.

De weerzin tegen de stinkende grachten groeide, alsook de nood om ze te overwelven. Iedereen die een stuk rui voor zijn deur had lopen, mocht dat zelf overkappen en werd eigenaar van de bouwgrond die ontstond. Dat ging zo door tot 1882. Met het overwelven van de Brouwersvliet dreigden de ruien voorgoed vergeten te worden.

Gelukkig zijn er altijd gekken met een fascinatie voor het ondergrondse. Aan de telefoon vergelijkt de verantwoordelijke de wandeling van anderhalve kilometer met een boswandeling na een storm: “Je hoeft er geen atleet voor te zijn, maar een minimum aan fysieke conditie is meegenomen. De bodem is drassig en af en toe trap je in iets dat je niet kent.”

Het is een bijzondere ervaring om onder de Grote Markt en het Conscienceplein te stappen in absolute stilte, slechts doorbroken door het geluid van eenzaam neerplenzende waterdruppels.

“Geen paniek, dat is tram zeven”, stelt de gids ons gerust als er boven ons hoofd iets vervaarlijk voorbij dendert.

Tegen het einde van de oorlog gaven de geallieerden feestjes in de ruien, omdat het daar toen betrekkelijk veilig was.

In die tijd stroomden de uitwerpselen gewoon nog vrij en vrolijk door de ruien. Pas sinds het einde van de twintigste eeuw lopen ze door de aparte, mandikke buizen die je links en rechts van je ziet. De ontlasting van de binnenstad baggert er doorheen alsook de cocaïne.

Ik denk aan een krantenkop die ik onlangs las: ‘Antwerpen opnieuw cokehoofdstad van Europa – zo blijkt uit rioolmetingen’.

Ter hoogte van de Sint-Carolus Borromeuskerk werden de ruien overwelfd door de jezuïeten. Met de Beeldenstorm nog vers in het geheugen, voorzagen de geestelijken een geheime doorgang.

Boze tongen beweren dat die ook erg geschikt was voor clandestiene bezoekjes aan de meisjes van plezier. Schijnheiligheid is van alle tijden, alsook het verlangen naar gemakkelijke rijkdom – zoals in Het raadsel van de Schimmenburcht.

Enkele jaren geleden deden boeven het echt: in de kluizenzaal van een bank sluipen via rioolbuizen en tunnels van honderden meters lang. De omvang van de buit – deels zwart geld allicht – bleef een mysterie.

We komen weer boven de grond ter hoogte van het Stadsmagazijn, niet ver van het Schipperskwartier. Met een tuinslang worden onze laarzen schoongespoten. Even later lopen we weer tussen de mensen op de markt, die mergpijpen kopen en ‘vliegende schotels’.

We strijken neer op het terras van een hip koffiebarretje zoals er wel meer zijn.

“Een cappuccino”, zeg ik aan het meisje dat de bestelling komt opnemen – en knipper tegen de zon zoals lichtschuwe wezens doen.


Beeld Jean-Paul Mulders

Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Antwerpen in en vind meer berichten.


Bron: De Morgen

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven