Mathias Sercu – Het enige wat uitmaakt, is met wie je samenleeft


Het is een onwezenlijk jaar voor Mathias Sercu. In de zomer draaide hij zijn eerste film. Deze herfst lokt Chantal, van zijn hand, een miljoen kijkers op Eén. Maar er is ook die allesverzengende kanker die zijn zoon met een razende snelheid onderuithaalt. ‘Wat wij doen, is het ultieme in het nu leven.’

Valerie Droeven – De Standaard


Argeloos postte acteur, regisseur en scenarist Mathias ­Sercu (51) op 13 mei 2021 een filmpje op Instagram van zijn Griekse landschildpad die over het terras schuifelt. Enkele uren later kreeg Sercu telefoon van het AZ Sint-Lucas in Gent.

‘We gaan nú een beenmergpunctie bij uw zoon uitvoeren’, meldde de hematoloog van bij het bed van Sercu’s 22-jarige zoon.

‘Tore was de avond voordien via spoed het ziekenhuis binnen­gegaan’, vertelt Sercu in een Gents koffiehuis.

‘Hij was ziekjes en de huisdokter had calcium en fosfor in zijn bloed gevonden. Mijn vrouw en ik dachten: Tore wordt onderzocht en we horen straks wel wat er scheelt, komt goed. Op de scan had de hematoloog gaten in zijn botten gezien. Gáten. Dat was hallucinant.’

Dat telefoontje blies in één klap alle banaliteit uit het leven.

‘Tore heeft plasmablastair myeloom. Het is heel agressief. Het moet begonnen zijn in zijn beenmerg, waar het bloed aangemaakt wordt. Eén cel is daar fouten beginnen op te stapelen.

‘Het is onwaarschijnlijk snel gegaan. Zaterdag stond hij nog op zijn skateboard te jumpen. Donderdag kon hij geen stap meer zetten.’

Sercu’s volgende post, een maand ­later, heeft de hashtag #klotekanker.

‘Al 15 maanden is ons leven 24 uur per dag Tores ziekte. Elke seconde zit dat in je hoofd.’

Van meet af aan is Sercu openhartig over de situatie op Instagram. ­Samen met zijn zoon liet hij zich een maand geleden over de ziekte interviewen door Humo.

‘Dat is hoe wij, mijn ­gezin en onze familie, in elkaar zitten. We praten over alles. Maar ook: dit is. Je kunt dit niet ontkennen. Het is. Ik kan niet meer naar buiten treden zonder.’

‘Nieuwe fase. Bad news’, staat er eind mei op zijn Instagramaccount onder een haastige foto vanop de ziekenhuisparking. De klotekanker blijkt ongeneeslijk.

‘Ik stond op het punt om de studio in te gaan om de single “Wat een mooie dag” op te nemen, toen ik telefoon kreeg met het nieuws dat er kwaadaardige cellen in zijn centrale zenuwstelsel gevonden waren. Daar raakt geen chemo bij.’

De beenmergtransplantatie waarbij stamcellen van zijn zus bij Tore ingeplant werden, was een maat voor niets geweest.

Nu zondag 16 oktober interviewt Friedl Lesage Tore Sercu (24) in Touché op Radio 1.

‘We voelen de nood om alles nu vast te leggen. Al 15 maanden draaien we reportagebeelden.’ Sercu haalt de schouders op.

‘We zien wel wat we daarmee doen. We willen een document hebben, mooie foto’s en wijze uitspraken van hem bijhouden. Toen Friedl Tore om dat interview vroeg, zei Tore: “Ik doe het zodat mijn ouders dat later nog hébben.”’

‘Wat een mooie dag’ komt er niet ­zomaar, vertelt Sercu. ‘We persen die single op vinyl, mensen kunnen de plaat kopen als een steunkaart.

‘De winst gaat naar een project van Tessa Kerre, de behandelende arts van mijn zoon. Zij wil een roomservice opstarten voor mensen die in het ziekenhuis liggen. Zij kunnen een cellist aan het bed regelen, of een schilderij aan de muur.’

Gedeeld leed is half leed. Sercu knikt ferm.

‘Het is echt zo. Ik krijg talloze ­berichtjes van mensen die onze trip herkennen: “Ha, nu zit je in die fase, straks komt dat.” Het stelt me gerust dat ons verhaal anderen helpt. Erover babbelen hoeft niet, heel veel mensen kunnen het niet. Maar ik wel. Het is mijn coping­mechanisme.’

Mobilhome

Twee weken nadat zijn zoon opgenomen werd, zouden de opnames van de Eén-reeks Chantal beginnen. Sercu heeft de scenario’s voor die reeks, een spin-off van Eigen kweek, geschreven.

‘Als ­maker kijk je reikhalzend uit naar die eerste opnameweek: de acteurs komen voor het eerst samen, we lezen de scenario’s, passen de kostuums, testen de make-up. Eindelijk krijgen je ideeën vorm.’

Dit keer liet Sercu die week aan zich voorbijgaan.

‘Ik ben één dag binnengesprongen omdat ik zelf in Chantal meespeel. Ik stond op het punt om in overleg met de producent iemand anders te zoeken om Johnny D’Haese te spelen. Uiteindelijk waren het maar twintig draaidagen, en niet zo ver van Gent. Dat kon ik aan. Al moest ik wel ­fysiek over een barrière toen ik Gent voor het eerst verliet. We hadden de weken voordien in de mobilhome op en rond die parking van het UZ doorgebracht.’

Maar de set hielp ook. ‘Ik acteer graag. Ik ken het. Het is een houvast. Afleiding en rust. De ploeg was ongelooflijk. Iedereen was in shock. Ze hebben me gedragen.

‘Maaike (Cafmeyer, die de hoofdrol speelt, red.) is na de lezingen nog naar de parking van het UZ gereden. We waren al anderhalf jaar met dat project bezig. Het is zot wat zo’n nieuws dan met zo’n groep doet.’

Het is een ­geruststelling dat hij nog kan functio­neren, zegt Sercu. ‘Want het leven gaat ook gewoon door.’

Als Johnny D’Haese in Chantal. vrt

Deze zomer is Sercu’s oudste dochter Jade getrouwd – de hashtag was ­#fierevader.

‘Jade wilde graag dat haar broer erbij was en het ging plots weer slechter met hem. Het was een mooie dag, Tore heeft hen getrouwd’, zegt Sercu glimlachend. ‘Wat wij als gezin meemaken, is intens in twee richtingen. Ook schoonheid komt nu veel harder binnen.’

Uw zoon was 22 toen hij de diagnose kreeg, net op het moment waarop hij normaal het nest zou verlaten …

‘… en het moment waarop het contact met je ouders afneemt. Dan is daar die bom, die heeft een onwaarschijnlijk effect. Alles wat hij aan het doen was, viel in duigen. Hij werd teruggekatapulteerd naar zijn kindertijd.’

Hoe blijf je in zo’n situatie rechtstaan? Niets is zo destabiliserend als het ongeluk van je kinderen.

‘Alle clichés zijn waar, je weet niet wat het is tot het je overkomt. Het valt koud op je dak. We hebben scènes meegemaakt waarvan je als je ’s nachts wakker schiet, denkt: fuck, dit is niet echt. Om vervolgens te beseffen dat het wel echt is.’

‘Blijven werken is voor mij de enige manier. Mijn vrouw en ik gaan er anders mee om – je zou eens met haar moeten praten. Dat destabiliserende heeft ook met de positie in het gezin te maken, denk ik.

‘Voor een moeder wordt het kind op zo’n moment opnieuw een verlengde van haarzelf. “Het is net alsof ik weer een navelstreng heb met een diameter van 30 centimeter”, zei ze. Zij heeft meer de reflex om hem vast te houden. Ik ook, natuurlijk. Maar vreemd genoeg kan ik me er ook van losmaken.’

Met zoon Tore. Mathias Sercu/instagram

Deze zomer hebt u J’aime la vie geregisseerd, uw eerste langspeelfilm, over een palliatief verpleegster die ontdekt dat ze zelf kanker heeft.

‘Ik heb lang getwijfeld of ik het zou doen. Er was een back-upregisseur. Die heeft maar één dag van me overgenomen, op de verjaardag van mijn zoon.’

‘Het is, voor alle duidelijkheid, géén film over kanker, maar over het leven. De titel was aanvankelijk Ver van hier valt de maan in de zee, maar dat vonden veel mensen eerder een titel voor een dichtbundel. J’aime la vie dekt de lading wel. Het is een ode aan het leven. Ik houd van het leven.’

‘De diagnose van het hoofdpersonage heeft ook niets met die van mijn zoon te maken. Het is de diagnose die mijn oudste broer, Sam, tien jaar geleden heeft gekregen. Zestien maanden was de gemiddelde levensverwachting voor zijn type kanker, zeiden ze toen. Gemiddeldes zijn ook maar gemiddeldes. Ze betekenen niets.

‘Het maffe is dat mijn broer intussen al tien jaar met die kanker leeft. Elke twee weken krijgt hij chemo. Dat is een veel lichtere dosis dan die kanonnen die mijn zoon gekregen heeft. Maar als mijn broer ermee stopt, gaan alle markers weer de hoogte in. Alsof zijn lijf een vreemdsoortig evenwicht bereikt heeft, een balans tussen de kanker en die chemo.’

Hebt u dan tien jaar aan die film ­gewerkt?

‘Nee. De oerversie ben ik beginnen te schrijven in 2015, maar in 2017 heb ik de stekker eruit getrokken. Ik heb toen een zware burn-out gehad. Uitgesteld verdriet was dat.’

Verdriet voor?

‘De diagnose van mijn broer en de plotse dood van mijn moeder (Sercu’s moeder verongelukte in 2013 met de fiets, red.). ‘

Na Marsman (Sercu’s eerste zelf­geschreven serie uit 2014 met Jurgen Delnaet in de hoofdrol, red.) was ik niet meer gestopt met werken en schrijven. In mijn hoofd waren alle radertjes blijven draaien.

‘Jan Bijvoet (acteur, red.) vroeg me of het ook niet zou kunnen dat ik na Marsman in een hele diepe put gevallen was. Dat ik iets gemaakt had waarvan ik overtuigd was dat het geen doorsneereeks was. En dat ik onbewust misschien verwachtte dat “ze” me nadien zouden komen halen, voor whateverNot. Niemand.’ (lachje) 

‘Tot Jan me die vraag stelde, dacht ik dat eergevoel voor mij weinig betekenis had. Maar onbewust heeft het toch meegespeeld.’

Hoe uitte die burn-out zich?

‘Het was de totale uitputting. Ik kreeg paniekaanvallen als mijn telefoon ging. Ik herkende het meteen: mijn vrouw was drie jaar eerder door een burn-out gegaan. Ah, het is aan mij, wist ik. Ik heb me er niet tegen verzet. Gelukkig heeft ook mijn vrouw het voluit laten bestaan. Dat hielp. Het heeft een jaar geduurd voor ik er helemaal doorheen was.’

Hoe bent u eruit gekropen?

‘Eerst moet je helemaal naar nul. Je mag je niet half laten zakken. Het moet helemaal. Ik was 47 en op een punt gekomen waarop ik begot niet meer wist wat ik met de rest van mijn leven moest aanvangen. Alles wat ik gedaan had en zo ­levensnoodzakelijk belangrijk vond, was niet meer dan een scheet in een fles.

‘Ik heb in die periode een Studio 100-productie aangenomen. Die set liep vol gasten van 18 of 19 jaar oud. Een van hen vroeg me of ik kon zingen. “Ik heb in 2009 Steracteur sterartiest gewonnen”, zei ik. Ongeloof in die ogen. Iemand anders vroeg of ik ooit theater gedaan had. Jarenlang, meer dan vijftig stukken. Weet je, zo relatief is het. En dat is goed. Het maakt allemaal geen hol uit.

‘Wat wel uitmaakt, is met wie je leeft. Dat is de kern. En dat merk ik nu wel, tot op het bot.’

Is dat de levensles?

‘Ja, maar ik heb ook geleerd dat de relativiteit van je werk bevrijdend kan zijn. Doe alles met 300 procent inzet, met je hele hart, maar weet dat het niets voorstelt. Dat is de grote paradox.

‘Neem nu J’aime la vie: op die set speelde iedereen alsof zijn leven ervan afhing. Zo intens. Zo schoon. Maar als er straks niemand naar die film gaat, is dat ook zo.’

‘Er is wel iets fundamenteels veranderd sinds mijn burn-out. Vroeger dacht ik, bijvoorbeeld, dat ik mijn hele leven zou spelen, nu zie ik mezelf almaar meer schrijven. Op mijn 52ste voel ik die noodzaak om te spelen minder. Die geldingsdrang neemt af. Zeker nu.’

Wat hebt u het voorbije anderhalf jaar geleerd over de liefde?

‘Mijn vrouw en ik zijn 29 jaar samen. We zijn gelukzakken. Het is bizar om in zo’n verschrikkelijk jaar tot die conclusie te komen. Maar het is zo, want voor hetzelfde geld had dit ons uit elkaar ­gedreven.

‘Vijftien jaar geleden was de vraag groter of we wel zouden samenblijven. Nu denk ik: to infinity and be­yond. Niemand op deze planeet die mij zo goed begrijpt als zij. Ook al verwerken we dit verdriet helemaal anders. We dragen elkaar.’

Beeld Sebastian Steveniers 

Na zijn diagnose is uw zoon nog een relatie begonnen.

‘De dag nadat hij in het ziekenhuis opgenomen werd, stond zijn eerste date met Frauke gepland. Nadat hij die afgezegd had, is ze hem berichten blijven sturen. Toen hij op intensieve zorg lag, kon hij niet antwoorden. Nadien sloot hij zich af van de wereld. Hij moest zoveel verwerken.

‘In het ziekenhuis toonde hij me een bericht van “dat meisje”. Ze schreef dat ze aan hem moest denken en dat ze hem berichten zou blijven sturen zolang hij niet zei dat ze moest stoppen.’

‘Tore wist niet goed wat hij daarmee moest doen. Voor zijn ziekte was Tore een muurklimmer, een skater, hij had een sportief lijf. Door zijn ziekte woog hij nog 59 kilogram. Je bent uitgemergeld, je haar valt uit, je hebt net te horen gekregen dat je geen toekomst hebt. Wie ben ik nog, vroeg hij zich af. “Wat heb ik haar nog te bieden?”

‘Uiteindelijk heeft hij haar op de koffie gevraagd, bij ons thuis. Mijn vrouw en ik hadden ons op tijd uit de voeten gemaakt, maar toen we ’s avonds thuiskwamen, zat ze daar nog. Vanaf dan hoorde Frauke er gewoon bij. We zeggen geregeld tegen elkaar hoe gelukkig we zijn dat ze er is.’

De mentale veerkracht van uw zoon is indrukwekkend.

‘Een veerkrachtig mens bestaat niet, stond in een boek waar Tore onlangs uit citeerde. Mensen worden veerkrachtig dankzij hun omgeving. Ik kan dat alleen maar beamen.’

‘Tore is erg rationeel. Hij heeft meerdere keren het allerslechtste nieuws gekregen. Telkens zei hij: “Oké, nu gaan we vanaf hier weer voort.”

‘Als kind al kon hij uitspraken doen als: “Als ik morgen zou sterven, is het oké geweest.” Een week voor zijn diagnose heeft hij het nog gezegd, op ons terras: “Als ik nu te horen zou krijgen dat ik doodga? Oké, chill. Ik heb een goed leven gehad.”

‘Toen hij op intensieve lag – wij stonden verlamd en verdwaasd aan zijn bed – merkte hij lichtjes cynisch op: “Als dit een van ons vieren moest overkomen, dan mij wel. Ik kan dat.”

‘Dat zegt wel iets over zijn instelling. Hij is niet bang voor de dood.’

Hoe komt dat?

‘Geen idee. Ik ben zelf ook niet bang voor de dood.’

Beeld Sebastian Steveniers 

We leven nochtans in een maatschappij die de dood graag zo lang mogelijk onder de mat veegt.

‘Wij niet. Dat heeft met onze opvoeding te maken. Mijn moeder is altijd bezig geweest met zieke mensen. Mijn broer is al twintig jaar hoofdverpleger op de palliatieve dienst in Ieper. Zijn vrouw doet palliatieve thuiszorg. De dood is nooit onbekend terrein geweest in onze familie.’

‘In het jaar tussen de diagnose van Sam en de dood van mijn moeder hebben we heel vaak over de dood gesproken. Over onthechten, over loslaten. Dan heb je natuurlijk wel veel aan mensen als mijn broer Kobe en zijn vrouw Tania. Zij kijken de dood dagelijks in de ogen.’

Ze hebben een handleiding?

‘Natuurlijk is het anders als het om familie gaat. Mijn vrouw werkt als psychologe in een abortuscentrum en in een privé­praktijk. Ook zij is professioneel bezig met trauma en verlies. In onze ­relatie is vanaf dag één alles bespreekbaar geweest. Onze kinderen zijn in dat bad opgegroeid.’

Le beau inutile

‘Acht jaar al’, schreef Sercu in maart 2021 op Instagram onder een foto van zijn moeder.

‘We doen het niet slecht, ma.’ In elk interview komt ze ter sprake. Toen Marsman uitkwam, vertelde hij in Humo over haar plotse dood.

‘Ze moet verstrooid geweest zijn. Dat onschuldige meisje van 21 heeft haar nauwelijks aangereden, maar mijn moeder is kwalijk ten val gekomen.’ Er was geen woede, vertelde hij, geen schuld. Enkel vergeving. En gemis.

‘Ik ben geen alfamannetje, dat komt omdat ik ben opgevoed door mijn moeder’, vertelt Sercu.

‘Zij heeft ons, haar zonen, geleerd om zich kwetsbaar en open op te stellen. Al is de rol van mijn vader daarin ook niet te onderschatten.

‘Hij is ook geen alfamannetje, namelijk, dus hij ging daar niet tegenin. Integendeel. (in het West-Vlaams) “Je moeder heeft me opengebroken”, zei mijn vader nadat ze gestorven was. “Je moeder heeft me geleerd om te genieten van le beau inutile.” Hij wijst naar de kopjes op tafel. ‘Dit: koffiedrinken en babbelen, dat is essentieel in het leven.’

Zijn moeder zindert na.

‘Begin jaren 90 nam ik Ilse, toen nog mijn lief, voor het eerst mee naar mijn ouders in Ardooie. Die zijn altijd heel gelovig ­geweest. Mijn moeder is zelfs tien jaar lang non geweest. Ze was verpleegster-zuster in Congo. Ze werkte daar als vroedvrouw.

‘En ik kwam met iemand thuis die in het centrum voor seksuele voorlichting en het abortuscentrum werkte. Dat was heel nieuw toen, de abortuswet was net goedgekeurd.’

‘Mijn moeder schonk koffie uit en stelde haar vragen. Ze babbelden. Een week later kreeg Ilse een brief van mijn moeder. Daarin schreef ze dat ze heel lang had nagedacht over wat Ilse haar verteld had. En dat ze vond dat Ilse met haar houding veel dichter bij die man van Nazareth staat, dan velen die het pretenderen.’

Is de wereld niet te macho voor ­iemand die van jongs af aan geleerd heeft kwetsbaar te zijn?

‘Ja. Ik heb me nooit goed gevoeld in het college van Roeselare. Net omdat dat in die tijd zo’n machoschool was. Er zaten toen alleen jongens. Als je daar geen goede voetballer was, deed je er niet toe. In het vierde middelbaar ben ik op een meisjesschool in Tielt menswetenschappen gaan studeren. Er is toen een wereld voor me opengegaan. Een wereld die ik begreep.’

 Beeld Sebastian Steveniers

Het is dus geen toeval dat zowel in Chantal als is in uw eerste film vrouwen de hoofdrol spelen.

‘Je moet geen vrouw zijn om over vrouwen te schrijven, vind ik. Ik word al mijn hele leven omringd door vrouwen. Ik heb er een, ik ben de zoon van een moeder, ik heb een dochter. Met haar beroep zit mijn vrouw bovendien pal in alles wat met vrouwenrechten te maken heeft. Dat schuurt tegen mij, het gaat op me over.’

‘Onlangs werd ik gevraagd voor een writers’ room en ik kreeg expliciet de melding dat ze er ook zeker twee vrouwen in zouden steken. (zucht diep) Ah ja, want dat is nodig om een vrouwvriendelijker programma te maken?’

Het valt toch niet te ontkennen dat er dringend meer vrouwen in writers’ rooms moeten zitten?

‘Zeker, maar mijn punt is dat de mannen moeten veranderen als je deze machowereld wilt aanpakken. Alsof je een vrouw nodig hebt om de macho niet uit te hangen. Dat slaat toch nergens op?’

‘Iemand schreef over Chantal dat het onzinnig was om haar nog voor te stellen als een vrouw in een mannenwereld. “Het hoofd van de politie was tien jaar geleden al een vrouw”, vond hij. ‘Hij heeft het verkeerd, de vrouwenstrijd is nog lang niet gestreden.

“We zouden blij moeten zijn dat vrouwen alleen ­gelijkheid willen en geen wraak”, las ik ergens. Voilà. Dat is waar. Ik maak een reeks en probeer er iets in te steken wat mij bezighoudt: de positie van de vrouw in de maatschappij.

‘Ik schrik er nog altijd van hoeveel gasten van nog geen dertig vrouwonvriendelijke bagger uitkramen. Seksisme leeft nog, zeker weten. En heel wat vrouwenrechten blijven wankel. Kijk maar naar de VS, waar abortus nu vrijwel onmogelijk wordt.

‘We wonen in het progressiefste deel van de wereld, en wij hebben al het gevoel dat we achteruitgaan.’

Als het afscheid er straks komt, zal dat dan lukken?

(denkt na) ‘Dat weet ik niet. Ik wil die vraag niet uit de weg gaan, maar ik denk er nu niet over na. Voilà.

‘Wat wij doen, is het ultieme in het nu leven.’

‘Ilse kan die gedachte soms moeilijker stilzetten. Dan wordt ze heel droevig of raakt ze in paniek bij het idee dat wij een leven zullen hebben zonder dat hij er is. Ik merk dat ik die gedachte emotioneel niet aanga. It’s too much.’  

‘Wat een mooie dag’ is vanaf 20/10 te koop via www.wateenmooiedag.be en na de optredens van Mathias Sercu en De Opportuniteiten.
De opbrengst gaat naar Kunst aan Bed.

Wat Een Mooie Dag

“De laatste jaren heb ik op intense wijze ervaren dat humor en verdriet, pijn en troost, absurditeit en keiharde realiteit voortdurend hand in hand lopen.

De kankerdiagnose van mijn broer Sam, de dood van mijn moeder, de ziekte van mijn zoon Tore, dat zijn ingrijpende dingen. Dat heeft een invloed op wat ik doe.

Toen ik “Wat Een Mooie Dag” schreef weet ik nog dat ik een schrik had voor wat Sam ervan zou vinden.

Tenslotte schreef ik over iets waar ik slechts vanop de zijlijn mee te maken had. Ik dacht dat hij het misschien te hard zou vinden, maar hij vond het geweldig.”

Mathias Sercu

Wat een mooie dag

Beeld Sebastian Steveniers

Lees ook

Friedl Lesage – Wat raakt Tore Sercu
Mathias en Tore Sercu – Tore, de zoon van Mathias Sercu, is 23 en onherroepelijk ziek
Hematologe Tessa Kerre – Je mag niet zeggen: dat gaat hier goedkomen

Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven