CD&V tapt uit een oud vaatje met haar abortusverzet, schrijft Marc Reynebeau. Die partijprofilering dreigt haar in een reactionaire cultuuroorlog te duwen.
Over abortus bestaan twee zekerheden. De eerste is dat geen enkele vrouw verplicht is om ervoor te kiezen. De tweede is dat geen enkele vrouw ervoor kiest voor de pret.
Er gaan altijd drama’s en mislukkingen achter schuil, die vooral jonge, kwetsbare vrouwen treffen en hun leven een ongewenste kant kunnen uitsturen.
Dat maakt ook de nu nog verplichte bedenktijd van zes dagen wat betuttelend. Lichtzinnig wordt de keuze nooit gemaakt en de regel staat terecht ter discussie in de wetswijziging die nu voorligt in de Kamer.
Abortus is immers geen louter medische aangelegenheid. De ingreep is in België sinds 1990 gedeeltelijk gedepenaliseerd, maar nog altijd moet aan een reeks voorwaarden zijn voldaan.
België had daar toen een ‘koningskwestie’ voor nodig. De toenmalige, diepgelovige koning Boudewijn vond het strijdig met zijn geweten om de pas in het parlement goedgekeurde wet over de depenalisering met zijn handtekening te bekrachtigen. De toenmalige premier Wilfried Martens (CVP) had een ingewikkelde truc nodig om de wet toch van kracht te laten worden.
De zaak had twee ook nu relevante politieke consequenties.
Martens, wiens partij de depenalisering om religieuze redenen onaanvaardbaar vond, zag zich verplicht om de parlementaire legitimiteit te laten primeren op het partijbelang. De wet was nu eenmaal, na een lange politieke strijd van liberalen en socialisten, door een meerderheid goedgekeurd.
Maar met een wisselmeerderheid – de liberalen zaten toen in de oppositie.
Martens had naar eigen zeggen nooit de intentie om zich te verzetten tegen de volkswil zoals die in de Kamer tot uiting was gekomen. Hij had een andere keuze kunnen maken door de christendemocratische rechtlijnigheid te profileren en de kant van de koning te kiezen.
Maar dat had tot de val van zijn regering geleid en het land in een diepe constitutionele crisis gestort. Of dat zijn CVP electoraal succes had opgeleverd, is niet zeker.
De partij had dat in de koningskwestie van 1950 rond Leopold III wel geprobeerd en er een absolute meerderheid mee behaald in de verkiezingen, maar het viel onmogelijk te verenigen met de Belgische consensuscultuur.
Regeren tegen belangrijke minderheden, laat staan meerderheden, is onmogelijk.
Feitelijk vetorecht
De tot dan illegale, vaak in het progressievere Nederland uitgevoerde abortuspraktijk kon rekenen op stilzwijgend begrip en empathie in de publieke opinie.
Toch schaadde Boudewijns reactionaire verzet zijn populariteit allerminst. Zo kwam een kloof in de publieke perceptie aan het licht: de koninklijke standvastigheid genoot meer appreciatie dan de parlementaire praktijk.
Een symptoom van ‘de kloof met de burger’ en het wantrouwen in de partijpolitiek.
Martens’ parlementaire orthodoxie had ook limieten. Coalities met de christendemocraten schrijven sindsdien in hun regeerakkoord dat wisselmeerderheden niet meer worden getolereerd over ethische kwesties.
Dat is ook in Vivaldi zo, wat CD&V, hoe klein de partij ook is geworden, een feitelijk vetorecht verschaft.
Overigens erkennen christendemocraten dat ze spreken voor een ethisch-religieuze minderheid, die het immers niet kan stellen zonder de ‘bescherming’ van dat veto.
Die praktijk past nog in een andere opvallende evolutie van de jongste decennia: de particratie, die volksvertegenwoordigers wantrouwt en steeds minder ruimte laat.
Die tendens is in het Vlaams Parlement tot een absurde climax gedreven met het zogeheten zwijgakkoord (dat dus alleen via een perslek bekendraakte).
Dat akkoord verbiedt de meerderheidsfracties elk initiatief als dat niet eerst de goedkeuring van de coalitiepartners krijgt.
Vandaag is abortus zowel breed aanvaard als zeldzaam. Dat laatste komt door een degelijke seksuele voorlichting en de ruime beschikbaarheid van contraceptiva.
Per jaar zijn er maar enkele honderden ‘probleemgevallen’ – vrouwen die er te laat om verzoeken en dan in het buitenland hulp moeten zoeken, met alle leed, ongemak en kosten van dien.
Toch verzet CD&V zich nu tegen een uitbreiding van de termijn waarbinnen abortus gedepenaliseerd wordt (DS 18 maart). Er is zelfs sprake van een ‘rode lijn’: verlengen tot meer dan 14 weken is onbespreekbaar.
De wetenschappelijke motivatie van dat verzet is niet waterdicht, en CD&V voert er dan ook een ‘ethisch kompas’ als argument voor aan.
Verdient het principe respect, CD&V maakt er wel een absolute partijkwestie van. Dat kwam pas relatief recent bovendrijven, wat voorzitter Sammy Mahdi de verdenking oplevert dat hij de zaak vooral inzet om zijn partij electoraal te profileren.
Hij deed het eerder al op het Vlaamse niveau, omtrent de kinderbijslag en het stikstofdossier. Dat verlamde de Vlaamse regering, al leverde het CD&V in beide gevallen weinig op.
Gevaarlijke dynamiek
Maar Mahdi had wel van zich laten spreken. CD&V bleek toch een ruggengraat te hebben, als kampioen van de gezinnen en de boeren.
Dat ligt volkomen in de lijn van de christendemocratische traditie. Morren over abortus past er ook in.
In de jaren 80 kon geen thema meer applaus uitlokken op CVP-congressen dan pleidooien tegen abortus of voor de katholieke school.
Het ontlokte een wat cynische oude wijze van de partij de bedenking dat, als niets nog hielp om de achterban te mobiliseren, de partij maar moest waarschuwen voor op handen zijnde ‘christenvervolgingen’.
CD&V tapt nu weer uit dat vaatje.
Een oude CVP-kramp is terug. Ze kan het proberen, maar de partij neemt er wel een extra risico mee.
De jongste jaren merkten Vlaamse politici dat de conservatieve cultuuroorlogen in de Verenigde Staten de gemoederen ginds flink kunnen opjutten, al gaat het vooral over symbolische en soms overdreven, marginale of zelfs verzonnen problemen. Die kunnen ook naar België en Vlaanderen worden geëxporteerd.
Hoe weinig impact ‘woke’ of dragqueens ook hebben, rechtse en extreemrechtse politici riepen ze hier ook al uit tot een bedreiging van de westerse beschaving.
Tot het repertoire van die Amerikaanse cultuuroorlogen behoort ook abortus.
Conservatieve Republikeinen proberen de praktijk (net als homorechten of seksuele voorlichting) steeds verder in de illegaliteit te drukken, in een politiek uitgesproken intolerante en autoritaire context.
Niet dat CD&V in dat reactionaire koor wil meezingen. Maar met het al kwakkelende vertrouwen in de democratie, dat al in 1990 zichtbaar was, kan partijpolitiek opportunisme de partij wel meesleuren in die Amerikaanse logica en samenhang, een dynamiek waarvan het begin al zichtbaar wordt, maar het einde helemaal zoek is.
Marc Reynebeau – Journalist, verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Marc Reynebeau in en vind meer berichten.
Bron: De Standaard