De kinderen van Caroline Pauwels – Wat zou mama hiervan denken


Op vijf augustus stierf Caroline Pauwels. Een afscheid dat voor Emil en Anna Violette al drieënhalf jaar voordien begon, en onverminderd doorgaat. ‘Het is een tijd van uitersten geweest. Geluk en verdriet zaten heel dicht bij elkaar.’

Guinevere Claeys – De Standaard


Om Emil en Anna Violette Rousseau ­samen te kunnen spreken, moet ik naar Parijs. Broer en zus zijn hecht, maar niet noodzakelijk nabij.

Parijs is waar Anna ­Violette studeert – haar derde jaar architectuur intussen, en waar ze ook voltijds woont. ‘Daar ergens,’ zegt ze, ‘aan de overkant.’

We zitten in een brasserie aan de Seine, op de eerste verdieping, die de obers zelfs met de glimlach helemaal voor ons alleen gereserveerd houden.

Dat had Anna Violette hen gevraagd. ‘Een belangrijk gesprek’, namelijk. Ze hadden niet getwijfeld.

Daar dus, aan de overkant van de Seine, ergens op de Rive Gauche, woont ze in een kleine studio op de benedenverdieping, ­dezelfde studio waarin hun grootmoeder zo’n halve eeuw eerder ook al woonde en studeerde.

Emil blijft er enkele dagen slapen­. De voorbije weken was hij bij vrienden in Portugal en Spanje, hij heeft er ook enkele trektochten gedaan, nu maakt hij deze tussenstop bij zijn zus in Parijs, voor hij zich straks klaarmaakt voor het grote vertrek naar Senegal.

Daar gaat hij het ­komende jaar aan de slag bij een Senegalees onderzoekscentrum gespecialiseerd in duurzame ontwikkeling. Iets waar hij ‘enorm’ naar uitkijkt, en wat ‘ook mama geweldig zou hebben gevonden’.

Geboren met een diepe frons

De broer en de zus houden elkaar het hele gesprek goed in het oog.

Wanneer bij hem ergens halverwege de ogen vollopen, zal zij stil een papieren servet van de tafel naast ons gaan halen en hem subtiel toeschuiven, en wanneer hij merkt dat zij het hoofd nog maar licht wegdraait bij een mogelijk te gevoelig ingeslagen weg, stuurt hij meteen­ bij.

Zij is 22, hij is 25, ze lijken op ­elkaar, en ze zijn ook vanzelfsprekend verschillend. Hij zoekt de antwoorden hardop, blijft daarbij graag zoeken naar een nóg juistere, nog preciezere, formulering.

Zij is, of zij lijkt, rustiger, en koersvast.

Hij was naar eigen zeggen ‘de baby die verfomfaaid en met een diepe frons ter wereld kwam en vervolgens lang bang bleef van die wereld’, zij was ‘de baby die sereen en rimpelloos geboren werd en vredige nachten doorsliep’.

Met alle verschillen lijken ze elkaar vooral graag aan te vullen.

‘Toen ­mama begon met de therapie, stelde ik mijn plannen om naar Parijs te gaan uit en ging ik elke week mee naar het ziekenhuis. We probeerden er iets leuks van te maken, keken dan samen in boekjes’

Anna Violette 

Emil en ik hebben elkaar altijd wel goed begrepen, ja’, zegt Anna Violette.

‘We hebben ook altijd nadrukkelijk overlegd. Al van kleins af aan. Wanneer onze ouders een discussie hadden bijvoorbeeld: “Laten we ze doen, of gaan we naar beneden en proberen we het op te lossen?”

Of wanneer we samen naar Frankrijk gingen, naar de familie van papa, dan spraken we onderling meestal Nederlands, wij waren de enige twee Belgen in elk gezelschap. We zijn het dus ergens wel gewend om op ­elkaar aangewezen te zijn.’

Hebben jullie dat gevoel nu ook?

Anna Violette: ‘Niet in de zin dat we er nu met ons tweeën alleen voor staan. We zijn elk goed omringd, met veel vrienden en familie­. Al zit die familie dan wel zowat overal verspreid (glimlacht).’

‘Mama voelde altijd snel aan waar je hart voor klopte.’ Foto Liza François

Langs vaderskant zijn jullie volledig Frans?

Emil: ‘Klopt. Onze grootmoeder komt uit de Provence, onze grootvader van Bretagne – noord en zuid in één koppel.

Toen onze vader en zijn tweelingbroer twee jaar ­waren, is het gezin in 1964 met een cargo vanuit Brest naar Marokko vertrokken.

­Onze grootvader kon daar aan de slag als agronoom, om dat “nieuwe land” mee te helpen opbouwen na de onafhankelijkheid, of zo werd dat toen toch voorgesteld.

Onze vader is zo opgegroeid in Rabat, tot zijn zestiende. Daarna heeft hij gestudeerd in Avignon, Marseille, Aix-en-Provence, en dankzij een sportbeurs heeft hij nadien nog drie jaar in Dallas en San Diego voort kunnen studeren.’

Anna Violette: ‘En dan was het, geloof ik, onze grootmoeder die hem wees op een stageplek bij de Europese Commissie in Brussel. Voor zes maanden, of dat was de bedoeling.’

Emil: ‘Want toen heeft hij mama ontmoet.’

Anna Violette: ‘Maar papa heeft nooit echt ten volle kunnen aarden in Brussel. Stilstaan is nooit zijn ding geweest.’

Emil: ‘Daarom is hij nagenoeg onaf­gebroken op missie beginnen te trekken als contractwerker voor de EU op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Eerst vertrok hij voor enkele jaren naar Vanuatu en Fiji, en nog andere eilanden in de zuidelijke Stille Oceaan. Nadien is hij de wereld rond blijven gaan.’

Anna Violette: ‘Hij heeft wel altijd mooie brieven geschreven naar ons.’

Emil: ‘Onze ouders waren eigenlijk helemaal anders. Mama was ambitieus, academisch vastberaden, hechtte groot belang aan thuis en familie, cultuur, musea.

‘Papa was meer nomadisch. Hij heeft op de prachtigste plekken gewoond, en daar ­altijd heel erg in geïnvesteerd, maar bij het einde van elk contract begon hij toch altijd weer aan een compleet nieuw hoofdstuk.’

‘Mama kon zich daar soms zorgen over maken, dat papa nooit zekerheid had over de plek waar hij uiteindelijk zou belanden. Maar hij is gewoon iemand die alles graag openlaat, hij is daarom ook vrij van vooroordelen, is liever niet al te stellig en uit­gesproken.

‘Het niet-hebben van een ­mening vindt hij al eens even belangrijk als het wél hebben van een mening. Dat ­lag bij mama soms toch anders (glimlacht).’

Waar woont hij nu?

Anna Violette: ‘In Namibië. We gaan hem daar samen opzoeken met kerst.’

Ieder gaat zijn weg, zoals altijd

En zo zijn we ons gesprek begonnen met een wezenlijke omweg langs de vader. ­Natuurlijk hebben ze zich schrap gezet voor dit gesprek.

Natuurlijk zijn ze nerveus, op hun hoede, ook voor de grillen van hun eigen verdriet.

Ik vraag ze hoe ze de voorbije vier maanden hebben beleefd, en dat is een verkeerde vraag. Alsof het toen pas, die vijfde augustus, is begonnen.

Emil: ‘Eigenlijk zijn we dit al 3,5 jaar aan het verwerken. Sinds de diagnose zijn we elk ons eigen gevecht aan het leveren, met onszelf, met het verdriet, eindeloos verdriet, met de eenzaamheid, de vervreemding, de kwaadheid ook.

‘En als we het dan toch over de voorbije maanden hebben: iedereen is vertrokken om zijn ­eigen ding te doen. Zo hebben we het altijd gedaan. We deelden veel, en mama was in alles de verbindende factor, maar we waren nooit zo op elkaar afgesteld dat we altijd wisten wat de anderen deden en dachten. We gingen onze weg, en daarbij verrasten we elkaar ook vaak.

‘Toen Anna Violette voor een jaar naar Japan trok, bijvoorbeeld, of toen ik, na jaren de pantoffelheld te zijn geweest, ineens besliste om filosofie en ­politieke wetenschappen te gaan studeren in Canada, en daar drie jaar ben gebleven.

‘Er was een voortdurende wisselwerking in kracht en inspiratie tussen ons drieën – een wisselwerking die alleen maar mogelijk was door het geduld en de opvoeding van ­mama.’

‘Het ging er extreem aan toe: het ene moment lag ze in een ambulance, een paar weken later werd ze met een record aan stemmen omarmd voor een tweede termijn aan de universiteit’

Emil 

Jullie waren ook in Japan en Canada toen de diagnose kwam?

Anna Violette: ‘Ik keerde net terug. Mijn plannen om in Parijs te gaan studeren, heb ik dan even uitgesteld, en ik ben het eerste semester aan de VUB begonnen.

‘Toen ­mama begon met de therapie, ging ik elke week mee naar het ziekenhuis. We probeerden er iets leuks van te maken, keken dan samen in boekjes, van Sempé en zo.’

Ze liet jullie daarbij volledig toe?

Emil: ‘De ene periode meer dan de andere, maar alles was wel open tussen ons, ja. We spraken erover, zonder te lamenteren.

‘Die zomer dat de diagnose kwam, was ik even terug uit Canada, we hebben toen best goeie weken samen gehad. Leuke dingen gedaan ook.

‘De Ronde was in het land, we zijn naar de Rode Duivels gaan kijken, er was Theater aan Zee. We bleven gewoon doorgaan met leven.

‘In die hele periode die volgde, zaten geluk en verdriet heel dicht bij elkaar.

‘Ik herinner me hoe ­mama in de lente van 2020 met de ambulance plots moest worden afgevoerd, zwaailichten en al, een beeld dat hard bij me binnenkwam, maar hoe ze ook in diezelfde periode­ zou beslissen om voor een tweede ambtstermijn te gaan.

‘Zo extreem ging het eraan toe: het ene moment zit ze in hoge nood in een ambulance, een paar weken later­ wordt ze met een record aan stemmen omarmd en op handen gedragen door de hele universiteit.

‘Het was een tijd van uitersten. En al die tijd bleef mama maar dingen beginnen, en het liefst nog tegelijkertijd. Dat had ze altijd al gedaan, dat was mama tout craché.

‘Ik heb dat ook in mij, dat zag ze, en dan zei uitgerekend zíj tegen mij: doe nu eens rustig aan (glimlacht).’

Anna Violette: ‘Dat drukte ze mij ook op het hart: de prendre conscience. Sta eens stil bij dit moment, besef het ten volle.

‘Dus nu probeer ik dat vaak: “Anna Violette, herinner je dit. Laat dit moment niet zomaar wegglippen.”

‘Dat heeft ze me ook geleerd trouwens: om mijn naam hardop uit te spreken, als een aanmoediging. De voorbije weken heb ik dat vaak gedaan, en dat hielp, nog meer nu ik niet meer aan haar kan vragen om mij aan te moedigen. Dan zit ik in een moeilijk moment: “Anna Violette, je kan het.” Ze had gelijk, dat helpt echt.’

Dat deed ze zelf misschien ook wel eens.

Emil: ‘Dat zou goed kunnen. Mama heeft nooit verborgen dat ze ook wel eens zeer onzeker was.

“Ik doe ook maar gewoon wat”, zei ze ons soms.

‘Twijfel vond ze trouwens­ erg belangrijk. Ze geloofde samen­ met Confucius dat twijfel het begin is van alle inzicht.

‘Ze ging daar wel ver in, deed vanuit die twijfel soms uitspraken die zo tegendraads voelden dat ze choqueerden.

‘Bijna altijd vertrok ze helder en consequent van de vraag:

  • Waarom doe ik dit ­eigenlijk?
  • Waarom leven we onze levens?
  • Waarvoor dient een universiteit precies?
  • Waarom moeten we humanistisch denken?
  • Wat ik wil ik hiermee bereiken?’

En die vragen, of dat vanzelfsprekende ‘in vraag stellen’, dat zit ook in jullie?

Emil: ‘In hoge mate wel. Ik denk dat wij ­elk andere dingen hebben opgepikt van ­mama, maar die vragen zijn bij ons allebei dwingende richtingaanwijzers.

‘Waarom doen we wat we doen? Welke waarden omarmen we, actualiseren we? Wat wil ik hiermee zeggen?

‘Ze heeft zichzelf trouwens ook uitgebreid bevraagd voor ze toestemming gaf voor die Canvas-documentaire: De vier seizoenen van Caroline Pauwels.’

En waarom heeft ze toestemming gegeven, denken jullie?

Emil: ‘Vooral vanuit een sociaal plichts­besef toch, geloof ik.’

Anna Violette: ‘Ik denk dat ze dat zag als haar belangrijkste boodschap die ze iedereen nog wou meegeven. Haar ideeën, de liefde, de liefde voor filosofie, wetenschap, kunst, ze laat het allemaal nog nadrukkelijk aan bod komen.’

Hoe was het voor jullie om ernaar te kijken?

Anna Violette: ‘We hadden de eerste screenings nog samen met haar gezien. En toen het echt werd uitgezonden, heb ik gekeken vanuit Parijs, met mijn twee beste vriendinnen, die geen woord Nederlands spreken (lacht).

‘De makers hebben dat mooi en integer gedaan. Maar ik denk dat het vooral voor de buitenwereld een waardevolle herinnering is. Wij hebben natuurlijk de onze.’

Emil: ‘Dat hebben we de voorbije maanden goed gevoeld: hoezeer de publieke ­figuur die mama ook was een bijna geheel eigen leven blijft leiden.

‘Gisteren nog kreeg ik een mail dat er morgen ergens weer een herdenking plaatsvindt, en ik wist daar niets van tot gisteren.’

‘Ik heb het de laatste maanden moeilijk gehad met het feit dat ze zo vaak verheerlijkt werd. Het is niet echt. Zij zou dat zelf niet fijn hebben gevonden’

Emil 

En dat wringt?

Emil: ‘Niet die herdenkingen op zich, maar het voelt wel bevreemdend dat er van alles doorgaat waar wij geen grip op hebben.

‘Als mensen mij zeggen, zoals de voorbije maanden vaak gebeurde, hoe “ongelooflijk” mijn moeder wel niet was, dan heb ik soms zo veel zin om te zeggen: “Nee, mama was gewoon normaal.”

‘Ik heb het de laatste maanden soms wel moeilijk gehad met het feit dat ze zo vaak verheerlijkt werd.’

Omdat elke verheerlijking ook een vervalsing is?

Emil: ‘Een verheerlijking ontmenselijkt, ja. Het is niet echt. Zij zou dat zelf niet fijn hebben gevonden. Zij die zo bezig was met het zoeken en het benoemen van de essentie. Met wat écht is.

‘Dat is net wat veel mensen zo hard geraakt heeft: hoe goed zij was in het benaderen, en het definiëren, van dat essentiële.

‘En die essentie van ­mama, die lag ook thuis, bij ons. Ze was een alleenstaande moeder met veel ­beroepsverantwoordelijkheid, die het af en toe ook niet zag zitten. Dat wordt wel eens vergeten.’

Anna Violette: ‘Ik vertrouw erop dat mensen hun eigen herinneringen hebben aan mama. Ik maak me niet zo veel zorgen om die mogelijk generaliserende verheerlijking. Iedereen die haar echt heeft ­gekend, weet wel beter.

‘En natuurlijk was er ook wel echt een overeenstemming tussen wie mama op televisie was en wie ze op intieme momenten was. Haar glimlach is dus ergens evenveel van ons als van anderen.’

Emil: ‘Anna Violette is daar nuchterder in. Ik kan het helaas moeilijker loslaten. Ook als het gaat over mama’s maatschappelijke engagement, dan kan ik me zorgen maken om haar “erfenis”, zeg maar.

‘Hoe gaat het verder, hoe moeten wij dat verder oppakken? Mama was altijd heel toekomst­gericht. The past is a foreign country, they do things differently there. Dat citeerde ze vaak.’

‘Toen de hoop gekanteld was, maakte mama zich vooral zorgen om ons. Ze vroeg ons of ze er wel genoeg geweest was. Dat kan me zo triest maken, dat ze daar twijfels over had’

Anna Violette 

Jullie voelen dat jullie haar denken verder moeten uitdragen?

Emil: ‘En er ook mee in tegenspraak gaan. Gewoon: het in leven houden. Kijk, dit klinkt misschien heel droevig, maar ik ga wellicht nooit meer iemands denken zo goed leren kennen als dat van haar.

‘En die gedachte kan me naar de keel grijpen. Dat mis ik nu al enorm. Dat ik mijn denken niet meer aan het hare kan scherpen. Zo veel dingen die ik zie en lees en denk, en me afvraag: “Wat zou mama hiervan denken? Wat zou ze hierover zeggen?”

‘Ook wat ik straks in Senegal ga doen, ik ga er werken op klimaatadaptatie en duurzaamheid, dat zijn kwesties die haar enorm zouden hebben geïnteresseerd.

‘Ook al ben ik wel ergens blij, en trots, dat ik dit zonder haar heb klaargespeeld, ik zou toch zo graag kunnen zeggen: “Kijk mama, dit ga ik nu doen. Wat denk je ervan?”

‘Ik mis het vele pingpongen met haar. We waren ­elkaars ultieme klankbord.’

Anna Violette: ‘Mama kon ons denken echt goed voeden. Ze drong ons nooit iets op, maar zodra ze enige interesse in iets ontwaarde, begon ze dat meteen te voeden.

‘Onze buren waren Japans, ik had een goeie klik met het buurmeisje, en daar is mijn interesse begonnen. Zodra mama dat merkte, is ze me meteen dingen beginnen aanreiken, mangastrips, anime en andere kunst.’

Emil: ‘Ze voelde inderdaad heel snel aan waar je hart voor klopte. Mij had ze bijvoorbeeld vroeg De Hut van oom Tom ge­geven, ik was tot tranen toe bewogen. Dat boek is zo belangrijk geweest voor mij, dat had ze goed aangevoeld.

‘Later zijn we met ons drieën ook op reis geweest naar Japan, en nadien naar de Verenigde Staten. Mooie reizen waren dat.

‘In de VS herinner ik me dat ik Steinbeck zat voor te lezen in de auto met Johnny Cash op de achtergrond, dagen aan een stuk (lacht). Dat deden we wel ­vaker: samen naar muziek luisteren.

‘Dit voorjaar, toen duidelijk was dat het allicht niet meer goed zou komen, hebben we een hele avond luid Leonard Cohen opgezet. Samen gezwegen, en gehuild, en geluisterd.’

Foto Liza François

Hoe ging ze om met die gekantelde hoop?

Emil: ‘Ze is er tegenover ons altijd heel eerlijk in geweest. En voor zichzelf had ze die eindigheid al lang omarmd.’

Anna Violette: ‘Ze maakte zich vooral zorgen om ons, denk ik. Ze vroeg ons ook vaak of ze er wel genoeg geweest was.

‘Dat kan me zo triest maken, dat ze daar twijfels over had. Ik heb dat nooit zo aangevoeld. She was always one phone call away.

‘Ik had nooit de indruk dat ik haar niet genoeg heb gezien. Die laatste maanden zijn we in elk geval nog veel blijven doen, en hebben we alles zo ten volle mogelijk beleefd.

‘Dat besef van eindigheid was iets waar mama zich eigenlijk altijd al bewust van was ­geweest, waardoor ze vond dat we het leven moesten vieren. 

Tout passe, c’est pour ça que tout se célèbre. Dat idee.’

Emil: ‘Aanvullend moet ik nu denken aan die versregel van Jozef Deleu: “Alles gaat voorbij, maar er is overschot.” Dat is er echt.

‘Dus niet denken: ik had dit nog moeten doen, of dat nog moeten zeggen. Eerder: wat er was, is er nog altijd. Er is een continuïteit, het gaat erom die te voelen, en daarop voort te bouwen.’

Keren jullie ooit nog naar Brussel terug, denken jullie?

Emil: ‘Ons huis in Bosvoorde blijft de plek van mama en ons. We hebben daar de voorbije maanden nog veel ontdekkingen gedaan. Briefjes die mama ons schreef, kattebelletjes soms maar – “Ik kruip nu ­onder de lakens, slaapwel”.

‘Ze schreef ons wel vaker, soms ook heel lange brieven. Om ons te troosten wanneer we verdriet hadden, en net zo vaak om iets te vieren.

‘Maar dat huis is dus altijd onze thuis geweest­. Mama hield veel van cirkels en ik denk dat ik voor mezelf al zeker die cirkel wil rondmaken.

‘Ooit dus, vroeg of heel laat, wil ik weer thuiskomen bij ons, in ons huis daar.’


In memoriam Caroline

Klik op de foto

Caroline Pauwels

‘We zijn op elkaar aangewezen, maar niet in de zin dat we er nu alleen voor staan. We zijn allebei goed omringd, met veel vrienden en familie.’ Foto Liza François

Lees ook

Interview in De Morgen in februari 2021

De kinderen van Caroline Pauwels

Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven