Schrijver Herman Koch heeft kanker – Dit is misschien wel het beste wat me had kunnen overkomen


“Ga je erover schrijven?” vroeg zijn arts, de aimabele man die Herman Koch het fatale nieuws had gebracht van prostaatkanker met uitzaaiingen. “Nèèh, ik denk het niet”, antwoordde de veelschrijver.
Ziedaar, een boek.

Sarah Vankersschaever – De Standaard


Hij hoopt dat ik ons gesprek afzeg.

Dat weet ik lang voor hij café-restaurant Polder binnenwandelt, aan de rand van Amsterdam.

Het excuus doet er niet eens toe – iets met verstoord treinverkeer of een besmettelijk virus, maakt niet uit. Een fotosessie heeft hij sowieso al op voorhand geweigerd.

Herman Koch (70) doet niets meer tegen zijn zin sinds hij vier jaar geleden de diagnose prostaatkanker met uitzaaiingen kreeg.

“Een fotosessie is voor mij zoiets als een wasmachine die je drie trappen op moet zien te krijgen”, staat op bladzijde 212 van Ga je erover schrijven?, het boek dat leest als een levendig antwoord op de ziekte.

En op bladzijde 258 staat hartverwarmend:

“Bij afspraken met een iets officiëler karakter – een interview waarvoor de interviewer van buiten de stad moet komen – hoop ik altijd tot het laatste moment dat de afspraak niet door zal gaan.

“Dat de ander het is vergeten of hopeloos vastzit in het verkeer.”

Zodat hij even alleen kan zijn, schaamteloos opgelucht, met een biertje en de tijd voor zichzelf.

Nou, pech.

In februari 2020 was Herman Koch volop bezig met de promotietournee rond zijn boek Finse dagen, toen hij met lastig te verbergen ongemakken op controle ging en het verdict te horen kreeg.

De tournee werd afgezegd ‘wegens privé-omstandigheden’, de handvol geliefden en vrienden die hij na verloop van tijd inlichtte, vroeg hij om discretie en even later deed de pandemie de rest, namelijk alles van persoonlijk belang overspoelen.

“Dodelijk ziek worden plaatst je in het centrum van de aandacht”, zegt Herman Koch boven een biertje.

“Hoewel mijn arts me onomwonden zei dat de belangstelling van de gemiddelde omgeving amper vijf maanden aanhoudt. Daarna is iedereen wel zo’n beetje op jou en je kanker uitgekeken.

“Ik had geluk en hoefde niet eens zo lang te wachten: na een maand leek het alsof iedereen me voorbij holde terwijl ik bleef staan, want daar kwam de covidtsunami aan.”

En zo bleef Kochs kanker al die jaren een relatief goedbewaard geheim.

Tijd voor een tweede biertje.

Uw arts kent u werkelijk door en door. U heeft over uw ziekte geschreven, precies zoals hij voorvoelde.

“Mijn dokter is fantastisch, ik mag van hem zelfs mijn vier biertjes blijven drinken. Maar dat moet je niet opschrijven, straks zit de wachtkamer overvol.

“Autobiografisch schrijven zit wel in meer van mijn boeken, zoals in Finse dagen, dus laten we zeggen dat ik het moeilijk kon tegenhouden.

“Ik schrijf niet per se om over iets te berichten, maar vanuit een gevoel dat zich opdringt en waaruit een verhaal ontstaat. Kanker is een feit, maar boven alles een emotionele ervaring.”

Doodgaan is een rekbaar begrip, toont uw relaas. Hoe ervaart u die rekbaarheid, van diagnose tot vandaag?

“Van het eerste gesprek in het ziekenhuis kan ik me niets meer herinneren, ook al heb ik écht geprobeerd om dat te reconstrueren.

“De schok als de dood zich aandient in drie simpele woorden als ‘het zit overal’ …

“Het voelt alsof je er binnenkort niet meer bent.

“Maar gaandeweg blijkt ‘ongeneeslijk ziek’ voor iedereen iets anders te betekenen, net omdat het verloop zo persoonlijk is.

“In mijn geval sloegen de behandelingen aan, mijn medicijnen houden me miraculeus stabiel en mijn levensverwachting van ‘drie tot hoogstens vijftien jaar’ schuift hoopvol mee. 

Ga je erover schrijven? volgt hetzelfde pad: van de schok en de sensatie dat je toeschouwer wordt van je eigen leven, alsof je per ongeluk in andermans documentaire bent beland, tot het voortkabbelende geluk van een man die dit jaar zeventig is geworden.

“De pieken vlakken uit. Het leven en dus het verhaal hervinden zichzelf.

“Nu goed, misschien denken mensen nu: ‘Oh, Herman gaat niet mórgen dood, dan ga ik z’n boek niet lezen!’ (lacht).”

Ga je erover schrijven? leest meer als een memoir, met uitweidingen over je jeugd en wespenallergie, dan als een relaas over kanker. Het is een ‘stream of life’.

“Zo zie ik het ook: ik schrijf over het leven. Want zo heb ik het beslist: ik doe gewoon door, ik wil helemaal niets veranderen behalve dan dat ik mijn portie boektournees wel heb gehad.

“Ik schrijf het in het begin: ‘Als de wereld ergens aan ten onder gaat, dan is het voor een niet onbelangrijk deel aan het idee dat je geen enkel moment mag vermorsen.’ Eindigheid verandert voor mij niets aan die opvatting.”

Zo klinkt het als winst, veeleer dan verlies.

“Ik heb mezelf betrapt op die gedachte, ja. Vrij snel zelfs.

“Op de middag na het slechtnieuwsgesprek lag ik thuis op de bank. Ik was alleen, had gehuild en plots schoot die zin door mijn hoofd:

‘Dit is misschien wel het beste wat me had kunnen overkomen.’

“Om verschillende redenen: mijn vrouw is jaren geleden zwaar ziek geweest en ik heb me toen zo ontzettend veel zorgen gemaakt. Je staat zo machteloos als kanker de mensen treft van wie je houdt. Dan ben ik liever zelf ziek.

“Het is het weinige beetje magisch denken dat ik mezelf toesta: misschien blijven mijn vrouw Amalia, mijn zoon Pablo en zijn vriendin Anna nu gespaard, doordat ik hen met mijn kanker uit de wind van het lot heb gezet.”

“Maar laten we eerlijk zijn over verlies: wat je niet kwijtgeraakt, is de gedachte dat iets misschien erger is dan het lijkt. Een pijntje, een signaal … En het open einde is natuurlijk weg.

“Ook al heb ik geen concrete sterfdatum gekregen, de illusie van het eeuwige leven is doorprikt. Het existentiële laagje onbevangenheid dat veel gezonde mensen hebben, heb ik voelen oplossen.

“Het is alsof je op een vulkaanhelling woont. Je hoort het voortdurend rommelen. Je kunt je wel bedenken dat het veiliger zou zijn om te verhuizen, maar dat gaat dus niet. (grinnikt)”

Tijd voor een derde biertje.

Gewichtigheid

In zijn boek citeert Herman Koch ook Thomas Bernhard (“ik denk toch dat het Bernhard was”):

“Rampen vinden ook plaats zonder dat je er de hele tijd aan denkt”.

Het vat dit verhaal helemaal.

Als de mededeling “het zit overal” het gewicht en de impact heeft van een kei in een rustige plas, dan volgt Koch niet de weg naar de bodem, maar die van de kringen op het water.

Doorheen het boek wordt Herman steeds meer opnieuw Herman, in het gesprek drijven de woorden ons vaker weg van zwaarwichtigheid dan dat ze ons naar het denkbare duister leiden.

“Ik ben altijd allergisch geweest voor gewichtigheid, ook bij anderen”, zegt Koch.

“Niet dat ik gedwongen luchtig wil doen, maar ik wil meester blijven over de toon waarmee ik over mijn ziekte praat en schrijf.

“Toon is sowieso belangrijk, vind ik, in alles.”

Het aandeel gewichtigheid in uw leven kan toenemen na dit boek. Mensen zullen u met sérieux aanspreken.

“Ha! Dat is goed mogelijk. Misschien gaan mensen me op straat condoleren. Moet ik iedereen overtuigen dat ik nog niet dood ben, krijg ik teleurgestelde reacties als ‘Wat zie je er goed uit!’ en ga ik me excuseren.”

Ik had wel een paar gewichtige vragen voorbereid.

Shoot.”

U schrijft: “Alle dode materie gehoorzaamt aan de blik die je erop werpt.” Ik dacht: is dit het? Is dit waarom u dit boek schrijft, om onze blik en de nagedachtenis te sturen?

“O jee, nee. Je moet het niet zo ver zoeken.

“Vroeger was mijn appartement ronduit rommelig. Volle asbakken, afwas op het aanrecht.

“Voelde ik me niet goed, dan dacht ik: ‘Wat een troep’. En als ik vervolgens niet de energie kon opbrengen om het op te ruimen, voelde ik me een slappeling.

“Dus besliste ik om anders te kijken: wat doet het er eigenlijk toe dat het een rotzooi is?

“Kijk eens hoe mooi die zonnestraal op de asbak valt?

“Als ik kijk alsof alles precies goed is, heb ik berusting in hoe de dingen zijn.

“Soms moet je niet zomaar je gemoed projecteren op wat en wie we zien, maar moet je het een duwtje in de positieve richting geven. Dan bepaalt het de blik waarmee je naar de dode materie kijkt. En zelfs de levende.’

Misschien is dat wat gewichtigheid doet: het maakt van alles metaforen.

“Het was te gewichtig, ja.

“Weet je, er zijn mensen die niets moeten hebben van ziekenhuizen, ze vinden het een nare plek. Ik voel me er thuis.

“Ik zit best vaak in wachtkamers en dan probeer ik niets te doen: geen smartphone, niets lezen, ik laat het gewoon een dood moment zijn.

“Want het is dé plek om naar mensen te kijken en daar schep ik plezier in: wat zou die man hebben? En die vrouw met het verband zal wel iets aan haar hoofd hebben.

“Ook de bedrijvigheid van artsen boeit me heel erg. Zij hebben écht een taak, ze zijn mensen aan het helpen.

“Zelf voel ik me in het aanschijn van echte problemen vaak nutteloos: als het moet, zal ik helpen, maar doorgaans is er niet bijster veel waartoe ik kan bijdragen.

“In het ziekenhuis word ik me bewust van dat contrast en ik kijk er met bewondering naar.

“Zo. Heb je nog zo’n kasseivraag?”

Antoine de Saint-Exupéry schreef “Wie sterft, doet dat zoals hij is geweest”. Hoe zult u sterven?

“Jeetje. Daar heb ik nog niet over nagedacht. (denkt na) Dat is voor als het zover is, lijkt me.”

U kijkt wel naar de kanker, maar u kijkt hem niet recht in de ogen?

“Sommige mensen vluchten, sommigen zijn er voortdurend mee bezig, ik heb m’n eigen ding gevonden: ik ga door zoals ik het altijd heb gedaan en heel af en toe denk ik ‘waar eindigt dit?’, maar niet zo vaak.

“Al droom ik soms onrustig.

“Verdringen kost veel energie, merk ik, je wordt er moe van. Maar ik ben liever moe dan aan het piekeren.”

U lijkt te leven zoals u schrijft, of omgekeerd.

“Misschien wel.

“Mijn mooiste zinnen heb ik geschreven op de momenten waarop ik niet nadacht.

“Ze rolden eruit, zoals wanneer je een goed gesprek met een vriend of vriendin hebt. En nadien ben je verbaasd over wat je op papier hebt gezet.

“De voetballer Ruud van Nistelrooij zei ooit in een interview: ‘De mooiste doelpunten maak je wanneer er geen tijd is om na te denken.’

“Voor mij geldt dat in mijn schrijverschap net zo. En mogelijk ook voor de momenten waarop ik het gelukkigst ben.”

Als schrijven en leven zo gelijklopend zijn, wat doet dat dan met het stuk dat u wel in de hand heeft? Namelijk het plot van uw boeken?

“Door de diagnose is mijn hele leven plots van een plot voorzien. En alles wat ik schrijf, kun je in dat licht zien. Dat gaat nooit meer weg, vrees ik.

“Er is ook niet meer echt een toekomst – ik word elke zes maanden onderzocht en dan ben ik bloednerveus, dus ik leef in het moment, van het ene onderzoek naar het andere. 

Ga je erover schrijven? daarentegen is relatief plotloos. Het plot van mijn leven werkt hier overdrachtelijk.

“Ik ben benieuwd naar mijn volgende boek, dat niet autobiografisch zal zijn, zo heb ik beslist. Het is even goed geweest. Laat het verhaal maar genezen van mezelf.”

Herman Koch heft zegevierend zijn hand in de lucht. De ober weet wat dat betekent.

Bio Herman Koch
  • Herman Koch (70) schreef onder meer de bestsellers Het diner (2009) en Geachte heer M.(2014).

  • Hij is ook radio- en televisiemaker, en bekend van de televisieserie Jiskefet  (1990-2005) op VPRO.
Ga je erover schrijven?
Het diner
Geachte heer M.

Herman Koch — © Pablo Koch

Lees andere berichten in deze categorie



Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven